Ingezonden persbericht

Raad voor de Journalistiek: internist ten onterechte beschuldigd

Het Dagblad van het Noorden suggereerde op 15 december 2004 in een artikel over twee geneesmiddelen tegen diabetes dat een internist van de Stichting Medisch Advies zich zou hebben laten betalen door één van de producenten om een lovend artikel over diens geneesmiddel te schrijven. In haar zitting van 3 juni 2005 oordeelde de Raad voor de Journalistiek dat de journalist hiermee buiten zijn boekje is gegaan. De betrokken journalist verscheen niet op de zitting van de raad en voerde ook overigens geen harde feiten aan om zijn verdenking te onderbouwen. Hieronder volgt in zijn geheel de betreffende uitspraak:


Beslissing van de Raad voor de Journalistiek
inzake de klacht van

A.H. Verhage

tegen

A. van Wijngaarden (Dagblad van het Noorden)

Bij brief van 25 maart 2005 met vijf bijlagen heeft A.H. Verhage te Scheemda (hierna: klager) een klacht ingediend tegen A. van Wijngaarden (hierna: verweerder). Hierop heeft verweerder geantwoord in een brief van 21 april 2005. Klager heeft daarop nog gereageerd met een schrijven van 26 april 2005.

De zaak is behandeld ter zitting van de Raad van 13 mei 2005 in aanwezigheid van klager. Verweerder is daar niet verschenen.

Een der leden van de Raad heeft zich verschoond. Klager heeft desgevraagd geen bezwaar gemaakt tegen behandeling van de zaak door de voorzitter en overige leden.

DE FEITEN

Op 15 december 2004 is in het Dagblad van het Noorden een artikel van de hand van Van Wijngaarden verschenen onder de kop "Ruzie onder specialisten over anti-cholesterolpil voor diabetici". In dat artikel staat in het kader met de kop: "Macht van Pfizer" onder meer de volgende passage:
"In de discussie over de twee pillen is het lastig een objectieve deskundige te vinden. Zo adviseert de public relations-afdeling van Pfizer om naar de mening van directeur J. Gillissen van de Diabetes Vereniging Nederland te vragen. Die bevestigt desgevraagd inderdaad dat volgens hem Lipitor een beter middel is dan simvastatine. Dat staat volgens Gillissen volledig los van de advertenties en brochures van de Diabetes Vereniging die gesponsord zijn door Pfizer. Een ander voorbeeld is internist Bert Verhage uit het Sint Lucas Ziekenhuis Winschoten die tal van ingezonden brieven en betaalde persberichten stuurt over de kwestie. Hij is daarvoor gevraagd door Pfizer, geeft hij toe."

Naar aanleiding van deze publicatie heeft klager op 15 december 2004 een e-mailbericht gestuurd naar verweerder, waarin hij onder meer heeft bericht:
"Uw bericht inzake statines verbaasd mij, heb ik tal van ingezonden brieven gestuurd? Naar mijn idee geen enkele (rectificatie waard?), behalve een door Stichting Medisch Advies betaald persbericht aan het ANP. (...) Uw claim dat het betaalde persbericht(en) betreft is werkelijk flauwekul. (...) Hopelijk dat een en ander uiteindelijk de patiënt ten goede komt en dat hiermee de publieke discussie ten einde is."

In zijn reactie daarop schrijft verweerder aan klager onder meer: "Ik neem dit maar even voor kennisgeving aan."

Op 18 december 2004 zijn naar aanleiding van het gewraakte artikel Kamervragen gesteld aan de Minister van Volksgezondheid.

DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Klager stelt dat met de voornoemde passage, in de context van het hele artikel, ten onrechte de indruk wordt gewekt dat hij diverse brieven en persberichten heeft verstuurd op verzoek van de firma Pfizer en daar fors voor is betaald.
Hij heeft alleen naar aanleiding van een aantal artikelen in het Dagblad van het Noorden over het nut van cholesterolverlaging bij diabetespatiënten met behulp van het geneesmiddel simvastatine een artikel geschreven met feiten over een gepubliceerde doorbraak, te weten de CARDS-studie. Volgens klager is uit deze studie gebleken dat het modernere geneesmiddel atorvastatine (merknaam Lipitor) effectiever is en sneller werkt dan het oudere, maar goedkopere, simvastatine. Klager stelt dat de lezer door alleen op simvastatine gewezen te worden te eenzijdig werd voorgelicht.
Verder is klager van mening dat de berichten in het Dagblad van het Noorden te zeer in lijn waren met het (goedkope) preferentiebeleid van de zorgverzekeraar.
Klager benadrukt dat hij noch zijn stichting Medisch Advies voor de publicatie van zijn artikel een honorarium hebben ontvangen. Sterker nog: omdat het Dagblad van het Noorden het artikel niet wilde publiceren, was hij genoodzaakt het artikel aan Nieuwsbank aan te bieden, waarvoor hij moest betalen, aldus klager.
Ten slotte stelt hij dat hij met zijn e-mailbericht van 15 december 2004 aan verweerder heeft bedoeld te zeggen dat hij een rectificatie op zijn plaats vond.

Verweerder stelt dat hij een aantal artikelen, waaronder het onderhavige, heeft geschreven over de ziekte diabetes en de behandeling daarvan in Noord-Nederland, vanwege het naar zijn mening grote maatschappelijke belang van dat onderwerp.
Het gewraakte artikel is vooral gericht op de vraag welk geneesmiddel beter is: simvastatine of Lipitor. Voor deze artikelenserie stelt verweerder een stuk of tien schriftelijke bronnen geraadpleegd te hebben en minstens tien deskundigen te hebben geïnterviewd, vaak meerdere malen.
Het bevreemdt verweerder dat klager zich met zoveel energie in deze kwestie mengde. Hij vindt het moeilijk te geloven dat klager, zoals deze zegt, slechts het algemeen belang dient.
Verweerder stelt dat (anonieme) bronnen hem hebben gemeld dat klager innige banden heeft met Pfizer en dat klager een groot bedrag van Pfizer heeft ontvangen om zich in te zetten voor het promoten van Lipitor.
Volgens verweerder heeft klager in een telefonisch contact bevestigd dat hij door Pfizer gevraagd was deze actie te ondernemen. Daarbij heeft klager niet bevestigd, maar ook niet direct ontkend dat hij daarvoor geld had ontvangen, aldus verweerder. Omdat hij geen mogelijkheid zag bevestiging te krijgen over de mogelijke betalingen van Pfizer besloot verweerder dat vooralsnog niet te publiceren.
Volgens verweerder heeft hij ook niet willen suggereren dat klager betaald is door Pfizer. Wel dat klager op verzoek van Pfizer bepaalde activiteiten heeft ondernomen die opmerkelijk zijn, alleen al omdat de activiteiten hem persoonlijk geld hebben gekost. Dat laatste is het belangrijkste element van het bericht en dat staat nog steeds recht overeind, aldus verweerder.
Ten slotte stelt hij dat als klager duidelijker had verzocht om rectificatie, hij daartoe naar alle waarschijnlijkheid wel bereid was geweest. Hij erkent namelijk dat hij mogelijk ten onrechte het meervoud heeft gebruikt, in plaats van enkelvoud, als het gaat om de 'betaalde persberichten' die klager zou hebben gestuurd.
De rest van het bericht, dat klager activiteiten heeft ondernomen op verzoek van Pfizer, wil verweerder niet rectificeren.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

De kern van de klacht is dat in het artikel ten onrechte wordt gesuggereerd dat klager door Pfizer is gevraagd een artikel te schrijven over het geneesmiddel Lipitor en dat hij daarvoor door Pfizer is betaald. De Raad zal zijn oordeel dan ook tot die kern beperken.

De suggestie dat klager op verzoek van en betaald door Pfizer een lovend artikel over een van diens geneesmiddelen heeft geschreven is een grievende kwalificatie, die klager in diens beroepsuitoefening diskwalificeert. Publicatie van een dergelijke kwalificatie vereist een deugdelijke grondslag, en die ontbreekt hier.

Klager ontkent ten stelligste dat hij een artikel heeft geschreven op verzoek van en betaald door Pfizer. Uit het gewraakte artikel noch uit de door verweerder overgelegde stukken blijkt op grond van welke bronnen verweerder tot deze suggestie is gekomen. Verweerder is niet ter zitting verschenen en heeft aldaar derhalve ook niet zijn stelling nader geadstrueerd.

De Raad komt dan ook tot het oordeel dat verweerder, door zonder deugdelijke onderbouwing deze beschuldiging aan het adres van klager te publiceren, grenzen heeft overtreden van hetgeen - gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid - maatschappelijk aanvaardbaar is.

BESLISSING

De klacht is gegrond.

De Raad verzoekt verweerder deze beslissing integraal of in samenvatting in het Dagblad van het Noorden te (laten) publiceren.

Aldus vastgesteld door de Raad op 3 juni 2005 door mr. A. Herstel, voorzitter, drs. G.H.J.M. Bueters, mw. drs. B.L.W. Tillema en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.