Tsunami-slachtoffers mogen niet worden afgescheept met Europese boekhoudkundige trucs GroenLinks

16 juni 2005

In januari van dit jaar maakten de Europese ministers een groots gebaar naar de slachtoffers van de Tsunami-ramp. Er werd 350 miljoen Euro toegezegd. Uit de nieuwste voorstellen voor de Europese begroting blijkt dat deze toezegging vooral via boekhoudkundige trus wordt nagekomen. GroenLinks vindt dat onaanvaardbaar en vraagt daarover opheldering.

In januari van dit jaar maakten de Europese ministers een groots gebaar naar de slachtoffers van de Tsunami-ramp. 350 miljoen Euro over meerdere jaren verspreid, werd toegezegd. Het zou gaan om extra middelen, dus het gebaar zou niet ten koste gaan van andere ontwikkelingslanden of middelen die al in andere vorm aan de regio waren toegezegd. In 2005 zou het gaan om 170 miljoen Euro. Bij de voorstellen voor de Europese begroting blijkt nu echter dat de lidstaten toch niet bereid zijn extra geld vrij te maken maar dat het geld gezocht word in andere posten op de begroting. De belofte, het grootse gebaar van januari aan de Tsunami slachtoffers lijkt dus te eindigen in boekhoudkundige truckjes. Een heel slechte zaak vinden Farah Karimi en Kathalijne Buitenweg, Tweede Kamerlid en lid van het Europees Parlement voor Groenlinks. Zeker als deze belofte gebroken wordt vanwege de grote druk op de Europese begroting die is ontstaan nu veel landen waaronder Nederland enkel uit zijn op h! et verminderen van hun bijdrage aan de EU.

Vragen van het lid Karimi aan de staatssecretaris van Europese zaken en de minister van Buitenlandse zaken over toegezegde financiële steun aan door de Tsunami getroffen landen.


1. Herinnert u zich de toezegging van de Europese Raad (algemene zaken, 7 januari 2005) om financiële steun te verlenen aan de slachtoffers van de Tsunami van december 2004 ?
2. Herinnert u zich dat nadrukkelijk in de conclusies van die raad gesteld is dat het hierbij zou gaan om extra middelen, dat wil zeggen dat de middelen niet ten koste mogen gaan van andere budgetten voor ontwikkelingshulp, noch in andere, noch in dezelfde regio?
3. Klopt het dat de Commissie voorstelt om 60 miljoen te financieren middels herprogrammeringen, 12 miljoen middels het Rapid reaction mechanisme, waardoor slechts 98 miljoen resteert om op andere wijze te betalen ? Is het juist te stellen dat de toegezegde hulp dus niet geheel uit extra middelen wordt gefinancierd?
4. Klopt het dat vanuit de Raad bezwaren bestaan om de overige 98 miljoen via het flexibiliteitsinstrument ter beschikking te stellen? Zo nee, waarom niet?
5. Bent u het met de vraagsteller eens dat bezwaren hiertegen een inbreuk zouden betekenen op de belofte dat de hulp niet ten koste zou gaan van andere budgetten voor ontwikkelingssamenwerking?
6. Bestaat er een relatie tussen deze wijziging van intenties en de Nederlandse inzet in het kader van de beperking van de netto-bijdrage?

Farah Karimi
Kathalijne Buitenweg