Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag

Directie Westelijk Halfrond
Afdeling Midden Amerika en Caraïbisch gebied
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum20 juni 2005BehandeldKarin Boven

KenmerkDWH/MC-189/05Telefoon070-3485696

Blad1/3Fax070-3485748

Bijlage(n)karin.boven@minbuza.nl

BetreftToezeggingen tijdens AO Suriname
d.d. 27 april 2005

Graag bied ik, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, u hierbij de antwoorden aan op de vragen van de Vaste Commissie van Buitenlandse Zaken tijdens het AO over Suriname d.d. 27 april 2005, inzake visumkosten, het AOW-recht en het WOTS-verdrag.

Visumkosten
Tijdens het Algemeen Overleg werd de vraag gesteld waarom de visumkosten in Paramaribo in euro's moeten worden voldaan en niet in Surinaamse dollars.

Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Regeling op de consulaire tarieven, een ministeriële regeling, geldt dat de vergoeding in Suriname is verschuldigd in euro's. Volgens de toelichting op deze Regeling voert dit terug tot 15 augustus 2002, toen de verevening van (toen nog) kanselarijrechten in Suriname werd gewijzigd van US$ in euro's. Een verandering van deze bepaling kan alleen plaatsvinden via een ministeriële regeling. Een concrete aanleiding zou daaraan ten grondslag moeten liggen.

De keuze voor harde valuta heeft te maken gehad met de voortdurende depreciatie van de Surinaamse munt onder vorige regeringen. De betaling in euro's levert geen problemen op. In Paramaribo zijn immers vele wisselkantoren waar euro's kunnen worden gekocht.

AOW
Naar aanleiding van de vraag over de financiële gevolgen die personen kunnen ondervinden wanneer zij besluiten om met hun AOW-pensioen naar Suriname terug te keren, merk ik het volgende op.

De AOW is een volksverzekering met een opbouwsystematiek. Voor elk jaar dat iemand rechtmatig als ingezetene in Nederland verblijft, bouwt betrokkene 2% op van het pensioenbedrag waarop een AOW-gerechtigde in een jaar ten hoogste aanspraak kan maken. Personen die voor het eerst naar Nederland komen en daardoor ook voor het eerst verplicht verzekerd worden, kunnen gebruik maken van de zogenoemde inkoopregeling die de vrijwillige verzekering van de AOW biedt. Met behulp van deze regeling kunnen de achterliggende, niet-verzekerde jaren worden ingekocht. Aldus wordt voorkomen dat personen op 65-jarige leeftijd worden geconfronteerd met een onvolledig AOW-pensioen. Dit geldt niet alleen voor Nederlanders van Surinaamse origine, maar voor iedereen, ongeacht zijn of haar nationaliteit die op latere leeftijd naar Nederland komt. Personen die op latere leeftijd naar Nederland komen en die géén gebruik maken van de hiervoor genoemde mogelijkheid de niet verzekerde jaren in te kopen, kunnen op hun 65e jaar een beroep doen op aanvullende bijstand op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Recht op aanvullende bijstand geldt alleen voorzover ze niet zelf over een meer dan bescheiden vermogen of aanvullend pensioen beschikken.

Export van een aanvullende bijstandsuitkering is niet mogelijk omdat volgens het territorialiteitsbeginsel van de WWB, gemeenten alleen bijstand mogen toekennen aan rechtmatig in Nederland verblijvende personen. Vertrek uit Nederland, bijvoorbeeld om terug te keren naar Suriname, betekent dus dat het recht op de aanvullende bijstandsuitkering wordt stopgezet. Het AOW-pensioen kan echter zonder meer worden meegenomen naar het nieuwe woonland.

WOTS/VOGP
Ten aanzien van de vraag naar de Nederlandse inspanningen bij de Raad van Europa inzake het faciliteren van de toetreding van Suriname tot het WOTS-verdrag kan het navolgende worden gesteld.

De Nederlandse ambassade in Paramaribo heeft het Surinaamse ministerie van Justitie en Politie en het Surinaamse ministerie van Buitenlandse Zaken meerdere malen aangeboden ondersteuning te bieden bij de mogelijke toetreding van Suriname tot het Raad van Europa Verdrag inzake de Overbrenging van Gevonniste Personen (VOGP).

Tot dusverre is een verzoek om toetreding door Suriname nog niet daadwerkelijk gedaan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot