Waterschap Peel en Maasvallei


Actualiteiten

22-06-2005

Vergunningaanvraag Horst Compost, Donkstraat 24 te Horst

Op 26 april 2005 is een verzoek binnengekomen van Ingenieursbureau van Kleef optredende namens Horst Compost, Donkstraat 24 te Horst, om een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997. Het verzoek is geregistreerd onder nummer 2005-2638 (575 WO).

De aanvraag
Er wordt vergunning gevraagd voor het onttrekken van maximaal 45 m3/uur, 1080 m3/dag, 16.660 m3/maand, 35.000 m3/kwartaal en 42.000 m3 grondwater per jaar. De voorgenomen onttrekking is gelegen aan de Donkstraat 24 te Horst, op het perceel kadastraal bekend als gemeente Horst aan de Maas, sectie M, nummer 619.
Volgens de bij het aanvraagformulier overlegde bijlage wordt op jaarbasis maximaal 30.000 m3 grondwater gebruikt ten behoeve van koeling van bedrijfsruimten (circa 71%). Voor bevochtiging van de voedingsbodem ten behoeve van de champignonteelt en reiniging van de cellen waarin de voedingsbodem wordt geproduceerd wordt maximaal 12.000 m3 op jaarbasis gebruikt (circa 29%).

Terinzagelegging
De aanvraag om vergunning en de ontwerpbeschikking liggen gedurende 4 weken na datum van publicatie van het ontwerpbesluit ter inzage in het waterschapshuis en in het gemeentehuis van de gemeente Horst aan de Maas.
Het ontwerpbesluit en de kennisgeving kunnen in de genoemde periode ook worden geraadpleegd via de internetsite van het waterschap www.wpm.nl - onder actualiteiten.
Binnen deze termijn kunnen bedenkingen en adviezen worden ingediend.

ontwerpbesluit

postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Ontwerp besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997
Nummer : 2005-2638 Venlo,
Bijlage(n) : 1
Op 26 april 2005 is een verzoek binnengekomen van Ingenieursbureau van Kleef optredende namens Horst Compost, Donkstraat 24 te Horst, om een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997. Het verzoek is geregistreerd onder nummer 2005-2638 (575 WO). De aanvraag
Er wordt vergunning gevraagd voor het onttrekken van maximaal 45 m3/uur, 1080 m3/dag, 16.660 m3/maand, 35.000 m3/kwartaal en 42.000 m3 grondwater per jaar. De voorgenomen onttrekking is gelegen aan de Donkstraat 24 te Horst, op het perceel kadastraal bekend als gemeente Horst aan de Maas, sectie M, nummer 619.
Volgens de bij het aanvraagformulier overlegde bijlage wordt op jaarbasis maximaal 30.000 m3 grondwater gebruikt ten behoeve van koeling van bedrijfsruimten (circa 71%). Voor bevochtiging van de voedingsbodem ten behoeve van de champignonteelt en reiniging van de cellen waarin de voedingsbodem wordt geproduceerd wordt maximaal 12.000 m3 op jaarbasis gebruikt (circa 29%).
Terinzagelegging
De aanvraag om vergunning en de ontwerpbeschikking liggen gedurende 4 weken na datum van publicatie van het ontwerpbesluit ter inzage in het waterschapshuis en in het gemeentehuis van de gemeente Horst aan de Maas.
Het ontwerpbesluit en de kennisgeving kunnen in de genoemde periode ook worden geraadpleegd via de internetsite van het waterschap - www.wpm.nl - onder actualiteiten. Binnen deze termijn kunnen bedenkingen en adviezen worden ingediend. Overwegingen
Locatie
De onttrekking is gelegen aan de Donkstraat 24 ten zuidoosten van Meterik. In de omgeving van de onttrekking is het landgebruik voornamelijk ten behoeve van landbouwkundige doeleinden. Het maaiveld ligt op circa 25 m+NAP. Bodem en geohydrologie
Op het terrein van Horst Compost zijn een tweetal boringen verricht. Op basis van de profielbeschrijvingen van deze boringen en de Grondwaterkaart van Nederland kan de geohydrologische opbouw als volgt worden weergegeven: Pakket Voorkomen
(m-mv)
Samenstelling Parameters
Deklaag 0 - 4,5 Fijne zanden met plaatselijk kleilenzen k*: circa 0,5 m/d
1e watervoerende pakket 4,5 - 13 Matig grove tot zeer grove zanden kD: 200 tot 500 m2/d Scheidende laag 13 - 30 Klei met plaatselijk ingeschakeld fijne zanden

-**

2e watervoerende pakket 30 - ? Matig grove tot zeer grove zanden met plaatselijk fijn grind kD: 500 tot 1000 m2/d

* Geschat op basis van de profielbeschrijvingen van de op het bedrijfsterrein verrichte boringen
** Geen gegevens bekend in de directe omgeving van het bedrijfsterrein postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
De grondwatertrap ter plaatse van het bedrijfsterrein is VI. Dit betekent dat de GHG tussen 40 - 80 cm-mv ligt en de GLG dieper dan 120 cm-mv. Onttrekking
Het onttrokken grondwater wordt grotendeels gebruikt ten behoeve van koeling van bedrijfsruimten. Daarnaast wordt het grondwater ook gebruikt voor bevochtiging van voedingsbodem ten behoeve van de champignonteelt en reiniging van de cellen waarin de voedingsbodem wordt geproduceerd. De onttrekking vindt plaats door middel van twee onttrekkingsputten waarvan de filters staan afgesteld op de een diepte tussen 8 en 13 meter beneden maaiveld (17 meter + NAP tot 12 meter + NAP) in het eerste watervoerende pakket. De onttrekkingsputten zijn elk voorzien van een pomp met een capaciteit van circa 20 m3/uur (samen ongeveer 40 m3/uur). Het onttrokken grondwater wordt geloosd op een zaksloot en greppel ten zuidoosten van het bedrijfspand. In de zomermaanden wordt gebruik gemaakt van de maximale capaciteit terwijl in de wintermaanden nagenoeg geen grondwater wordt onttrokken. In de zomerperiode worden maximaal acht wekelijkse cycli doorlopen waarin grondwater wordt onttrokken. Een cycli omvat zeven dagen, waarin de eerste drie dagen 40 m3/uur wordt onttrokken, de vierde dag 24 m3/uur, de vijfde dag 8 m3/uur en vervolgens 2 dagen geen grondwater wordt onttrokken. De afname van het te onttrekken grondwater hangt samen met het productieproces, waarin na 3 dagen de cellen één voor één worden leeggeruimd waardoor met minder koelwater kan worden volstaan.
Belang van de onttrekking
De aanvrager is voornemens het onttrokken grondwater grotendeels te gebruiken voor koeling van de bedrijfsruimten. Hiervoor is maximaal 30.000 m3 per jaar benodigd. Daarnaast is maximaal 12.000 m3 per jaar nodig voor de bevochtiging van de voedingsbodem ten behoeve van de champignonteelt en reiniging van de cellen waarin de voedingsbodem wordt geproduceerd.
Er zijn twee varianten onderzocht voor alternatieve waterbronnen. De eerste variant omvat de aanschaf van een koelinstallatie ten behoeve van de koeling van de bedrijfsruimten. Uit een offerteaanvraag is gebleken dat een dergelijke investering bedrijfseconomisch niet haalbaar en zeer inefficiënt is. De koeling is slechts enkele weken per jaar nodig. Tevens dient voor de overige doeleinden nog steeds grondwater te worden onttrokken. Naast deze variant is ook de Waterleiding Maatschappij Limburg benaderd. Zij kunnen niet garanderen dat de temperatuur van het leidingwater in de zomermaanden voldoet aan de gestelde eisen van de afnemer, waardoor een extra investering moet worden gedaan voor een aanvullende koelinstallatie. De kosten voor het aanpassen van het leidingnet en de aanschaf van een aanvullende koelinstallatie zijn bedrijfseconomisch niet haalbaar. Verlaging van de grondwaterstand
De onttrekking vindt plaats in het eerste watervoerende pakket. De grondwaterstands- verlaging is in het bij de aanvraag behorende rapport berekend met behulp van het eindige elementenprogramma "Microfem". De berekening is uitgevoerd voor een gemiddelde onttrekking in de zomermaanden, met twee onttrekkingen van elk 261 m3/dag (totaal 522 m3/dag). Tevens is de infiltratie van water in de zaksloot en greppel ingevoerd in het model. Uitgaande van deze gegevens geeft dit het volgende verlagingsbeeld, voor een stationaire situatie.
Afstand tot onttrekkingbronnen
(mtr)
Verlaging van de
grondwaterstand (m)
0 2,2
80 1
300 à 350 > 0,5
900 0,05
Bovengenoemde verlagingen betreffen een stationaire situatie oftewel een "worst-case" situatie. Aangezien de onttrekking niet continu (5 dagen onttrekken en 2 dagen niet) en postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
alleen in de zomermaanden plaatsvindt, zal de stationaire situatie in de praktijk niet worden bereikt. Het invloedsgebied en de verlagingen zullen derhalve in de praktijk minder zijn. Belang natuur
Volgens de "Ecohydrologische atlas van Limburg" is binnen het invloedsgebied van de onttrekking geen hydrologisch gevoelige vegetatie gelegen. Het belang natuur zal dan ook niet worden geschaad.
Belang land- en tuinbouw
In de omgeving van de onttrekking is het grondgebruik voornamelijk ten behoeve van landbouwkundige doeleinden. Aangezien de onttrekking relatief kortdurend is en de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) op meer dan 80 cm-mv ligt, zal de grondwaterstandsdaling geen tot zeer geringe invloed hebben op de landbouw. Als gevolg van de onttrekking is dus geen noemenswaardige schade te verwachten. Belang bebouwing
Binnen het invloedsgebied van de onttrekking zijn enkele gebouwen gelegen. Gezien de bodemopbouw en de korte duur waarin grondwater onttrokken zal worden, zal er geen tot nauwelijks zetting optreden ter plekke van de bebouwing. Het belang bebouwing zal dus niet worden geschaad.
Oppervlaktewater
In de omgeving van de onttrekking komen een aantal kleine sloten voor, welke in de wintermaanden een ontwaterende werking hebben en in de zomermaanden een (beperkte) infiltrerende werking hebben. Aangezien de bodem van deze sloten veelal bedekt is met slib en plantenresten en derhalve een geringe doorlatendheid hebben, zal de onttrekking geen noemenswaardige effecten hierop hebben.
Belang andere onttrekkers
Binnen het invloedsgebied van de onttrekkingen zijn geen andere relevante onttrekkingen gelegen. Het belang van andere onttrekkers zal dus niet worden geschaad. Verspreiding verontreiniging
Binnen het invloedsgebied van de onttrekking komen geen verontreinigingen voor. Grondwaterbeleid
In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg is het beleid ten aanzien van grondwateronttrekkingen in het algemeen en industriële onttrekkingen in het bijzonder vastgelegd.
Algemeen:

1. Primair rekening houden met het tegengaan van schade aan de grondwaterafhankelijke natuur. Concreet betekent dit dat geen vergunning wordt verleend als dit leidt tot een permanente verlaging in een hydrologisch gevoelig gebied (inclusief bufferzone) t.o.v. 1989. Bij de beoordeling wordt uitgegaan van een modelonnauwkeurigheid van 0,05 meter.

2. Het grondwater uit de grondwatervoorraden in onder meer het Mergelland en de diepe pakketten in de Roerdalslenk en Venloschol dient ingezet te worden voor hoogwaardige toepassingen, dit zijn toepassingen waarvoor wettelijke kwaliteitseisen gelden. Hiervan wordt alleen afgeweken indien er een aantoonbare noodzaak is voor een eigen bron en het belang voor Limburg zeer groot is.
3. Voor alle onttrekkingen geldt dat met het grondwater doelmatig en spaarzaam moet worden omgegaan.
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Industriële onttrekkingen:

1. Er wordt alleen vergunning verleend voor hoogwaardige toepassingen. Daar waar ruimte is in de beschikbare hoeveelheid zal de Provincie die ruimte reserveren voor de toekomstige hoogwaardige gebruiker. De Provincie wil het gebruiken van alternatieven voor laagwaardig gebruik van grondwater door de industrie bevorderen. De alternatieven worden beoordeeld in het licht van duurzame inzet van grondstoffen en energie.

2. Slechts in bepaalde gevallen is een onttrekking van grondwater voor laagwaardige toepassingen acceptabel. Dat kan alleen dan als er geen negatieve effecten op het grondwater optreden (b.v. een winning van oeverfiltraat of een oevergrondwaterwinning).
ad. Algemeen 1
Er treedt geen verlaging van de grondwaterstand op in een hydrologisch gevoelig gebied. Hiermee is de onttrekking niet in strijd met het genoemde onder het eerste punt. ad. Algemeen 2
Het onttrokken water wordt niet voor hoogwaardige doeleinden toegepast. Er zijn immers geen wettelijke kwaliteitseisen gesteld aan het water dat voor dergelijke toepassingen wordt gebruikt.
De onttrekkinglocatie is weliswaar in de Venlo Schol gelegen, maar de filters van de onttrekkingsbronnen zijn in het eerste watervoerende pakket gesitueerd. Het ondiepe pakket maakt geen deel uit van de grondwatervoorraden, welke gereserveerd zijn voor hoogwaardige toepassingen. Hiermee is de onttrekking niet in strijd met het genoemde onder het tweede punt.
ad. Algemeen 3
Bij de voorgestelde wijze van onttrekken wordt met grondwater doelmatig en spaarzaam omgegaan. De aangevraagde onttrekking is in overeenstemming met het onder 3 gestelde. ad. Industriële onttrekkingen 1
Het watergebruik door Horst Compost is laagwaardig. Daarom is gezocht naar alternatieve bronnen. Hieruit is gebleken dat er geen reële alternatieven zijn, omdat deze bedrijfseconomisch en deels technisch niet haalbaar blijken (zie onder "Overwegingen", belang onttrekking).
ad. Industriële onttrekkingen 2
Aangezien er geen belangen worden geschaad is de onttrekking niet in strijd met het onder 2 gestelde.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande en gezien het belang van de onttrekking, kan de gevraagde vergunning onder voorwaarden worden verleend.
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
BESLUIT
Gelet op de Grondwaterwet, artikel 14, lid 1, de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 en het Provinciaal Omgevingsplan 2001, besluiten wij: Aan Horst Compost, Donkstraat 24 te Horst, een vergunning te verlenen voor het onttrekken van water aan de bodem. Het grondwater mag worden onttrokken op het perceel kadastraal bekend als gemeente Horst aan de Maas, sectie M, nummer 619. Maximaal mag 45 m3/uur, 1080 m3/dag, 16.660 m3/maand, 35.000 m3/kwartaal en 42.000 m3/jaar grondwater worden onttrokken. Het grondwater mag worden onttrokken ten behoeve van het koelen van de bedrijfsruimten, bevochtigen van de voedingsbodem ten behoeve van de champignonteelt en het reinigen van de cellen waarin de voedingsbodem wordt geproduceerd.
Van het onttrokken grondwater mag maximaal 30.000 m3 op jaarbasis worden gebruikt voor koeldoeleinden. Voor het bevochtigen van de voedingsbodem ten behoeve van de champignonteelt en het reinigen van de cellen waarin de voedingsbodem wordt geproduceerd mag op jaarbasis maximaal 12.000 m3 worden onttrokken. Voorschriften
Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften. Gegevens over de grondwateronttrekking

1. De houder van de vergunning mag uitsluitend grondwater onttrekken uit het eerste watervoerende pakket op een diepte van ongeveer 8 meter tot 13 meter beneden maaiveld (ongeveer 17 meter + NAP tot 12 meter + NAP); Inrichten pompputten

2. De houder van de vergunning is verplicht tot het volgende: t.a.v. pompputten
a. het daadwerkelijk inrichten van de pompputten moet gebeuren volgens de richtlijnen in bijlage 1. De aanvang van het inrichten en de diepte waarop de pompputten wordt gemaakt moet uiterlijk 1 week voor de aanleg schriftelijk zijn gemeld aan:
De projectleider van de eenheid Grondwater van het waterschap Peel en Maasvallei;
Postbus 3390,
5902 RJ VENLO
b. de exacte locatie van de nieuwe pompputten moet uiterlijk 1 week na het beëindigen van de boorwerkzaamheden schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater;
t.a.v. grondmonsters en boorbeschrijvingen
c. bij boringen voor een pompput, zoals bedoeld onder 2a, moeten grondmonsters worden genomen en een boorbeschrijvingen worden gemaakt volgens de richtlijnen in bijlage 1;
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
d. boorbeschrijving en afwerkstaat moeten binnen 1 maand na beëindiging van de boorwerkzaamheden zijn toegezonden aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater;
Meten en registreren

3. De houder van de vergunning is verplicht tot het volgende: t.a.v. hoeveelheid onttrokken grondwater
a. Het grondwater dat wordt onttrokken, moet worden gemeten met één of meerdere deugdelijke watermeters. Tevens moeten de deelstromen voor koelwater en bevochtiging\reiniging apart worden gemeten. De wijze van meten van deze twee deelstromen moet zodanig zijn dat kan worden vastgesteld hoeveel water voor de toegestane doeleinden is gebruikt. Binnen 3 maanden na het van kracht worden van de vergunning moet de plaats waar de meter(s) in het leidingschema wordt ingebouwd en het type meetinstrument de goedkeuring van de voornoemde projectleider van de eenheid Grondwater hebben;
b. vóór de aanvang van de grondwateronttrekking moet de beginstand van elke watermeter zijn geregistreerd. Daarna moet de stand van elke watermeter op de eerste dag van iedere maand worden geregistreerd. Indien deze dag op een zon-, feest- of zaterdag valt, mag de stand de dag ervoor of erna worden geregistreerd;
c. het Meetbesluit (AMvB, 27 augustus 1985, Stb. 531), als onderdeel van de Grondwaterwet, is van toepassing op het meten en registreren van het onttrokken water en de waterstromen;
t.a.v. registratie
d. er moet worden gezorgd dat de registratie, zoals bedoeld onder 3a en 3b, in een tabel wordt gezet en dat hiervan elk jaar een afschrift wordt gestuurd aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater.
Deze gegevens dienen tevens bij de houder van de vergunning ter beschikking te staan voor de controlerende ambtenaren van het waterschap. Algemene bepalingen

4. Afwijken van de gegevens, welke schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater, is alleen toegestaan als de genoemde projectleider dit schriftelijk heeft goedgekeurd;

5. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het meten en registreren van het onttrokken grondwater;

6. De vergunninghouder moet een logboek bijhouden waarin alle voorvallen staan die van invloed kunnen zijn geweest op de registratie van onttrokken hoeveelheden grondwater. Dit logboek moet bij het bedrijf ter inzage liggen voor de controlerend ambtenaar van het waterschap;

7. Bij een beëindiging van de grondwateronttrekking die te voorzien is, is de houder van de vergunning verplicht, minimaal 6 maanden voor het beëindigen, schriftelijk mededeling te doen aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater;
8. Wanneer de inrichting geheel of gedeeltelijk buiten werking wordt gesteld, moet dit postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
terstond worden gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater. De pompputten, die tot de inrichting of gedeelte van de inrichting behoren en die definitief buiten gebruik worden gesteld, moeten worden afgedicht of afgewerkt volgens de richtlijnen in bijlage 1, indien de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater deze pompputten niet geschikt acht om te gebruiken als peilbuizen;

9. De omgeving van de pompputten moet zodanig schoon worden gehouden dat verontreiniging van het watervoerende pakket wordt voorkomen. Tevens moet worden voorkomen dat verontreinigd water via de pompinstallatie in het watervoerende pakket stroomt;

10. Het waterverbruik moet waar mogelijk worden beperkt. Verspilling van water moet worden voorkomen.
Voor informatie over de voorschriften kunt u zich wenden tot dhr. Stevens van het waterschap Peel en Maasvallei, projectteam Grondwater (tel. 077 - 3891 115). Afschriften
Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan:
- Horst Compost, Donkstraat 24, 5964 AJ Horst, als beschikking op de aanvraag;
- Ingenieursbureau Van Kleef, Julianalaan 15, 6040 AG Roermond, ter kennisneming;
- Burgemeester en Wethouders van de gemeente Horst aan de Maas, Postbus 6005, 5960 AA Horst aan de Maas, ter kennisneming;

- NV Waterleiding Maatschappij Limburg, postbus 1060, 6201 BB Maastricht, ter kennisneming.
Namens het dagelijks bestuur van
het waterschap Peel en Maasvallei
P.F. Willemse
projectleider grondwater
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Bijlage 1
De richtlijnen voor het inrichten en vervangen van de pomp- en infiltratieputten:
- bij een nieuwe pomp- of infiltratieput moet ter plaatse van de slecht doorlatende lagen vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag een afdoende kleiafdichting worden aangebracht;

- het boorgat moet van af maaiveld of de werkvloer tot 3 meter diepte of tot de bodem van het puthuisje worden afgedicht met bentoniet, cementspecie of klei;
- bij het inrichten of vervangen van een pompput mag de pompput slechts uit één watervoerend pakket grondwater onttrekken;
De richtlijnen voor het definitief buiten gebruikstellen van een pomp- of infiltratieput:
- het filter alsmede het traject tot 3 meter boven het filter moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei;

- het traject van 1 tot 4 meter beneden maaiveld moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei;

- ter plaatse van slecht doorlatende lagen moet vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag bentoniet of cementspecie worden aangebracht; of

- de pompput moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei; De richtlijnen voor het nemen van grondmonsters en beschrijven van boringen:
- grondmonsters moeten worden genomen volgens de geldende NEN-norm (thans: NEN 5119:1991) voor boren en monstername in de grond en boorbeschrijvingen moeten worden gemaakt volgens de geldige NEN-norm (thans: NEN 5104:1989/C1:1990) voor classificatie van onverharde grondmonsters en moeten zodanig zijn dat een juist beeld wordt verkregen van de doorboorde grondlagen.