Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Classificatie

-

Contactpersoon
A.M. van Dorp
Datum
22 juni 200521 juni 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.01756
Doorkiesnummer
070-3516506
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Volkskrantbericht 21 juni 2005

Getypt door/paraaf
Anneke van Dorp
Vergeleken door/paraaf

-
Verzonden door/paraaf

-
Ondertekening door/paraaf
de minister
Medewerking van/paraaf
DG-P
dir Spoor
HP Voorhoeve
Vervolg op

-
Rappeldatum

-
Verzenddatum

-
Verzendwijze

-
Na verzending retour aan
secretariaat Spoor

Afschrift aan
DIV
Secretariaat Spoor
Anneke van Dorp
Liesbeth Loonstra
Arnoud Frerichs
Adres

-

Contactpersoon
A.M. van Dorp
Datum
22 juni 200521 juni 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.01756
Doorkiesnummer
070-3516506
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Volkskrantbericht 21 juni 2005

Geachte Voorzitter,Geachte Voorzitter,Geachte voorzitter,

In het ordedebat heeft u mij gevraagd een brief aan de Kamer te sturen in reactie op het bericht in de Volkskrant "ProRail-personeel slaat alarm op site" van 21 juni 2005jl. Daarnaast heeft u mij verzocht een onderzoek in te stellen naar de werkdruk en de automatische rijweginstelling bij ProRail.

Alvorens hierop in te gaan wil ik in zijn algemeenheid ingaan op de veiligheid op het spoor.

Veiligheid

Van tijd tot tijd worden we - al of niet hardhandig - eraan herinnerd dat we in Nederland risico's lopen. Een dijkdoorbraak, een treinbotsing, een grote brand: ze laten zien dat absolute veiligheid niet bestaat. De diverse trendanalyses hebben laten zien dat er nog een aantal veiligheids-problemen zijn die nadere aanpak behoeven. Mede naar aanleiding van een aantal incidenten staat spoorveiligheid weer prominent op de politieke agenda. De aandacht voor het onderwerp is de afgelopen jaren toegenomen. Ik heb hier uitgebreid met u over gesproken tijdens de Kamerbehandeling van de 2e Kadernota Veiligheid op de Rails, op 27 januari 2005.

Binnen de spoorsector staat is vanouds bijzonder veel aandacht voor veiligheid altijd hoog op de agenda. Ook bij ProRail. Veiligheid op en rond het spoor is één van de speerpunten.van de spoorsector. Zo zijn er na 1993 geen reizigers meer omgekomen bij grote spoorwegongevallen. Maar 100 procent veiligheid is niet mogelijk. Ongevallen, storingen en dergelijke zullen zich altijd blijven voordoen. De kans op een incident of calamiteit moet uiteraard wel zo klein mogelijk zijn.

Temeer omdat veiligheid op het spoor een belangrijk psychologisch aspect heeft. Botsingen en ontsporingen van treinen maken veel indruk, hoewel daar vergeleken met vroeger nauwelijks nog dodelijke slachtoffers bij vallen. Zo zijn er na 1993 geen reizigers meer omgekomen bij grote spoorwegongevallen.

Reactie op het bericht uit de Volkskrant
Het bericht stipt de volgende punten aan:

Werkdruk van de treindienstleiders
De treinen rijden eigenlijk te dicht op elkaar
Roodlicht passages (STS)
Het aantal botsingen en ontsporingen met gewonde treinpassagiers Ontsporingen van goederentreinen
Computerstoringen
De druk die machinisten op de treindienstleiders uitoefenen De druk van aannemers op de treindienstleiders

Hieronder ga ik op deze punten in.
:
Ad 1
Signalen over de werkdruk waren mij tot aan de berichtgeving in de Volkskrant niet bekend. Ik heb van de zijde van de spoorpartijen en van de vakbonden geen signalen ontvangen dat de werkdruk en consequenties voor de veiligheid een zorgpunt is. Ook heeft dit, volgens ProRail, bij de laatste CAO-onderhandelingen geen rol gespeeld.

Ik heb naar aanleiding van het volkskrant bericht bij ProRail naar de werkdruk geïnformeerd. ProRail heeft mij het volgende gemeld. Op sommige posten, met name in de Randstad, is de werkdruk inderdaad is sinds begin dit jaar gestegen. Niet alleen het aantal werkzaamheden, dat in buitendienststelling moet worden uitgevoerd, maar ook de complexiteit van de werkbeveiligingsinstructies neemt toe (meerdere werkzaamheden in een buitendienststelling/baanvak tegelijk). Dit wordt gedaan omdat dit voor de klanten minder belastend is en omdat er veel werkzaamheden aan het spoor zijn. Verkeersleiding ondersteunt de planning en uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden maximaal, binnen aanvaardbare grenzen van werkdruk en op een veilige manier. Op grond van signalen van de treindienstleidingsposten is in reactie op de toegenomen werkdruk, in overleg met in- en externe partijen, besloten tot een pakket aanvullende maatregelen om de druk op korte termijn te verlichten. Overigens houdt ProRail ten minste één keer per twee jaar een werkbelevingsonderzoek. Specifiek voor Verkeersleiding blijkt uit dit onderzoek dat er over het algemeen sprake van een positief beeld. Veel mensen komen met plezier naar het werk en zijn tevreden over het werken bij ProRail. Op het punt van de werkdruk zijn er geen verontrustende signalen bij ProRail bekend. De aanwezige ontevredenheid spits zich met name toe op het salaris en over de samenvoeging van de taakorganisaties tot één bedrijf ProRail. Daarnaast geeft ProRail aan op diverse niveaus met de ondernemingsraad te praten en elke maand met de vakbonden een gesprek te voeren. Bij deze gesprekken is werkdruk en eventuele gevolgen voor de veiligheid tot nu toe niet aan de orde geweest als een zwaarwegend issue. ProRail heeft aangegeven dat het oppakken van dit punt onderdeel uit maakt van de dagelijkse bedrijfsvoering.
signalen over de werkdruk zijn mij niet bekend. Ik acht het niet wenselijk het management aan te spreken op basis van anonieme berichten. Overigens ben ik door ProRail geinformeerd over de CAO-onderhandelingen, daarbij is geen melding gemaakt van het feit dat daarin ook de werkdruk en consequenties voor de veiligheid een rol hebben gespeeld.

Ad 2 Ger Tax heeft vraag bij IVW (Edwin Griffioen) uitgezet 2
Dat de treinen eigenlijk te dicht op elkaar rijden, zou heeft door de werking van het beveiligingssysteem geen consequenties voor de veiligheid moeten hebben, door het beveiligingssysteem. Het beveiligingssysteem is zo ontworpen dat nooit twee treinen zich tegelijkertijd op hetzelfde baanvakgedeelte kunnen bevinden. Er zit altijd minimaal één sein tussen twee treinen. Aan dit principe wordt geen enkele afbreuk gedaan, ongeacht de drukte op het spoor. De grotere drukte heeft wel een beperkende invloed op de regelmogelijkheden van de treindienstleider. Als er verstoringen optreden, leidt grote drukte direct tot vervolgvertragingen en vervolgverstoringen. Om toch te kunnen handelen moeten dan treinen worden opgeheven.

Ten aanzien van de invloed van werkdruk op veiligheid verwacht de Inspectie dat ProRail hier bijzondere aandacht aan zal gaan schenken in hun te ontwikkelen veiligheidmanagementsysteem. Iets meer uitleg is nodig, en dan zou ik beginnen met de uitleg en eindigen met de conclusie dat daaruit volgt dat er geen sprake is van het te dicht op elkaar rijden en als dat al gebeurt, dit door het systeem wordt gecorrigeerd (als dat waar is)

Ad 3
Ik heb de Kamer bij brief van 17 mei 2005 (kenmerk DGP/SPO/u.05.005601183) geïnformeerd over het dossier StopTonendeSeinen (STS). Bij die brief is eveneens het plan van aanpak van de spoporbranche ( ProRail, NS en Railion) gevoegd. Mijn verzoek aan de sector om, vanuit mijn zorg voor de veiligheid, tot een versnelling van de uitvoering van maatregelen te komen, vindt zijn weerslag in het aan u verstuurde plan van aanpak. Ik heb daarvoor, zoals bekend, ook extra middelen vrijgemaakt voor de uitvoering van dit plan. De Kamer heeft aangegeven terug te komen op de voortgang van het plan van aanpak.

Ad 4
De in het bericht genoemde aantallen van botsingen en ontsporingen komen overeen met de stukken die ik aan de Kamer heb gestuurd: de Trendanalyse 2004 (van d.d.17 mei 2005, kenmerk DGP/SPO/U.05.00701) en het Jaarbericht van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (van d.d. 29 april 2005, kenmerk IVW/2005/427). In de Trendanalyse 2004 analyse komen de volgende onderwerpen aan de orde:

1. reizigersveiligheid

2. rijden voorbij rood sein

3. personeel

4. baanwerkers en rangeerders

5. overweggebruikers

6. onbevoegden op het spoor

7. suïcide op het spoor

8. vandalisme

De maatregelen uit plan van aanpak STS (zie ad 3) en de overwegenbrief (van 15 maart 2005, kenmerk DGP/SPO/u.05.00560) moeten bijdragen aan de vermindering van het aantal botsingen en ontsporingen.

Ad 5
Voor dit punt verwijs ik u naar mijn beantwoording van de Kamervragen over de ontsporingen op 6 en 10 juni 2005 van twee goederentreinen bij Amsterdam, die u op korte termijn zult ontvangen.

Ad 6
Voor dit punt verwijs ik u naar mijn beantwoording (van 19 april 2005, kenmerk DGP/SPO/U.05.01149) van de Kamervragen over de computerstoring op 6/7 april 2005 bij Utrecht. De Kamer zal overeenkomstig mijn toezegging op korte termijn nader worden geïnformeerd over deze storing.

Ad 7/8
Signalen over druk die machinisten/aannemers zouden uitoefenen, zijn mij niet bekend. Ik acht het onverstandig het management aan te spreken op basis van anonieme berichten.

Onderzoek naar de werkdruk en de automatische rijweginstelling bij ProRail In het debat gisterenmiddag is mij verzocht aan te geven of ik bereid ben op korte termijn een onderzoek te doen naar de werkdruk en de automatische rijweginstelling.
Ten aanzien van uw verzoek een onderzoek te doen naar de werkdruk, constateer ik dat het management van Prorail hierin zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Ik ga die verantwoordelijkheid niet overnemen. Ik acht het niet wenselijk het management aan te spreken op basis van anonieme berichtgeving. Wel zal ik Ik zal ProRail verzoeken in de rapportages die ik in het kader van de beheerconcessie en het beheerplan ontvang nadere toelichting te geven op deze punten. Indien melding worden gemaakt van problemen met de werkdruk, dan spreek ik daar eerst het management van Prorail op aan. Ten aanzien van uw verzoek een onderzoek te doen naar de automatische rijweginstelling geldt in beginsel hetzelfde. Ook hier ligt de verantwoordelijkheid bij het management van Prorail.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Karla Peijs