ChristenUnie


Zorgen om monumentenzorg Zuid-Holland woensdag 22 juni 2005 - 16:39

De SGP-ChristenUnie in Zuid-Holland maakt zich zorgen over de restauratie van monumenten. Vanwege een nieuwe rijksregeling BRIM (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten), die naar verwachting in 2006 wordt ingevoerd, komt veel minder geld beschikbaar. Het lijkt erop dat alleen al gerestaureerde rijksmonumenten in aanmerking komen voor instandhouding, terwijl er voor nieuwe ingrijpende restauraties geen middelen beschikbaar zijn. Daarnaast wordt het subsidiepercentage aanzienlijk verlaagd, van 70% naar 25%.

Verschillende kerken dreigen de dupe te worden van de aanmerkelijke versobering van de subsidieregeling. In het verleden werd door de verschillende overheden tot 90% subsidie verleend.

De statenleden Kees (C.L.) Freeke en (A.W.) Andries van Dijk vragen aan Gedeputeerde Staten welke gevolgen deze maatregelen hebben voor de monumenten in Zuid-Holland. Ook wil de SGP-ChristenUnie dat GS zich inzet om meer geld beschikbaar te krijgen voor monumenten in Zuid-Holland.

Aan: de voorzitter van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Van: Kees Freeke en Andries van Dijk

Lisse/Papendrecht, 22 juni 2005

Betreft: schriftelijke vragen inzake Brim (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten)

Toelichting:
Op 1 januari 2006 treedt naar verwachting een nieuwe regeling voor instandhouding van Rijksmonu-menten in werking. Uitgangspunten zijn integratie van onderhoud en restauratie en stimulering van planmatig onderhoud. Door middeling van subsidie op onderhoud en restauratie zou het percentage aanvankelijk worden verlaagd van 70% naar ongeveer 35% van de subsidiabele kosten.
Thans lijkt het er op, dat de Brim alleen voorziet in instandhouding van al gerestaureerde Rijksmonu-menten. Voor subsidiëring van een ingrijpende restauratie van een Rijksmonument lijken de middelen te ontbreken. Het subsidiepercentage wordt bovendien volgens het jaarverslag 2004 van Stadsherstel Den Haag en Omgeving NV verlaagd naar slechts 25%, terwijl ook nog een maximum per monument-nummer wordt ingevoerd (onder 1 nummer kunnen zelfs meerdere panden vallen).

De Stichting NCM (Nationaal Contact Monumenten) heeft inventarisatie gedaan naar monumenten die dringend moeten worden gerestaureerd, maar waarvoor geen subsidiebudget meer beschikbaar is en waarvoor ook geen beroep op de nieuwe Brim regeling kan worden gedaan. Er is een lijst opgesteld van de 100 meest schrijnende gevallen, waarbij gestreefd is naar een zo goed mogelijke selectie van groot en klein, spreiding over het land (er staan 21 objecten uit Zuid-Holland op) en over verschillende categorieën monumenten. De subsidie behoefte is geraamd op 240 miljoen.

In het blad Kerkbeheer van juni 2005 wijst Mr P.A. de Lange er op dat diverse kerkelijke gemeenten de dupe dreigen te worden van het beleid om de subsidieregeling te versoberen. In het verleden werd door Rijk, provincie en locale overheid nog tot 90% van de kosten gesubsidieerd. Naar zijn mening is het beheer van het monumentale kerkgebouw door de eigen kerkelijke gemeente de beste garantie dat het gebouw bewaard blijft als cultuurhistorisch erfgoed voor de Nederlandse samenleving.

Onder verwijzing naar artikel 54 van het Reglement van Orde stel ik u de volgende vragen:


1. Is het college bekend met de manifestatie Monument in gevaar!, georganiseerd door de Stichting NCM en afgesloten tijdens de Nederlandse Restauratiebeurs in s-Hertogenbosch op 27 mei 2005? Heeft het college kennis genomen van het toen gepresenteerd overzicht van 100 schrijnende gevallen: voorbeelden van bedreigde monumenten in Nederland?


2. Deelt het college de zorg wat betreft het dreigende onherstelbare verlies van cultureel erfgoed vooral van zogenaamd economisch niet rendabele objecten zoals molens en kerken, mede gezien de slechte financiële positie van molenstichtingen en kerkelijke monumenteigenaren?


3. Is het juist dat de Brim de facto alleen voorziet in instandhouding van al gerestaureerde Rijks-monumenten? Of zijn er mogelijkheden om nieuwe restauratieplannen alsnog onder het Brim te brengen?


4. In hoeverre heeft de invoering van de Brim negatieve gevolgen voor het provinciale beleid om het cultuurhistorische toerisme te promoten mede met het oog op de doelstelling om de toeristische bestedingen met minimaal 10% te vergroten?


5. Is het college betrokken bij de lobby van NCM en anderen om het Rijk te bewegen een extra budget voor achterstallige restauraties van 240 miljoen ter beschikking te stellen?


6. Welk deel van die 240 miljoen heeft betrekking op monumenten in Zuid-Holland? Hoe verhoudt zich dit deel tot de restauratiebehoefte van 146 miljoen in Zuid-Holland alleen al, zoals geraamd in het kader van de Quick-scan restauratiebehoefte Rijksmonumenten in Zuid-Holland van november 2003?


7. In hoeverre biedt het komende PRUP 2006-2011 (het laatste nog op te stellen Provinciaal Restauratie Uitvoeringsprogramma) nog financiële ruimte om nieuwe urgente restauraties onder de oude regeling te bekostigen? Of is het gehele budget benodigd voor de financiële afwikkeling van oude restauraties, die opgenomen zijn in het PRUP 2003-2008 of eerdere PRUPs en later vastgestelde meerkosten, die niet in de PRUPs zijn meegenomen? Kan het college dit kwantificeren?

---