Lijst Pim Fortuyn


LPF reactie WAO-akkoord

22/06/2005 - Dit polderakkoord is dieppaars van karakter. De bekende kool en geit worden weer gespaard en een duidelijke keuze wordt uitgesteld. Alle partijen moeten zich in het compromis herkennen, waardoor de uitkomst alleen maar onduidelijkheid betekent voor de spelers op de markt en de klanten. Het is maar de vraag in hoeverre de verzekeraars deze markt over een jaar zullen gaan betreden als het UWV niet alleen het voordeel van de lagere premie heeft, maar ook nog eens een jaar langer de tijd krijgt om haar positie te versterken.

Vannacht hebben de coalitiepartijen een polderakkoord bereikt met een dieppaars karakter. Het gevolg is dat de nieuwe arbeidsongeschiktheidswetgeving nu in ieder geval doorgang kan vinden en dat op zich is natuurlijk winst. Het oude systeem van de WAO was puur gericht op de inkomensverzekering bij arbeidsongeschiktheid en kende totaal geen prikkels om mensen die nog enige arbeidsreserve hebben, weer aan de slag te krijgen. Sterker nog, indien je vanuit de WAO actief een baan probeerde te zoeken, was het risico groot dat je de opgebouwde rechten weer kwijtraakte, waardoor de meeste mensen erg terughoudend waren in het zoeken naar en accepteren van nieuw passend werk. Het vangnet werd niet zozeer een hangmat als wel een fuik waar nauwelijks ontsnapping uit mogelijk was. De meest voor de hand liggende oplossing was natuurlijk de invoering van het beroepsrisico en een gelijktijdige volledige afstoting voor de verantwoordelijkheid voor inkomensdoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid naar de particuliere markt, maar dat is in dit Polderland nog steeds een brug te ver.

De gekozen tussenoplossing, waarin - in tegenstelling tot het huidige systeem - wel de nodige prikkels tot werkhervatting ingebouwd zijn, is een voor ons een acceptabele tijdelijke oplossing. De ingebouwde prikkels zijn gericht op de werkgevers die middels de Wet Poortwachter, een onderdeel van het nieuwe systeem, sterk gefocust zijn op het reïntegreren van de zieke werknemer in de eerste twee ziektejaren. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer krijgt alleen een uitkering voor het deel van de arbeidsongeschiktheid en blijft voor het andere deel zelf verantwoordelijk voor het verwerven van een inkomen. In het aangepaste kabinetsvoorstel is bovendien een prikkel ingebouwd voor de uitvoeringsinstantie UWV tot beter en efficiënter werken, aangezien het de hete adem van de verzekeraars in de nek zou voelen. De zogenaamde hybride markt waarop particuliere verzekeraars moeten concurreren met een overheidsinstelling, is echter het prototype van een ingebakken mislukking. De vergelijking met de reïntegratiemarkt, waarop het voormalige overheidsbedrijf Arbeidsvoorziening onder de nieuwe klinkende naam Kliq moest gaan concurreren, dringt zich op. Het is voor iedereen duidelijk dat dit project op een totaal fiasco is uitgelopen. Immers, de denk- en handelingswereld van bedrijven die bekend zijn met de tucht van de markt en die van een bedrijf dat gewend is te doen en denken als een overheidsbedrijf zonder concurrentie, zijn lichtjaren van elkaar verwijderd. Op deze markt zouden de verzekeraars moeten gaan werken op basis van de Pensioen- en verzekeringswetgeving waarbij het opbouwen van een reserve noodzakelijk is, terwijl het UWV vrolijk door kan gaan met het werken op basis van het omslagstelsel. Op die manier zijn de premies in de aanvangsfases nooit gelijk te trekken en heeft het UWV altijd een concurrentievoordeel. Zelfs een gekunstelde opslag op de premie van het UWV helpt daar niets aan. De enige manier om dat probleem op te lossen zou liggen in het voorstel om ook het UWV onder de PSW te laten vallen.

Om die reden heeft de LPF een duidelijke voorkeur uitgesproken voor een particuliere markt waarop voor het UWV geen rol is weggelegd. In tegenstelling tot het UWV, zijn commerciële verzekeraars als partner van het bedrijfsleven optimaal gemotiveerd om potentiële arbeidsongeschiktheid al in een zo vroeg mogelijk stadium op te pakken, waar het UWV in de praktijk rustig de eerste twee ziektejaren afwacht voordat actie wordt ondernomen. De hogere kosten van het opbouwen van de financiële reserves op de korte termijn worden in onze ogen ruimschoots gecompenseerd door de besparingen op langere termijn, als gevolg van de betere reïntegratie-resultaten op de langere termijn. Hierdoor is iedereen beter af. Niet alleen het inhurend bedrijfsleven, maar ook de verzekerde arbeidsongeschikte, die betere kansen op de arbeidsmarkt krijgt. Helaas heeft dit voorstel het door toedoen van de VVD uiteindelijk niet gehaald.

Onder druk van de VVD heeft de coalitie uiteindelijk toch besloten om de uitvoering van de WGA over te laten aan een hybride markt, waarbij er zelfs voor gekozen is om de toetreding van de commerciële verzekeraars uit te stellen tot het jaar 2007. Wij vragen ons sterk af wat daarvan de achterliggende argumentatie is en komen niet verder tot het oude, ietwat sleetse deuntje van het begrotingstekort. Gerrit Zalm wil niet de geschiedenis ingaan als de minister van financiën die het begrotingstekort heeft laten oplopen en dat kan wel het gevolg zijn van de keuze voor een volledig private markt. Dat zit zo: keuze voor een private markt betekent dat de premie tijdelijk iets oploopt. Hierdoor worden in 2006 en de jaren daarna de verzekeringspremies tijdelijk iets opgestuwd. Hierdoor dalen de bedrijfswinsten en dalen ook de inkomsten van het rijk in het kader van de winstbelasting van bedrijven. Dat schiet een gat in de begroting. Iets anders kunnen wij niet bedenken. De kampioen van de liberalisatie van markten ontpopt zich daardoor als een simpele boekhouder, die de kosten voor de korte termijn belangrijker vind dan de ongewisse winsten van de toekomst. Ondernemen is risicos nemen, maar daar hebben Zalm en dit kabinet geen enkele boodschap aan. Terwijl de werkgevers massaal pleiten voor de invoering van een volledig private markt voor arbeidsongeschiktheid blijkt de VVD tegen de wens van haar natuurlijke achterban in, als een ware overheidsfetisjist, pleiten voor een oncontroleerbare overheidskolos.

Het compromis van gisteravond is daarom een typisch paars Poldercompromis in de slechtste zin van het woord. We zijn blij met de invoering van de nieuwe wet, maar erg ongelukkig met de gekozen oplossing voor de uitvoering en zeker met het uitstel van 1 jaar, waardoor deze markt voor de verzekeraars steeds minder interessant wordt en de ontwikkeling van die markt steeds ongewisser. Maar de LPF blijft vooruitkijken en zal vanaf nu weer blijmoedig gaan pleiten voor de enige echte oplossing voor een markt voor arbeidsongeschiktheid, geheel in lijn met de wens van Pim, en dat is een markt gebaseerd op een beroepsrisico.

Joao Varela