Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/20050624-093002-A

Toespraak door dr. Bernard Bot,Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden,

Universiteit Mohammed V

Rabat, Marokko, 23 juni 2005

(Inleiding)

Dames en heren,

Ik ben bijzonder verheugd dat ik vandaag hier aan de Universiteit Mohammed V mag spreken over de bijzondere band tussen Marokko en Nederland. Mijn boodschap vandaag is dat wij de bilaterale relatie tussen onze beide landen moeten verstevigen. Nederland zal instrumenten die wij elders in de wereld met succes hebben ingezet benutten om ook de relatie tussen Nederland en Marokko een meer structureel karakter te helpen geven. Onze beide landen delen immers niet alleen 400 jaar geschiedenis ­ wij delen ook in het heden en in de toekomst belangen en waarden. En ik hoop vurig dat wij die belangen en waarden gezamenlijk en met passie zullen verdedigen en uitdragen. In het navolgende zal ik ingaan op dat wat ons historisch, cultureel en politiek bindt ­ vervolgens zal ik een aantal voorbeelden geven van terreinen waarop wij onze samenwerking de komende tijd verder zouden kunnen intensiveren.

(Marokkanen in Nederland)

Dames en heren,

Afgelopen zaterdag was het exact 400 jaar geleden dat in de haven van Safi een Nederlands schip aanmeerde. Aan boord was de koopman Pieter Coy, die door de Staten-Generaal, toen de hoogste Nederlandse autoriteit, naar Marokko was gestuurd. Door de oorlog met Spanje en de belangen van passerende Nederlandse handelschepen wilden de Staten-Generaal graag een goede verstandhouding met Marokko. Coy kreeg daarom de opdracht om met de heersende Sultan Aboe Fares een verdrag te sluiten, dat aan de basis kon staan van een bondgenootschap.

De aankomst van Coy in Safi markeerde het begin van eeuwenlange banden tussen Marokko en Nederland. Kort na dat eerste officiële bezoek vestigde de eerste Marokkaanse afgezant van de sultan in Europa zich in Den Haag. En al vijf jaar later werd er een verdrag gesloten tussen de Marokkaanse sultan en de Nederlandse Staten-Generaal. Vanaf het prille begin waren de betrekkingen dus bijzonder vruchtbaar.

De naam van het schip dat Coy naar Safi bleek een goede raadgever voor de gezamenlijke toekomst die ons te wachten stond. Die naam luidde: de Hoop. De eerste Nederlanders die Marokko bezochten deden dat in de hoop op steun in de strijd om onze onafhankelijkheid tegen Spanje, en in de hoop op handel en welvaart. Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw de eerste Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland kwamen om in onze fabrieken te werken werden zij gedreven door de hoop op een beter bestaan, door de hoop op een betere toekomst voor hun kinderen. Inmiddels hebben bijna 350.000 Nederlanders van Marokkaanse achtergrond in Nederland een thuis. Terugblikkend mogen we constateren dat de hoop in vrijwel alle gevallen niet ijdel is gebleken.

De Nederlanders van Marokkaanse afkomst hebben een waardevolle bijdrage geleverd aan de Nederlandse samenleving en aan de betrekkingen tussen het nieuwe en het oude vaderland. In de jaren zeventig en tachtig hielpen zij bij het versterken van de Nederlandse economie. Tegenwoordig dragen Marokkanen ook in cultureel opzicht op alle fronten bij aan de Nederlandse maatschappij. Vooral jonge Marokkaanse Nederlanders hebben de Nederlandse ogen geopend voor de kleuren, geuren en talenten van Marokko. Zij verruimen tegelijkertijd ook het culturele, muzikale en sportieve landschap van Nederland zelf. Jonge schrijvers als Abdelkader Benali, Hafid Bouazza, Khalid Boudou en Said el Hadji hebben met hun boeken prestigieuze literaire prijzen gewonnen en met hun artikelen vlijmscherpe politieke en maatschappelijke analyses neergezet. Rapper Ali B is inmiddels één van de populairste artiesten van Nederland. Voetballers als Khaled Sinouh, Tarik Sektioui, Ali Elkhattabi, Ali Boussabon en nog meer Lions d'Atlas zijn sterren bij de beste clubs van de Nederlandse voetbalcompetitie. Khalid Bouhlarouz is voor het Nederlands elftal een rots in de branding, terwijl Ibrahim Afallay excelleert in Jong Oranje. En cabaretier Najib Amhali bewijst keer op keer dat Marokkanen en Nederlanders ook hartelijk om én met elkaar kunnen lachen.

De rijkheid van de Marokkaanse cultuur, van zijn cuisine tot zijn kleurrijke keramiek, komt dit jaar tijdens de viering van onze 400-jarige banden tot zijn recht. Er gebeurt dit jaar echt van alles. Zo hebben Marokkanen en Nederlanders in Marrakech gezamenlijk deelgenomen aan een marathon, en is in Amsterdam de tentoonstelling van de vele Marokkaanse kunstschatten door meer dan 185.000 Nederlanders bezocht, inclusief veel Nederlanders van Marokkaanse afkomst.

Marokko en Nederland. Twee monarchieën met elk een rijk verleden. Beide landen waarin staat en religie goede partners zijn. Landen met bestuursculturen die ruimte geven aan verscheidenheid, en waarin tolerantie en respect kunnen gedijen.

Dames en heren,

Zoals ik reeds aangaf, zie ik op een aantal terreinen de mogelijkheid, zelfs een dringende noodzaak van intensieve samenwerking, een samenwerking die door de aanwezigheid van 350.000 Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond broodnodig is, maar tegelijkertijd ook kansen biedt. Daarbij denk ik aan de dialoog tussen culturen, zowel op nationaal als op internationaal niveau, aan de strijd tegen terrorisme, aan het bevorderen van mensenrechten, aan democratisering en goed bestuur. Ik denk ook aan economische ontwikkeling en maatschappelijke modernisering. Onze beide landen kunnen op al deze terreinen veel van elkaar leren. Laat ik deze terreinen een voor een langslopen.

De dialoog tussen culturen. Aan het begin van de 21ste eeuw is het bevestigen van de Marokkaans-Nederlandse verbondenheid niet alleen reden voor vreugde en feest. Samenwerking tussen onze landen is ook geboden omdat we ook een aantal problemen delen. Problemen die in Nederland de afgelopen jaren voor veel discussie en commotie hebben gezorgd. Neem bijvoorbeeld de onevenredige overlast en criminaliteit die een kleine groep Marokkaans-Nederlandse jongeren in ons land veroorzaakt. De woede bij veel Nederlanders hierover is begrijpelijk, maar mag niet als reden worden aangevoerd om de nuance te laten varen en alle Marokkanen of moslims over één kam te scheren, wat het risico van polarisatie in onze samenleving alleen maar zou vergroten.

De plaats van de Islam in de samenleving speelt op dit moment een grote rol in het Nederlandse integratiedebat. Probleem is daarbij dat de beeldvorming over de Islam sterk beïnvloed wordt door een kleine groep mensen die de Islam op radicale wijze interpreteert en dit rondbazuint. De tragedie schuilt er vooral in dat deze kleine groep er in slaagt veel aandacht op te eisen, vaak ten koste van moslims die met veel meer intellectueel en moreel gezag over hun religie zouden kunnen spreken. De interpretatie die deze extreme krachten aan de Islam geven sluit iedere andere opvatting uit, en is daardoor ontwrichtend. Extremisten reduceren andersdenkende moslims en niet-moslims tot ongelovigen, tegenstanders of zelfs vijanden. Extremisten ontkennen de gezamenlijke historische, culturele en religieuze bronnen van Islamitische en Christelijke culturen en wakkeren angsten en vooroordelen aan. In onze globaliserende wereld, waarin velen toegang hebben tot internet en mobiele telefoons, moeten we de aantrekkingskracht van dergelijk religieus extremisme voor jonge, gedesoriënteerde mensen niet onderschatten.

Laat ik het duidelijk stellen - in democratische landen als Nederland is een open en eerlijk debat essentieel. Sterker: het kunnen uiten van kritiek en het vrij kunnen verkondigen van je mening zijn basiswaarden waarop onze democratie is gefundeerd. Maar vaak ontbreekt daarbij de nodige zelfkritiek. In plaats van te wijzen op tekortkomingen van de ander, is het beter om eerst de hand in eigen boezem te steken. Dat geldt voor alle Nederlanders, ongeacht hun achtergrond. Zelfkritiek en wederzijds respect zijn in alle tijden, alle religies en alle samenlevingen goede eigenschappen.

Wederzijds respect is wat mij betreft ook het beste devies in de bredere discussie over de relatie tussen Westerse en Islamitische landen. Zonder wederzijds respect immers geen effectieve samenwerking. En dergelijke samenwerking is juist harder dan ooit nodig. Want in een globaliserende wereld moeten grensoverschrijdende problemen grensoverschrijdend worden aangepakt. Daarom is het goed dat er een hecht partnerschap is tussen Marokko en de Europese Unie en tussen Marokko en Nederland. Een partnerschap dat handelsvoordelen voor beide zijden heeft opgeleverd, dat investeringen naar Marokko toebrengt, dat bijdraagt aan een nieuwe transportinfrastructuur in uw land, en aan bestuurlijke vernieuwing en modernisering van de particuliere sector. Een samenwerking die ook geleid heeft tot een betere bestrijding van illegale migratie.

Met een positieve blik kijk ik graag naar de uitdagingen van onze toekomst. Natuurlijk, verschillen van mening bestaan overal. Maar de centrale vraag is of we ze willen bespreken. Of we onze kinderen de politiek van de vriendschap willen leren. Als we dat doen dan kunnen we met internationale partnerschappen onze toekomstige uitdagingen het hoofd kunnen bieden. Dan zullen we als landen niet solistisch strijden voor de voordelen op de korte termijn, maar ons juist collectief inspannen om onze aarde leefbaarder te maken, en leefbaar te houden.

(Strijd tegen terrorisme)

Dames en heren,

Ook de strijd tegen internationaal terrorisme vereist intensieve grensoverschrijdende samenwerking. Binnen korte tijd zijn Marokko én Nederland met de afschuwelijke realiteit van terrorisme geconfronteerd. Aanslagen op onschuldige burgers hebben Casablanca in haar hart getroffen. In Amsterdam is de bekende filmmaker Theo van Gogh vermoord. Beide terreurdaden, hoe verschillend ook in omvang, werden voorbereid en uitgevoerd door mensen die claimden de ware moslims te zijn, en beide terreurdaden leidden ook tot maatschappelijke onrust.

De verwoestende uitwerking van het terrorisme in New York, Washington, Bali, Istanbul, Casablanca, Bagdad, Amsterdam, Riyadh en zoveel meer plaatsen wijst ons keer op keer op het belang van internationale terreurbestrijding. Terroristen en hun financiers moeten allen rigoureus worden aangepakt ­ en daarin hebben onze beide landen een belangrijke rol te spelen. Onze betrekkingen hebben de stormen van 400 jaar geschiedenis getrotseerd ­ 400 jaar waarin zowel Marokko als Nederland grote bloeiperiodes hebben gekend, evenals tijden van tragedie. Wij laten ons niet zo snel van de wijs brengen door extremistische onheilsprofeten.

(Maatschappelijke modernisering Marokko)

Dames en heren,

Toch staan Nederland en Marokko voor een moeilijk dilemma. Hoe beschermen we onze open samenlevingen tegen intolerant gedachtegoed zonder de openheid van onze samenlevingen op het spel te zetten?

Het antwoord op die vraag ligt denk ik bovenal besloten in het vitaal houden van democratie en goed bestuur in onze beide samenlevingen. Dit is het derde terrein waar ik perspectief zie voor nauwe Marokkaans-Nederlandse samenwerking, al maakt Marokko natuurlijk vooral op eigen kracht juist op dit gebied grote stappen voorwaarts. Er waait een frisse hervormingswind door Marokko, niet alleen langs haar Meditterrane en Atlantische kusten, maar ook over de toppen van de Rif en de Atlas en door de valleien in het zuiden. En die wind waait niet uit het Westen: met voortvarendheid neemt Marokko zelf het initiatief om van binnenuit meer helderheid, structuur en controle in haar bestuur in te bouwen.

Marokko heeft bovendien het besef getoond dat er niet gebouwd kan worden aan een betere samenleving zonder dat zich men verzoent met het verleden. De oprichting van het Instance Equité et Réconciliation is daarvan het tastbare bewijs. Door in alle openheid misstanden uit voorbije jaren een plaats te geven in het openbare debat kunnen alle Marokkanen gezamenlijk dat verleden verwerken. Nederland is dan ook blij de Marokkaanse niet-gouvernementele organisaties die het verzoeningproces begeleiden financieel te kunnen ondersteunen.

Maar er wordt in Marokko ook verder vooruitgekeken. Met de officiële erkenning van de taal en cultuur van Berbers toont Marokko aan dat het de rechten van verschillende bevolkingsgroepen voor de toekomst wil garanderen. Er wordt groot belang gehecht aan de Amazigh taal en cultuur in de Marokkaanse samenleving en aan het recentelijk opgerichte 'Institut Royale pour la Culture Amazigh". Veel Marokkaanse Nederlanders, die merendeels van Berberse afkomst zijn, hebben verheugd gereageerd dat in Marokko inmiddels de mogelijkheid van Amazigh-onderwijs bestaat. De vrijheid van beleving van de eigen taal en cultuur staan immers aan de basis van de succesvolle integratie in een cultureel veelzijdige maatschappij. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de directeur van het instituut, Mohammed Chafik, in Nederland is onderscheiden met de prestigieuze Prins Claus prijs.

Door het besef in uw land dat de vrijheid van vrouwen ook een belangrijke voorwaarde is voor vooruitgang, heeft Marokko grote stappen voorwaarts gemaakt met de aanpassingen van de mudawannah. Daarmee is er een duidelijke verbetering gekomen in de rechtspositie van Marokkaanse vrouwen, niet alleen hier in Marokko, maar ook voor hen die bijvoorbeeld in Nederland wonen. Het wijzigen van familiewetgeving is uiteraard een ingrijpende gebeurtenis. Dat Marokkanen van allerlei soorten achtergronden en standpunten er over mee hebben kunnen praten geeft de veranderingen een extra sterk maatschappelijk fundament. Nederland heeft financieel bijgedragen aan een project met dat doel. Dergelijke inspanningen zetten wij graag voort, omdat de wijziging van de Marokkaanse rechtspositie van de gehuwde vrouw ook betekenis heeft voor vrouwen in Nederland met een Marokkaanse achtergrond. Deze heeft daarom in Nederland ook breed de aandacht getrokken. De omvang van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland bepaalt dat migratiebeheer een belangrijk element vormt van de bilaterale relatie.

Het is verheugend om te zien dat Marokko voorloopt bij de modernisering van openbaar bestuur en justitie. Marokko is samen met andere landen in de regio betrokken bij een belangrijk project van de Verenigde Naties ter bevordering van goed bestuur, geheten de "Programme on Governance in the Arab Region, ofwel het POGAR-project. POGAR wordt ingezet om de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie te vergroten. Nederland zal voor dit project een aanzienlijke financiële bijdrage leveren.

Zoals ik reeds aangaf, is Nederland van plan de samenwerking op het punt van maatschappelijke modernisering een structureel karakter te geven, mits ook aan Marokkaanse zijde daartoe de behoefte bestaat. Nederland beschikt daarvoor over een heel mooi instrument, het MATRA-programma. Dat programma heeft, ondanks zijn kleinschaligheid of juist dankzij zijn kleinschaligheid, in heel centraal-Europa naam en faam verworven. Onlangs is besloten dit programma ook open te stellen voor onze Mediterrane partners. Via dit programma kunnen Marokkaanse NGO's steun krijgen en zullen wij twinning-programma's tussen de Marokkaanse en de Nederlandse overheid lanceren. Bovendien zullen Nederlandse en Marokkaanse NGO's ook gezamenlijk activiteiten kunnen ontplooien. Wij zien de MATRA-projectaanvragen graag tegemoet.

(Relatie EU-Nederland-Marokko)

Dames en heren,

Ook het scheppen van welvaart is een gemeenschappelijk belang. Ik constateer dat Marokko de afgelopen jaren een forse economische groei heeft gekend; ik constateer ook dat in onze bilaterale economische relatie, ondanks de aanwezigheid van een fors aantal Nederlandse bedrijven in Marokko, ruimte bestaat voor verdere intensivering. Met het oog hierop zal de Nederlandse minister van handel later dit jaar met een belangrijke handelsdelegatie uw land bezoeken.

Het scheppen van welvaart is overigens niet denkbaar zonder regionale integratie, en zonder de Europese Unie in het bijzonder. Het is dit jaar precies tien jaar geleden dat doelen voor samenwerking tussen de Unie en landen rondom de Middellandse Zee in het Barcelona proces uiteen werden gezet. Belangrijke onderwerpen daarin waren bijvoorbeeld het versterken van onderlinge handel, vrede en veiligheid, mensenrechten en democratie.

Inmiddels is gebleken dat sommige landen meer dynamiek willen brengen in die samenwerking dan andere landen in de regio. Duidelijk is geworden dat Marokko daarin een voorbeeldrol vervult. Natuurlijk mag Marokko niet gehinderd worden als andere landen in de Mahgreb zouden achterblijven. De bilaterale associatie-akkoorden en de invoering van het Nabuurschapsbeleid geven ambitieuze landen als Marokko gelukkig een grotere kans om hun ambities waar te maken.

Een belangrijke stap bij het verwezenlijken van die ambities is de totstandkoming van een regionaal vrijhandelsakkoord zoals vastgelegd in de Agadir-overeenkomst. Door middel van het MEDA-programma geeft de EU financiële steun aan dergelijke initiatieven, en komt de totstandkoming van de voor 2010 voorziene Euro-mediterrane vrijhandelszone dus steeds meer binnen handbereik. Ook de regionale samenwerking onder de vlag van de Union du Maghreb Arabe verdient aandacht en stimulans. Hierbij is niet alleen voor regeringen en politici een rol weggelegd, maar ook voor bedrijfsleven en wetenschappers, die samen ideeën kunnen ontwikkelen om de regionale samenwerking te verbeteren.

Ten slotte een woord over internationale veiligheid. De Marokkaanse deelname in de militaire operaties KFOR in Kosovo en SFOR in Bosnië-Herzegovina en nu ook in de Europese operatie Althea in Bosnië-Herzegovina zet Marokko op de kaart als een waardevolle partner van de NAVO en van het Europees Veiligheids en Defensiebeleid. Ik hoop dat wij dergelijke vormen van militaire samenwerking zullen voortzetten en intensiveren.

(Conclusie)

Dames en heren,

Europa-Mahgreb, Europese Unie-Mediterrane landen, Marokko-Nederland. Wij vormen allemaal hoofdstukken van het zelfde verhaal, een verhaal dat gaat over gemeenschappelijke belangen en principes. Toen koopman Coy 400 jaar geleden Marokko voor het eerst aandeed had hij nooit kunnen verwachten dat zijn eerste contacten met de sultan ooit zouden uitgroeien tot een zo intensieve en langdurige band. En ik vermoed dat onze band de komende tijd nog hechter zal worden, waarbij die relatie ingebed zal zijn in bredere regionale verbanden. Maar ook zonder Europese Unie, Union du Maghreb Arabe of Agadir-proces delen Marokko en Nederland inmiddels zoveel belangen dat het niet meer dan logisch is dat wij intensief samenwerken. Van handel tot migratie, van terrorisme tot dialoog tussen culturen en van maatschappelijke transformatie tot goed bestuur: we delen uitdagingen en problemen die alleen gezamenlijk aangepakt kunnen worden. Het succes dat we hiermee op korte termijn al hebben bereikt geeft ons precies die inspiratiebron, het kompas waar we al die eeuwenlang al op varen, en die ook koopman Coy naar Safi bracht: hoop. Hoop op dialoog, verdraagzaamheid en wederzijds respect; hoop op een krachtig verbond tegen intolerantie en xenofobie. De grote Nederlandse Europeaan Erasmus parafraserend zeg ik dat ik er van overtuigd ben dat Marokko en Nederland het hier niet bij zullen laten, en met woord en daad van deze hoop een realiteit zullen maken.