VVD



Nieuws

24 jun 2005 - VVD steunt doel Warmtewet, maar
het wetsvoorstel niet

Op 22 juni 2005 door Paul de Krom

De VVD onderschrijft de doelstelling van de Warmtewet. Toch steunt de VVD het wetsvoorstel in de huidige vorm niet. Het probleem is dat de wet onduidelijk is in termen van reikwijdte, financieel risico met zich mee draagt en de administratieve lasten verhoogt. Als de bezwaren van de VVD fractie worden weggenomen kunnen de indieners op warme steun van de VVD fractie rekenen.

Hieronder de inbreng van woordvoerder Paul de Krom

"De VVD steunt de doelstelling van de Warmtewet. Mijn fractie spreekt haar waardering uit voor het door de collega's Hessels en ten Hoopen genomen initiatief. Desondanks zal mijn fractie het wetsvoorstel zoals het er nu ligt niet steunen. Mijn fractie steunt de doelstelling omdat de markt voor warmte geen vrije markt is. Concurrentie is er niet, huishoudens die zijn of worden aangesloten (op stadsverwarming) hebben geen keuze in hun leverancier. Meestal zijn het woningcorporaties die voor een blok woningen of een hele wijk warmte inkopen. Het is volstrekt onbetaalbaar om daarnaast nog een gasnet aan te leggen. Daarom moeten consumenten worden beschermd. Ook de Algemene Energieraad heeft in 2001 in het advies 'de rol van de overheid in een vrije energiemarkt' aangedrongen op wetgeving ter bescherming van de kleinverbruiker.

Toch steunt de VVD het wetsvoorstel in de huidige vorm niet. Het probleem is de onduidelijkheid in termen van reikwijdte en financieel en de administratieve lasten verhoogt. Als de bezwaren van de VVD fractie worden weggenomen kunnen de indieners op warme steun van mijn fractie rekenen. Ik zal op de problemen ingaan.

Ongedekte cheque

Het wetsvoorstel gaat er van uit dat stadsverwarmingprojecten niet verliesgevend zijn. Er wordt vanuit gegaan dat elk project zijn eigen broek ophoudt. En als dat niet lukt dekt de Staat de verliezen af. De VVD fractie heeft hier grote bezwaren tegen.

Ten eerste toont het rapport van de Rekenkamer aan dat er wel degelijk verliesgevende projecten zijn. Door op te nemen dat de Staat verliezen afdekt geven de indieners een ongedekte cheque af. De VVD fractie vindt dit zeer ongewenst. De ervaringen met REB 36i, de EPR en de MEP leren nu juist dat open einde arrangementen meestal leiden tot kostenexplosies.

Ten tweede is zo'n open einde regeling nu niet bepaald een stimulans om bedrijfseconomisch en kostenefficiënt te werken. Want ach, 'als het fout loopt klop je gewoon aan bij Den Haag en dan komt het wel goed'. Zien de indieners dit risico ook? Zoniet, hoe gaan zij dan voorkomen dat de kosten uit de hand lopen en hoe gaan zij die dekken? Waarom hebben de indieners niet gekozen voor een portefeuillemodel, waarin de rendementen van het ene project worden gebruikt om de verliezen in andere te dekken? En ten derde: is dit geen verkapte Staatssteun? Voor mijn fractie is niet duidelijk wat in de bepaling onder staatssteun wordt verstaan met de zinsnede 'het bedrijfseconomische risico van de leverancier overstijgen'. Kunnen de indieners dat toelichten?

Niet Meer Dan Anders (NMDA)

Het NMDA principe betekent dat verbruikers niet meer betalen als diezelfde verbruikers gebruik zouden maken van een andere bron van warmtevoorziening, bijvoorbeeld gas. De Nma stelt de tarieven vast. De VVD fractie kan dit volgen, maar het probleem is dat de manier waarop die tarieven tot stand komen c.q. worden berekend onduidelijk is. Dat moet later bij AMvB worden vastgesteld. Mijn fractie vindt het met de Rekenkamer opmerkelijk dat zo?n belangrijk punt niet in de Wet wordt geregeld althans bij de wetsbehandeling niet duidelijk is. Kunnen de indieners dit punt toelichten? Dit klemt temeer omdat verliezen in het voorstel voor rekening van de Staat komen. De Rekenkamer constateert dat er verschillende en dus geen objectieve manieren zijn om een NMDA tarief te berekenen. Volgens de VVD fractie is het verstandig om hier nader onderzoek naar te doen. .

Prijsstelling warmte

De "redelijke prijs"(artikel 3 lid 1) moet zijn gebaseerd op de kosten die redelijkerwijs kunnen worden toegerekend aan de levering van warmte aan de op het warmtenet aangesloten verbruikers. De door de leverancier in rekening te brengen redelijke prijs dient ter dekking van de kosten die rechtstreeks verband houden met de levering van warmte aan verbruikers. In aanvulling op dit kostendekkende tarief heeft de leverancier recht op een "redelijk rendement". De VVD fractie wil graag een nadere toelichting op de definitie van "redelijke prijs" en "redelijk rendement". Hoe verhouden deze begrippen zich tot de in het wetsvoorstel geregelde maximumprijs? Zijn de indieners niet bang dat het effect van een maximumprijs in de praktijk betekent dat de prijs altijd tot die van het toegestane maximum wordt aangevuld?

Verplichte levering

De VVD fractie kan instemmen met het beginsel van verplichte levering. Tot onze vreugde is in tegenstelling tot het oorspronkelijke voorstel de verplichting komen te liggen bij de leverancier en niet bij de producent.

Beëindiging warmteprojecten

Als een warmteproject wordt beëindigd, zal de aanleg van een gasnet aan de orde komen. De Minister van EZ kan dan een Aanwijzing geven. Zo?n omschakeling kan resulteren in voor verbruikers kostbare voorzieningen, zoals kosten voor aansluiting op het gasnet, ombouw van apparatuur en aanschaf van een gasgestookte ketel en een schoorsteenkanaal voor rookgassen. O.g.v. het wetsvoorstel kan in dat geval een financiële tegemoetkoming (te betalen door wie?) aan verbruikers worden toegekend, afhankelijk van de draagkracht van de (groep van) betrokken verbruikers. Verreweg het grootste deel van de aansluitingen zijn huishoudens. Waarom is voor 'draagkracht' gekozen? Hoe gaat dat worden bepaald? En belangrijker wordt: als dit zich voordoet, waar komt dan de dekking vandaan?

Noodleverancier

Mocht een leverancier of producent niet meer in staat zijn te leveren, bijvoorbeeld door faillissement, dan wordt een noodleverancier aangewezen. De Minister heeft dan de bevoegdheid de noodleverancier een aanvullende financiële bijdrage toe te kennen. Niet gedefinieerd is hoe die financiële bijdrage wordt berekend, of hoe hoog die mag zijn. Gelet op het incidentele karakter van de aanwijzing van een noodleverancier is het op voorhand volgens de indieners niet mogelijk te beoordelen of de overheid een noodleverancier financieel moet ondersteunen en, voor zover dit aan de orde mocht zijn, wat de hoogte is van het door de overheid te betalen bedrag. Kunnen de indieners nader aangeven hoe zij hiermee in de praktijk denken om te gaan?

Administratieve lasten

Voor initiatiefwetsvoorstellen geldt niet de verplichting die voor te leggen aan ACTAL. Dat is met dit wetsvoorstel dan ook niet gebeurd. Volgens het wetsvoorstel treden de belangrijkste bepalingen met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2004 in werking. Het voorstel zal tot gevolg hebben dat in aansluitregisters van netbeheerders alle kleinverbruikers (2 x 6 mln) met terugwerkende kracht moeten worden ingedeeld in huishoudelijke en niet-huishoudelijke afnemers. Kunnen de indieners de consequenties hiervan aangeven? Wat betekent deze verplichting voor gescheiden boekhoudingen en redelijke kosten per warmteproject vanaf 1 juli 2004?

Representatieve organisaties

Voorgesteld wordt Representatieve organisaties aan te wijzen. Die krijgen forse subsidie, variërend van ¤250.000 tot ¤750.000 per jaar, die middels een heffing door de afnemers van gas, elektriciteit en warmte moeten worden betaald. Enkele organisaties vallen volgens het voorstel op voorhand al in de prijzen, zoals VEMW, COGEN, VNG, Consumentenbond en productschap tuinbouw. Het ontgaat de VVD fractie volledig waarom daar geld naartoe moet. Verder krijgen ze onbeperkte toegang tot bedrijfsgeheimen van marktpartijen die bij de NMA (Dte) liggen zonder effectieve waarborgen. Ze krijgen het recht om zich onbeperkt belanghebbende te noemen bij procedures bij de NMA en de rechter. Dat is in strijd is met het beginsel van de Algemene Wet Bestuursrecht (uitleg!). Deze artikelen zijn ingevoegd bij nota van wijziging, dus zonder dat hierover advies van de Raad van State is ingewonnen. Voor de VVD fractie is dit alles niet acceptabel.

Conclusie

De conclusie van de VVD fractie is dat er op dit moment nog teveel losse eindjes zijn om met het wetsvoorstel te kunnen instemmen. De VVD wil natuurlijk wel bijdragen aan constructief overleg hierover. Daartoe nodigen wij de indieners dan ook graag uit."

Alleen het gesproken woord geldt.