(T.A.V.: redactie)

Titel: ERNST & YOUNG: onderzoek naar gevolgen IFRS voor beursfondsen

ERNST AND YOUNG
Rubriek: Economie
Datum en tijd: 24-06-2005 14:31

Onderzoek door Ernst & Young:

Nieuwe verslaggevingsregels verhogen
winst en verlagen kapitaal bij beursfondsen

ROTTERDAM 24 JUNI 2005 - Vanaf 2005 moeten Nederlandse beursfondsen de internationale verslaggevingsregels IFRS (International Financial Reporting Standards) toepassen. Veel fondsen hebben in de jaarrekening 2004 en in afzonderlijke berichten al inzicht gegeven in de effecten van de overgang op IFRS. Ernst & Young onderzocht recent onder alle AEX-, alle AMX- en 70 overige beursfondsen de gevolgen van de overgang op IFRS, zoals weergegeven tot en met 31 mei 2005 in de jaarrekening 2004, in persberichten en in overige presentaties.

Per saldo daalt het eigen vermogen (gemeten naar 31 december 2004) van zowel AEX- als AMX-fondsen in totaal met ongeveer één procent. Dit lijkt gering, maar de verschillen per onderneming zijn groot. Van de twintig AEX-fondsen die kwantitatieve informatie hebben gegeven over het effect op het vermogen per 31 december 2004 blijkt dat bij vijf ondernemingen (25 procent) het vermogen (10-50 procent) daalt en bij drie ondernemingen (15 procent) stijgt. Bij de AMX-fondsen zien we een vergelijkbaar beeld.

Per saldo stijgt het resultaat (gemeten naar 2004) met zeven procent (AEX), respectievelijk negentien procent (AMX). Ook hier zijn de verschillen per onderneming groot. Van de 21 AEX-fondsen die kwantitatieve informatie hadden gegeven over het effect op het resultaat over 2004, blijkt dat bij vijf ondernemingen (24 procent) het resultaat met meer dan 50 procent stijgt en bij zeven ondernemingen (33 procent) tussen 10 - 50 procent stijgt. Slechts twee onderneming laten een belangrijke daling zien. Bij de AMX-fondsen zien we een vergelijkbaar beeld. Van de 15 AMX-fondsen die kwantitatieve informatie hadden gegeven over het effect op het resultaat over 2004, blijkt dat bij drie ondernemingen (20 procent) het resultaat onder IFRS veel hoger is dan dat onder de voordien toegepaste grondslagen.

Vervolgens is nagegaan wat de belangrijkste wijzigingen waren die zijn doorgevoerd en hebben geleid tot de bovengenoemde effecten. Als belangrijkste komt de verwerking van financiële instrumenten (zoals derivaten, maar ook leningen en preferente aandelen) naar voren. Door negentien AEX-fondsen (76 procent) en twintig AMX fondsen (80 procent) werd dit aangegeven als een standaard die belangrijke invloed had op de gerapporteerde cijfers. Bij de overige fondsen was dit aanzienlijk lager (34 procent). Het gaat in het bijzonder om het op reële waarde waarderen van derivaten en het als vreemd vermogen moeten presenteren van preferente aandelen, maar ook het op een andere wijze vaststellen van de voorziening voor slechte debiteuren.

Ook werd gekeken naar de wijzigingen op het gebied van goodwill, pensioenen en personeelsopties. Goodwill werd door respectievelijk 68 procent, 52 procent en 46 procent van de AEX-, AMX- en overige fondsen genoemd als belangrijke wijziging. Het gaat dan vooral om het niet meer systematisch afschrijven op goodwill en het toepassen van een jaarlijkse test of de werkelijke waarde van de goodwill niet lager is dan de waarde op de balans. Voor pensioenen zijn de percentages respectievelijk 64 procent, 68 procent en 60 procent. Belangrijke wijzigingen zijn daar het op de balans moeten zetten van overschotten en tekorten van ondernemingspensioenfondsen en verzekerde pensioenregelingen. Het als personeelslast verantwoorden van toegekende personeelsopties werd door 56 procent, 40 procent, respectievelijk 24 procent van de AEX-, AMX- en overige fondsen genoemd als effect van overgang op IFRS. Bij de overige fondsen blijkt voorts het verantwoorden van voorzieningen (zoals reorganisatievoorzieningen en voorziening groot onderhoud) een belangrijk verschil uit te maken (37 procent van de fondsen maakt hiervan melding).

De overgang op IFRS wordt vergemakkelijkt door enkele vrijstellingen die gelden voor de eerste jaarrekening waarin IFRS wordt toegepast. Nagegaan is in hoeverre beursfondsen van deze vrijstellingen gebruik hebben gemaakt. Een belangrijke vrijstelling is dat alle fusies en overnames die hebben plaatsgevonden voor de overgang op IFRS niet hoeven te worden aangepast aan IFRS. Hiervan hebben alle AEX fondsen die daarover informatie geven gebruik gemaakt. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om niet de valutakoersverschillen op buitenlandse dochters en deelnemingen met terugwerkende kracht te hoeven herrekenen. 17 van de 24 beursfondsen die hierover informatie gaven, hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de vergelijkende cijfers 2004 niet aan te passen aan de effecten van de toepassing van IFRS op financiële instrumenten. Daarmee zijn deze vergelijkende cijfers eigenlijk nauwelijks echt vergelijkbaar. Ten slotte gaven alle AEX fondsen waarvoor dat relevant is, aan dat zij de pensioenlasten niet met terugwerkende kracht berekenen, maar als het ware met een schone lei beginnen en per overgangsdatum op IFRS het tekort of overschot van hun pensioenfonds of verzekerde regeling bepalen en op de balans zetten.

De informatie over de effecten van IFRS blijkt niet eenduidig te worden verstrekt. De mate waarin en de plaats waar deze informatie wordt verstrekt verschilt aanzienlijk. Bij de helft van de AEX- en AMX-fondsen is de informatie verschaft in het financiële verslag over 2004. In de andere helft van de gevallen is deze informatie gepubliceerd via een afzonderlijk persbericht of webcast in de loop van 2005. Bij de overige fondsen is de informatie vooral in het financiële verslag 2004 opgenomen. Binnen het financiële verslag blijkt ook de vindplaats sterk te verschillen. Door één AEX-fonds en één AMX-fonds werd deze informatie verstrekt binnen de jaarrekening waarmee deze dus integraal onderdeel vormde van het deel waarop de accountantsverklaring betrekking heeft. In drie (AEX), respectievelijk acht (AMX) gevallen maakte het onderdeel uit van het bestuursverslag. In de overige gevallen werd de IFRS informatie als een afzonderlijk deel van het financiële verslag gepresenteerd. Bij de overige fondsen wordt over het algemeen relatief weinig, meer kwalitatieve informatie in het bestuursverslag opgenomen.

Noot aan de redactie