Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de reactie aan op uw verzoek van 24 mei 2005 met kenmerk 05-BuZa-B-050 inzake de politieke situatie in Uganda. In deze reactie wordt ingegaan op de door u gestelde vragen inzake de politieke situatie in Uganda naar aanleiding van mijn recente bezoek aan Oost-Afrika en Egypte. De bevindingen van mijn reis naar Uganda op 5 en 6 mei heb ik eveneens in deze brief meegenomen. Tijdens deze reis bracht ik een bezoek aan Noord-Uganda en had ik een gesprek met de Ugandese president Museveni en andere leden van de Ugandese regering.


1. Waarom hebt u tijdens uw gesprek met de president van Uganda, behalve over de situatie in het Noorden, niet tevens gesproken over andere zeer belangrijke politieke ontwikkelingen, zoals een stagnerende transitie naar een meerpartijen-stelsel, het terugdraaien van maatschappelijke hervormingen en de plannen om de grondwet te veranderen om een derde termijn voor de President mogelijk te maken?

In het kader van de partnerschaprelatie met Uganda voer ik op frequente basis gesprekken met de Ugandese overheid, in het bijzonder met de Ugandese president Museveni. Mijns inziens zijn er momenteel een aantal cruciale onderwerpen. Allereerst het conflict in het noorden. Reeds in oktober 2003 bezocht ik Uganda en bracht ik een bezoek aan het noorden. Sindsdien heb ik mij sterk gemaakt om, samen met de Ugandese regering en andere donoren, een oplossing te zoeken voor dit langlopende conflict. Mijn bezoek op 5 en 6 mei was dan ook in de eerste plaats bestemd om nadere afspraken te maken met de Ugandese autoriteiten voor een vreedzame oplossing voor dit conflict en over de wederopbouw van het noorden. Hierbij heeft de Ugandese president mij concrete toezeggingen gedaan om mee te werken aan de lopende bemiddelingspogingen, en aan de ontwikkeling van dit gebied. Daarbij maak ik mij er hard voor dat ook de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties, maar ook de Europese Unie zich hiervoor nadrukkelijker zullen inzetten.

Naast 'het Noorden' zijn de politieke ontwikkelingen in Uganda, waaronder de transitie naar een meerpartijenstelsel, maatschappelijke hervormingen en de 'derde termijn' een voortdurend onderwerp van gesprek. Daarbij worden politiek gevoelige onderwerpen en maatschappelijke problemen op regelmatige basis met de Ugandese overheid besproken. Dit gebeurt zoveel mogelijk in een multi-donor kader.


2. Wat is uw mening ten aanzien van een mogelijke derde termijn van president Museveni? Wordt hier overleg over gevoerd met overige donorlanden en wordt een gezamenlijk standpunt ontwikkeld?

De derde termijn vormt onderdeel van een bredere discussie in Uganda over democratisering op weg naar de verkiezingen in 2006. Onder president Museveni heeft Uganda in de afgelopen negentien jaren een gestage ontwikkeling doorgemaakt van een door interne conflicten geteisterd land naar een ontwikkelder land in termen van stabilisatie, economische groei en armoedebestrijding. Ten aanzien van het democratiseringsproces blijft de voortgang nu evenwel achter bij de verwachtingen. Om een derde termijn voor president Museveni mogelijk te maken moet de Ugandese grondwet worden gewijzigd. De wetsvoorstellen hiertoe zijn aan het parlement voorgelegd en zullen in de komende weken worden behandeld. Het is van groot belang dat dit proces open, transparant en volgens de in Uganda geldende regels verloopt, te meer daar recente opiniepeilingen aangeven dat de Ugandese bevolking verdeeld is over deze kwestie.

De donorgemeenschap, waaronder Nederland, is tot op heden steeds kritisch geweest over een mogelijke derde termijn van de huidige president. Dit is eveneens aan de orde gesteld in de EU-dialoog met de Ugandese autoriteiten. De vraag hierbij is of een derde termijn een voorbode zou kunnen zijn voor het terugdraaien van het democratiseringsproces. Hier kan op verschillende manieren mee worden omgegaan. Naast een kritische politieke dialoog, kan hierbij worden gedacht aan versterking van de nodige 'checks en balances', bijvoorbeeld op het gebied van de rechtstaat. Nederland is hierin al actief. In het kader van de partnerschaprelatie met Uganda, gaat de Nederlandse aandacht uit naar een brede hervormingsagenda die democratische verkiezingen op een meerpartijenbasis in 2006 mogelijk moet maken, corruptie tegen moet gaan en de mensenrechtensituatie moet verbeteren. Ook de situatie in het noorden is een belangrijk onderdeel van deze agenda. Zowel op het niveau van hoofdsteden als tussen ambassades in Kampala vindt hiertoe intensief overleg plaats.


3. Deelt u de mening dat er een verontrustend verschil ontstaat tussen het officiële politieke verhaal van de kant van de Ugandese regering en het toenemende aantal berichten over schendingen van de persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechtenschendingen?

Ten dele. De persvrijheid in Uganda is relatief goed. Tegelijkertijd zijn er verontrustende berichten over het opbreken en verbieden van vergaderingen van oppositiepartijen en over toenemende mensenrechtenschendingen met name in het noorden van het land. Tijdens mijn gesprek met President Museveni op 6 mei heb ik dit aan de orde gesteld, waarbij de president mij de concrete toezegging heeft gedaan dat genoemde schendingen tegen zullen worden gegaan. Bouwen op goede intenties is evenwel niet genoeg. In het donoroverleg brengen wij voortdurend de noodzaak van het bereiken van concrete resultaten onder de aandacht, ook op het gebied van mensenrechten, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. We meten prestatie, we voeren overleg over keuzes ten aanzien van onze partnerschaprelatie. Het gaat bij deze dialoog om een partnerschapsrelatie. Dat betekent een zorgvuldige afweging tussen betrokkenheid en afstand, tussen 'incentives' en sancties, tussen effectiviteit en legitimiteit van ons eigen handelen.


4. Wat is uw eigen waarneming ten aanzien van deze ontwikkeling en kunt u bevestigen dat er in groeiende mate sprake is van intimidaties, verdwijningen en het tot stilzwijgen brengen van oppositionele geluiden. Wat is de stand van de kritische dialoog met de Ugandese regering? Wat is de officiële reactie van Ugandese kant?

Zie boven. De situatie op het terrein van mensenrechten vormt vast onderdeel van de reguliere gesprekken met vertegenwoordigers van de Ugandese regering, inclusief president Museveni. Van Ugandese zijde worden de beschuldigingen over het algemeen van de hand gewezen. Wel heeft de regering het afgelopen jaar een aantal institutionele versterkingen doorgevoerd binnen de justitiesector die misstanden tegen (zouden) moeten gaan. De tot voor kort grote achterstanden in de procesvoering zijn voor een deel weggewerkt, de toegang van de nationale mensenrechtencommissie tot de nationale detentiecentra is sterk verbeterd en de rechterlijke macht geeft in haar uitspraken steeds meer blijk van haar onafhankelijkheid. Wel kent de Nationale Mensenrechtencommissie nog grote achterstanden in de afhandeling van klachten. De ontwikkelingen op mensenrechtengebied worden nauwlettend gevolgd, bij voorkeur in multi-donor verband.


5. Welke stappen hebt u, al dan niet in samenwerking met collega-donoren, ondernomen of bent u van plan te ondernemen om duidelijkheid en zekerheid te krijgen dat twee gevangen Ugandese parlementariërs, de heer Reagan Okumu en de heer Micheal Nyeko Ocula, een eerlijk proces krijgen?

Beide parlementariërs zijn inmiddels op borgtocht vrijgelaten. Nederland heeft samen met collega-donoren meerdere keren gepleit voor een eerlijk proces bij de betrokken autoriteiten. Voorts heeft de Nederlandse ambassade in Kampala in het openbaar blijk gegeven van grote interesse in dit proces door zowel bij de rechtbankzittingen aanwezig te zijn, als een bezoek te brengen aan beide parlementariërs in de gevangenis.


6. Kunt u toelichten welke stappen u neemt om te verzekeren dat de Nederlandse fondsen aangewend worden voor de doelstellingen waarvoor ze bedoeld zijn? Ziet u mogelijkheden Nederlandse fondsen te verbinden aan monitoring van de politieke ontwikkelingen en uitgaven (deels) te verbinden aan positieve vooruitgang ten aanzien mensenrechten en politieke ontwikkelingen? Overweegt u in dit verband zich aan te sluiten bij het Verenigd Koninkrijk dat onlangs besloot een deel van zijn hulp achter te houden vanwege de haperende politieke hervormingen in Uganda?

Voldoende vooruitgang op het terrein van Goed Bestuur is reeds lange tijd één van de basisprincipes voor het verlenen van Nederlandse begrotingssteun aan Uganda. In nauwe samenwerking met andere donoren, voornamelijk het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Ierland (dat inmiddels ook heeft besloten een korting door te voeren), zal ik de komende periode aanwenden om tot een goed onderbouwd besluit te komen. Daarbij zal specifiek worden gekeken naar de voortgang op het gebied van democratisering en in hoeverre de Ugandese regering zich constructief opstelt ten aanzien van het vredesproces in Noord-Uganda.


7. Bent u bereid druk uit te oefenen op de Ugandese regering om deze te bewegen het vredesproces krachtig voort te zetten en zelf ook fondsen vrij te maken voor achtergebleven districten, waaronder Noord-Uganda, dat grote behoefte heeft aan noodhulp en wederopbouwfondsen? Zo neen, waarom niet? Bent u daarnaast bereid Nederlandse fondsen te oormerken voor bijvoorbeeld Noord-Uganda?

Zoals gezegd oefent Nederland reeds forse druk uit op de Ugandese regering. Ik heb het initiatief genomen om de vier meest betrokken donoren, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Noorwegen bijeen te brengen met als doel een gemeenschappelijke inzet voor een alomvattende benadering om het conflict in het noorden tot een einde te brengen. Daarbij gaat het om steun aan bemiddelingsinitiatieven, maar ook om steun aan de opzet van lokale initiatieven voor verzoening en justitie, humanitaire en wederopbouwhulp. In mijn gesprek met president Museveni op 6 mei, tezamen met de ambassadeurs van het VK, de VS en Noorwegen, heb ik deze benadering uiteengezet en de president verzekerd dat Nederland een betrouwbare partner wil blijven. Hoe de regering zich de komende periode opstelt in het vredesproces, zal mede bepalend zijn voor toekomstige Nederlandse begrotingssteun. Daarbij sluit ik niet uit dat, mocht ik in een later stadium besluiten te korten op de begrotingssteun, ik deze middelen zal aanwenden voor humanitaire hulp of de ontwikkeling van het noorden. Voor 2005 is reeds een bedrag van E 6 miljoen beschikbaar voor humanitaire hulp.


8. Kunt u aangeven of er op enigerlei wijze sprake is van steun of betrokkenheid van Sudan bij het conflict in Noord-Uganda? Indien dat het geval is, op welke wijze wordt druk uitgeoefend op de partijen in Sudan om daar per direct mee te stoppen. Vormt dit onderdeel van de besprekingen met de Sudanese partijen in het kader van de recente Sudanese vredesakkoorden?

De houding van de Sudanese regering en aanzien van de 'Lord's Resistance Army (LRA)' is een cruciale factor voor de oplossing van het conflict. De regering in Khartoum heeft lange tijd steun verleend aan de LRA. De relatie tussen Uganda en Sudan is echter de laatste jaren verbeterd en sinds begin 2002 is een protocol van kracht, dat de Ugandese strijdkrachten toestemming geeft de LRA ook op delen van het Sudanees grondgebied te bestrijden. De situatie op de grond is echter uiterst gecompliceerd en het kan niet worden uitgesloten dat de LRA nog steeds steun ontvangt van lokale legercommandanten en milities in Zuid-Sudan. Als onderdeel van de eerdergenoemde inzet van de VS, het VK, Noorwegen en Nederland, wordt met de Sudanese autoriteiten overlegd om te bezien op welke wijze zij kunnen meewerken om het conflict tot een einde te brengen. Dit geldt tevens voor gesprekken met de SPLM in Zuid-Sudan. Op 9 juni spraken de minister van Buitenlandse Zaken en ik SPLM-leider Garang tijdens zijn bezoek aan Den Haag aan op zijn verantwoordelijkheid in dezen. Ondanks aandringen van Nederland en andere donoren vormt het conflict in Noord-Uganda evenwel geen onderdeel van de besprekingen in 'Noord-Zuid'-verband.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


---- --