Gezamenlijke verklaring over Graetheide
Gedeputeerde Staten, B&W Sittard-Geleen en Directies DSM Limburg en
Chemelot
Als voorbereiding op de in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg
aangekondigde evaluatie van de reservering van het gebied Graetheide
als uitbreidingslocatie voor DSM zijn twee quick scans uitgevoerd.
Gedeputeerde Staten, het college van Burgemeester en Wethouders van
Sittard-Geleen en de directie van DSM Limburg / Chemelot hebben kennis
genomen van de resultaten hiervan en op basis hiervan gezamenlijk
vervolgstappen afgesproken.
In het POL (2001) is het gebied Graetheide gereserveerd als
uitbreidingslocatie voor DSM. Daarmee is een langdurige reservering in
streekplannen gecontinueerd. Bij motie hebben Provinciale Staten
aangegeven onder welke condities tot feitelijke ontwikkeling en
ingebruikname van Graetheide overgegaan mag worden. In het POL is
aangegeven dat de Provincie in 2005 de feitelijke ontwikkelingen in de
chemie in relatie tot Graetheide zal evalueren en de vervolginvulling
zal bekijken.
Evaluatie
Dit jaar is gestart met voorbereidingen voor de evaluatie.
Gedeputeerde Staten kiezen daarbij nadrukkelijk voor een bredere
aanpak, waarbij de evaluatie onderdeel uitmaakt van visie-ontwikkeling
rond Graetheide in een bredere context. Hierbij wordt samen
opgetrokken met het gemeentebestuur van Sittard-Geleen en de Directies
van DSM Limburg en Chemelot. Als eerste stap is een tweetal adviezen
uitgebracht. Beide hebben het karakter van een quickscan. Bureau BVR
heeft een korte verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor
gebiedsontwikkeling van Graetheide en het omliggende gebied. Bureau
BCI heeft een quickscan uitgevoerd naar de economische betekenis en de
ruimtebehoefte van het chemiecluster. De totstandkoming van deze
adviezen is begeleid vanuit een stuurgroep met vertegenwoordigers van
de genoemde partijen. De verschillende insteek van de adviezen komt
tot uitdrukking in verschillen in de conclusies en aanbevelingen. In
een gezamenlijk kopadvies van beide bureaus worden die verschillen
verduidelijkt.
Conclusies
Directies, gemeentebestuur en Gedeputeerde Staten komen op basis van
de adviezen tot de volgende gezamenlijke conclusies:
* het belang voor Limburg van het chemiecluster, waarin de partijen
al intensief samenwerken, wordt nog eens nadrukkelijk bevestigd.
De toegevoegde waarde van de Limburgse chemische rubber- en
kunststofindustrie stijgt naar verwachting met tussen de 0,4 en
1,1 miljard euro tot 2020, ten opzichte van 1,3 miljard euro nu
een behoorlijke groei. Deze groei gaat overigens niet gepaard met
groei van de werkgelegenheid, die blijft dalen. Het programma
chemiecluster beoogt deze ontwikkeling te compenseren.
* De ontwikkeling van een kenniscampus met een open karakter en een
wervende uitstraling is van groot belang voor de chemiesector.
Daar waar nu wordt ingezet op uitbouw van de bestaande Research
Campus op het Chemelotterrein, bepleit BVR de ontwikkeling van een
campus in het gebied de Lexhy. Partijen zijn niet allen overtuigd
van de voordelen en haalbaarheid. Ze zijn het er over eens dat, om
geen kansen te missen, op korte termijn een nader onderzoek naar
de potenties en haalbaarheid van het alternatief van een campus op
de Lexhy gewenst is.
* Op de huidige Chemelot-site is nog de nodige ruimte vrij. Door
herstructurering zal de komende jaren nog extra areaal beschikbaar
kunnen komen. Veiligheids- en milieuregels leggen echter flinke
beperkingen op aan het gebruik van deze ruimte voor nieuwe
functies.
* Tot 2015 kan de ruimtevraag van het chemiecluster op Chemelot
worden opgevangen voorzover de vraag past binnen de veiligheids-
en milieuregels. Over de vraag of na 2015 ruimte buiten Chemelot
nodig is verschillen de beide adviezen van inzicht. De behoefte
aan extra ruimte kan nu niet niet hard worden aangetoond. De
adviezen lopen op dit punt niet synchroon, vooral door een andere
inschatting van de snelheid van de ontwikkelingen (transformatie)
in de chemiesector en de beperkingen die bij de invulling van
Chemelot ondervonden zullen worden door veiligheids- en
milieuregels.
* De volgende afweging is aan de orde: opvang volledige
ruimtebehoefte chemiecluster op de bestaande site met de nodige
inspanningen m.b.t. veiligheids- en milieuregels (met oog voor
kosteneffectiviteit); of ingebruikname Graetheide voor
gedeeltelijke opvang groei; of als regio lagere groei-ambities
chemiecluster. Partijen zetten in op de eerste optie. Bij een
doelgerichte aanpak met gerichte zorg voor milieu en veiligheid,
zonder de generieke en specifieke regels tot doel te verheffen,
achten partijen deze optie kansrijk. Lukt dit niet dan komt als
tweede optie de inzet van Graetheide in beeld. Een nadere
verdieping op deze punten is noodzakelijk om tot definitieve
uitspraken te komen.
* Het idee van een brede gebiedsontwikkeling, met betrokkenheid van
meerdere organisaties en belangengroepen, spreekt partijen
bijzonder aan. Feitelijk vormen de uitgevoerde quick scans eerste
oriënterende stappen in dat traject.
Gebiedsontwikkeling
Naar het oordeel van de partijen vormen de conclusies en aanbevelingen
van de quick scans een startpunt voor verdere gezamenlijke verkenning
en discussie. Afgesproken is om dat te doen via drie lijnen, zoals
geschetst in het kopadvies van BVR en BCI.
Hiermee krijgt het traject van gezamenlijke gebiedsontwikkeling, in
relatie tot de genoemde ambitie van het chemiecluster, dat met de
quick scans feitelijk al is ingezet een vervolg en wordt, zoals in het
kopadvies verwoord, de toekomst van Graetheide onderdeel van discussie
en besluitvorming binnen het kader van de gebiedsontwikkeling.
1. Match vraag en aanbod Chemelot
Er wordt een nader onderzoek verricht naar de ontwikkeling van
ruimtevraag en -aanbod op Chemelot. Dit onderzoek kent meer diepgang
dan de quick scans, vooral op het punt van (on)mogelijkheden als
gevolg van milieu- en veiligheidsregels en de kosteneffectiviteit
hiervan. Het onderzoek moet ook een inschatting opleveren van de
ruimte die ontstaat door herschikking, zowel trendmatig als op basis
van inschattingen van Chemelot BV.
Uitgangspunten zijn in elk geval:
* blijvend krachtige inzet op chemiecluster en acquisitie nieuwe
chemiebedrijven;
* rekening houden met de beperkingen aan het gebruik van vrije
ruimte op het Chemelot¬terrein als gevolg van veiligheids- en
milieuregels;
* bereidheid van overheden (gemeente, provincie, rijk) en bedrijf om
maximaal in te zetten op een gebiedsgerichte veiligheids- en
milieuaanpak (LOK-aanpak, stad- en milieubenadering) die ook
ruimte geeft voor de ambities van het chemiecluster;
* maximale inspanningen op het gebied van herstructurering;
* optimaal ruimtegebruik, zowel door compact bouwen als slimme
inrichtingsoplossingen
2. Kenniscampus
Nader onderzoek naar de ontwikkeling van een kenniscampus als
onderdeel van het Chemiecluster, om duidelijkheid te krijgen over de
vraag:
* hoe invulling kan worden gegeven aan de kenniscampus en wat
daarbij succes¬voorwaarden zijn;
* of de succesvoorwaarden van een kenniscampus op de Campus op de
Chemelot-site gerealiseerd kunnen worden en onder welke condities
(ruimtelijk, economisch, infrastructureel, financieel etc.) of dat
een campus op de Lexhy een beter alternatief is. Bij het
beoordelen van de mogelijkheden op de Lexhy is van belang dat
uitgezocht wordt of en op welke wijze en in welke fasering de R&D
campus op Chemelot naar de Lexhy kan verplaatsen.
3. Gebiedsontwikkeling
Er wordt een aantal scenarios opgesteld voor het invullen van
Graetheide. Dat gebeurt in het perspectief van de ontwikkelingen in
een breder gebied (incl. campusontwikkeling). Per scenario wordt
aangegeven of er voldoende maatschappelijk draagvlak is en of er in
potentie een sluitende businesscase te realiseren is.
In de scenarios kunnen functies in de volle breedte (landschap/groen,
bedrijventerreinen, wonen, recreatie, overig en combinaties hiervan,
mogelijk ook tijdelijke functies) een plaats krijgen. Gezien de
voorgaande conclusies wordt niet uitgesloten dat de functie chemie
hierin ruimte krijgt, mocht de beoogde gebiedsgerichte veiligheids- en
milieuaanpak niet leiden tot de benodigde ruimte voor het
chemiecluster op Chemelot.
Uiteraard vormen de quick scans van BCI en BVR, met eerste grove
inschattingen van maatschappelijke behoeften en haalbaarheid daarbij
relevante input.
Wij gaan ervanuit dat de genoemde verdiepingen in het voorjaar van
2006 kunnen worden afgerond en dat dan het moment daar is om
conclusies te verbinden aan het traject.
5-7-2005 15:30
Provincie Limburg