Gemeente Deventer

Week 27, 5 juli 2005

IJZEROVENS UIT DE ROMEINSE TIJD ONTDEKT IN COLMSCHATE

Tijdens archeologisch onderzoek op de plek tussen de Zweedsestraat en de Grote Ratelaar zijn vondsten gedaan uit de Bronstijd tot en met de Tweede Wereldoorlog. Onder meer zijn ijzerovens uit de Romeinse tijd ontdekt.

In het kader van de aanleg van de As Binnenstad-Colmschate, vindt op dit moment archeologisch onderzoek plaats. Het fietspad ten zuiden van de weg is verwijderd om plaats te maken voor twee extra rijbanen. Voorafgaand aan de aanleg van de extra rijbanen wordt dit gebied archeologisch onderzocht. In totaal is een gebied van vierhonderd meter lang en zes meter breed opgegraven.

Erven uit de Bronstijd en vroege IJzertijd

Uit de midden Bronstijd (1800-1050 voor Chr.) dateren drie voorraadkuilen. In deze kuilen werden granen en ander voedsel opgeslagen. Verder zijn er diverse sporen uit de Vroege IJzertijd (800-500 voor Chr.). De meeste sporen uit deze periode maken deel uit van kleine bijgebouwen aan de rand van de nederzetting die zich verder uitstrekt richting De Scheg. Deze âspiekersâ hadden een verhoogd vloeroppervlak en dienden om graan droog en vrij van ongedierte op te slaan. Daarnaast zijn een haardplaats en verschillende afvalkuilen met opvallend veel versierd aardewerk aangetroffen. Tot slot zijn twee vuurstenen krabbers gevonden. Deze werden gebruikt voor het schoonmaken van dierenhuiden. Hoewel schrabbers of krabbers vooral in de Steentijd werden toegepast, worden ze ook in nederzettingen uit de Bronstijd gevonden. Pas toen ijzer op grote schaal beschikbaar kwam, raakten de vuurstenen werktuigen grotendeels buiten gebruik.

IJzerovens uit de Romeinse tijd

In totaal zijn zes ijzerovens uit de Laat-Romeinse tijd (omstreeks 300 na Chr.) gevonden. Deze vondst bewijst dat de inheemse bevolking van Colmschate de kennis bezat om uit moerasijzererts ruw ijzer te winnen. Hiervoor bouwde men kleine ronde ovens met lemen wanden, die werden gestookt met houtskool. Deze hoogovens, in feite de oudste hoogovens in Nederland, hebben een maximale doorsnede van 0,75 meter en een hoogte van ongeveer 1 à 1,5 meter. In de omgeving van de ovens zijn tientallen kiloâs ijzerslakken, het afval van ijzerproductie, aangetroffen. Het houtskool dat in de ovens gestookt werd, produceerde men in de directe omgeving. Bij de ovens zijn âmeilerkuilenâ opgegraven waarin hout tot houtskool gebrand werd. Naast ijzer verwerkten de bewoners van het gehucht Colmschate in deze periode ook brons. Bij het onderzoek zijn veel fragmenten van smeltkroesjes aangetroffen. Hierin werden Romeinse producten, zoals munten, omgesmolten om onder andere sieraden in een inheemse stijl te vervaardigen. Andere opvallende vondsten uit de Romeinse tijd zijn de restanten van erfomheiningen en een dierbegraving. Aardig is de vondst van een mensentand in een afvalkuil.

De laat Middeleeuwse weg van Deventer naar Holten

Tot de late Middeleeuwen lag tussen Colmschate en Deventer een laag en nat gebied. In 1345 legde men de Snipperlingsdijk aan die al snel de belangrijkste verbindingsroute tussen Deventer en het oosten werd. Evenwijdig aan de Holterweg is een strook met tientallen karrensporen opgegraven. De oudste scherven uit deze sporen dateren uit de periode 1200 en 1280. Kort hierna is over de sporen een laag grijs zand aangebracht om de weg beter begaanbaar te maken. Haaks op de weg zijn sleuven van enkele meters lang gegraven. Deze dienden waarschijnlijk om regenwater af te voeren en karren binnen de gebaande weg te houden. Later zijn de karrensporen met een akkerlaag afgedekt. Mogelijk is de weg op een zeker moment verhard en smaller gemaakt. In de Napoleontische tijd maakte de Holterweg deel uit van de postweg van Amsterdam naar Berlijn. Uit deze periode dateren waarschijnlijk enkele wegpalen van basalt die het tracé van de weg markeerden. Bij een verbreding van de weg in de twintigste eeuw gooide men de palen in de greppel naast de weg.

Loopgraven uit de Tweede Wereldoorlog

Haaks op de Holterweg is een Duitse loopgraaf uit de Tweede Wereldoorlog teruggevonden. Tussen 1940 en 1945 hebben de Duitsers op verschillende plaatsen langs de weg loopgraven gegraven. Toen de geallieerden in april 1945 de Schipbeek overstaken stuitten zij dan ook op zware tegenstand. Het kostte de soldaten van het Regina Rifles Regiment en de Winnipeg Rifles enkele dagen om de Duitsers uit hun stellingen te verdrijven. Hierbij werden verschillende huizen door vlammenwerpende Churchill-tanks in brand gestoken. De opmars langs de dijk werd echter gestuit omdat de Duitsers de brug over het Overijsselskanaal hadden opgeblazen. De geallieerden maakten een omtrekkende beweging en Deventer werd uiteindelijk vanuit Schalkhaar bevrijd. Hoewel de meeste zware munitie werd opgeruimd, bleven op sommige plaatsen geweren, granaatscherven en andere uitrustingstukken in de bodem achter.

Publicatiedatum: 5-7-2005

© 2004 Gemeente Deventer Laatste wijziging dinsdag 5 juli 2005