Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
60 Vragen van de heer K. Broers
(ingekomen 22 juni 2005)


Op Vrijdagavond 17 juni heeft de Aanhoudings Eenheid (AE) een einde gemaakt aan een aantal incidenten op de kermis in De Meern. De officiële lezing van de politie (brief: Openbare orde handhaving tijdens kermis in De Meern) wijkt sterk af van de getuigenverhalen in de krant. Getuigen geven aan dat de "vlam pas echt in de pas sloeg toen de politie met groot machtsvertoon de kermis betrad."

Naar aanleiding van het politieoptreden heeft de SP met een aantal kermisexploitanten gesproken. Naar hun zeggen was het politieoptreden buitensporig en de trigger voor verdere escalatie. Verder bleek uit deze gesprekken dat op het moment dat de politie aan de ene kant van de kermis charges uitvoerde, de sfeer aan de andere kant van de kermis nog gezellig en gemoedelijk was. Exploitanten die hier stonden waren totaal verrast over de aanwezigheid van de politie en het feit dat ze en moment hun kraam moesten sluiten. Hiervan waren ze vooraf niet op de hoogte gesteld waardoor er hierover onenigheid is ontstaan tussen de politie en de kermisexploitanten.

Naar aanleiding van de incidenten heeft de SP de volgende vragen:
1. Zijn er in de dagen voorafgaand aan de bewuste vrijdagavond al incidenten geweest? Zo ja, heeft dit geleid tot extra surveillances?
2. Zijn er in de dagen voorafgaand aan de bewuste vrijdagavond incidenten geweest die hebben bijgedragen tot de inzet van zulke grote politiemacht? Zo nee, waarom is er vrijdagavond dan zoveel extra politie op de been gebracht?
3. Zijn er naar aanleiding van de incidenten eerder op de dag maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van verhoogde paraatheid van de politie, genomen en zo nee, waarom niet?
4. Wie heeft het besluit genomen om de AE in te zetten bij een incident waarbij aanvankelijk één persoon betrokken was?
5. Wat is de grondslag geweest voor het nemen van zo'n zware maatregel?
6. Waarom heeft de politie de twee jongeren waarmee het incident begon niet snel afgevoerd zodat de zaak niet kon escaleren?
7. Kan de politie haar handhavingstaken niet meer zelf uitvoeren waardoor dit soort inzet noodzakelijk is?
8. Hoe kan het dat de communicatie zo slecht is verlopen dat een aantal exploitanten niet wist dat ze hun kraam moesten sluiten?


Antwoord van burgemeester en wethouders
(verzonden 5 juli 2005)


1. In de dagen voorafgaand aan de bewuste vrijdagavond zijn er geen incidenten van betekenis geweest. Wel is er op donderdag 16 juni in de avonduren 1 melding geweest van een gespannen sfeer n.a.v. een vechtpartij waarbij twee jongeren waren mishandeld. Ter plaatse bleek dat het letsel gering was en dat men geen aangifte deed. Er was op dat moment geen enkele aanleiding om extra surveillance te organiseren voor die- en de toekomstige avonden.

In mijn brief van 20 juni 2005 aan de leden van de Gemeenteraad is dit incident per abuis beschreven als de 2e melding op vrijdag 17 juni om 15.23 uur. De vergissing is ontstaan doordat dit incident op 17 juni om 15.23 uur is verwerkt in het bedrijfsprocessysteem van de politie.

Op de bewuste vrijdagavond 17 juni meldde de exploitant van de botsauto's (daarnaar gevraagd) aan een aanwezige politieagente dat er de afgelopen dagen enkele schermutselingen waren geweest. Hiervan is kennelijk geen melding gedaan. Uit de politie-administratie blijkt in ieder geval niet dat dergelijke schermutselingen zich hebben voorgedaan. Diezelfde exploitant had overigens die vrijdagmiddag nog contact gehad met de hem bezoekende wijkagent. Hij heeft toen melding gedaan van een wat broeierige sfeer die er die dag heerste. Van schermutselingen werd geen melding gedaan. Genoemde exploitant (de exploitant van de botsauto's) vertegenwoordigde de overige exploitanten en was aanspreekpunt voor de politie.
2. Zie antwoord 1.

Naar aanleiding van een assistentieoproep (omstreeks 20.40 uur) spoedden politieagenten uit de stad zich naar de plaats waar hun in nood verkerende collega verkeerde. Deze oproep werd gedaan tijdens de situatie, zoals beschreven bij vraag 6.

Bij een assistentieoproep of noodoproep is de standaard afspraak dat diverse politieagenten uit de nabije en verre omgeving, zo snel mogelijk naar de in nood verkerende collega rijden. Pas op het moment dat doorgegeven wordt dat de situatie onder controle is, wordt geïnventariseerd hoeveel politiemensen nog nodig zijn. De coördinatie van e.e.a. berust in eerste instantie bij het personeel van de Meldkamer. Mocht het incident zodanig complex zijn dan coördineert de Officier van dienst Politie ter plaatse.

Met andere woorden: de roep om hulp van een in nood verkerende politieagent was het signaal voor vele meeluisterende politiemensen uit de stad om ter plaatse te gaan.
3. Nee. Er was sprake van 1 incident (mishandeling van een meisje door drie andere meisjes) die middag. De aanhouding van de drie meisjes op de kermis was normaal verlopen. Het overbrengen van deze drie verdachten naar het politiebureau duurde wel lang. Dit werd veroorzaakt doordat het arrestantenvoertuig in een file terecht was gekomen en niet meer voor- of achteruit kon. Het lange wachten trok de aandacht van het publiek dat ook wat opdringerig werd. Om die reden zijn met spoed drie voertuigen ter plaatse gestuurd om de verdachten zo snel mogelijk af te kunnen voeren. De tijd gelegen tussen de aanhouding en het afvoeren zal circa 20 minuten zijn geweest.

De op die vrijdagmiddag en vroege avond surveillerende politiemensen en toezichthouders rapporteerden achteraf over een ontspannen sfeer. Er was geen enkele aanleiding om de politiesterkte zoals gepland, te verhogen.
4. Omstreeks 20.40 uur waren politiemensen van de Aanhoudings Eenheid (AE) geconsigneerd (in de wacht) op het districtsbureau Paardenveld. Zij waren in burger gekleed en in dienst vanwege de voetbalwedstrijd Marokko-Chili en de andere evenementen die op die dag in de stad werden gehouden.

Omstreeks dit tijdstip hoorden zij via de communicatiemiddelen de oproep 'assistentie collega'. Na overleg met de regionale meldkamer en de commandant van de ME (de AE maakt deel uit van de ME en deze was in dienst voor de eerder genoemde voetbalwedstrijd) is de AE direct ter plaatse gegaan. De inzet van de AE was op dat moment niet nodig voor het voetbal. Gelet op het dringende karakter van de melding is voor de inzet van de AE vooraf geen toestemming gevraagd aan de dienstdoende piket-commissaris van politie, maar is dit direct na het optreden door de Officier van Dienst van de politie gemeld aan de dienstdoende piket-commissaris van politie.
5. Zie antwoord 4.

Ter verduidelijking: De maatregel is getroffen om eerder genoemde reden in combinatie met de wetenschap dat leden van de AE getraind zijn in vergelijkbare situaties, waarbij de handhaving van de openbare orde en aanhoudingen in het geding zijn. Zo wordt de AE onder andere ingezet tijdens Koninginnedag en andere openbare orde evenementen.

Overigens wordt hierbij opgemerkt dat het vaker voorkomt dat de AE wordt ingezet bij een kermis, zoals op het Neude. In de regel is de inzet beperkt tot het houden van toezicht en wordt er alleen indien noodzakelijk opgetreden.
6. Omstreeks 20.15 uur vond er een schermutseling plaats tussen twee jongens. Aanwezige politiemensen scheidden de partijen. Geen van de partijen wenste aangifte te doen. Hiermee was dat incident afgedaan. Doordat een andere man (die op het oog part nog deel had aan eerder genoemd incident) zich vervolgens op hinderlijke wijze ging bemoeien met de optredende politiemensen, ontstond er een grimmige sfeer. Dit werd mede veroorzaakt doordat het publiek zich tegen een eventueel politie ingrijpen dreigde te verzetten en/of de aanhouding zou verijdelen. De dreiging was op een zeker moment dermate groot dat de noodoproep werd gedaan, zoals vermeld bij vraag 2.

Het optreden van de politie was op dat moment gericht op deëscalatie. Omdat die man de sfeer op negatieve wijze bleef beïnvloeden, werd er voor gekozen om extra politiemensen ter plaatse te laten komen. Er werd om tactische redenen besloten om die hinderlijke man op dat moment niet aan te houden om escalatie te voorkomen. Nadat de opgeroepen ondersteuning ter plaatse was (twee koppels waardoor de totale politiesterkte op dat moment uit 7 medewerkers bestond) leek de rust in eerste instantie te zijn teruggekeerd maar kort nadien vond alsnog een escalatie plaats. Genoemde man gedroeg zich opnieuw agressief en bedreigde een politieagent. Hierop werd de betreffende man alsnog aangehouden.
7. De politie is uitstekend in staat om haar handhavingstaken uit te voeren waarbij overigens wordt opgemerkt dat de AE ook deel uit maakt van de politieorganisatie. In het geval dat er geen AE in dienst was geweest , had de politie het probleem moeten oplossen met versterking van andere politiemensen uit de stad of desnoods uit nabijgelegen gemeenten.
8. Met de exploitant van de botsauto's, het aanspreekpunt voor de politie zoals vermeld bij vraag 1, was de afspraak gemaakt dat hij de overige exploitanten van de kermis zou informeren over de sluiting.


---- --