Voorlopige voorziening Koffie- en theehuis 'Welkom' toegewezen
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda, heeft het verzoek tot
voorlopige voorziening van de exploitant van koffie- en theehuis
Welkom, toegewezen.
Dat betekent dat het besluit van de burgemeester tot sluiting van het
koffie- en theehuis aan de Mauritsstraat 5 is geschorst tot twee weken
na verzending van de beslissing op bezwaar. Het bezwaar van de
exploitant wordt waarschijnlijk eind augustus behandeld door de
commissie bezwaar- en beroepschriften.
Bij besluit van 25 mei 2005 heeft burgemeester Van der Velden de
exploitant van koffie- en theehuis Welkom gelast met ingang van 30 mei
2005 de droge horeca-inrichting te sluiten voor publiek voor een
periode van 3 maanden, wegens overtreding van de Opiumwet.
Koffie- en theehuis Welkom is geen gedoogde coffeeshop en valt dus
niet onder het gedoogbeleid voor coffeeshops maar is een zogenoemde
'droge horeca-inrichting'. Dat betekent dat er geen alcohol mag worden
geschonken, maar ook dat er niet in softdrugs mag worden gehandeld.
Dat laatste mag alleen in de gedoogde coffeeshops.
Vanuit de buurt kwamen er al enige tijd klachten binnen over
drugshandel en over parkeer-, geluids- en stankoverlast (wietgeur).
Tot 1998 was in het pand aan Mauritsstraat 5 de gedoogde coffeeshop
Marhaba gevestigd. Na sluiting van deze coffeeshop voor drie maanden
wegens handel in harddrugs is het bedrijf geopend als reguliere droge
horeca-inrichting. Eind 2002 is het koffie- en theehuis voor een jaar
gesloten wegens handel in soft- en harddrugs. In maart 2004 heeft de
exploitant van koffie- en theehuis Welkom al een waarschuwing gehad
wegens de verkoop van softdrugs aan minderjarigen. Tijdens een
controle van de politie zijn in Welkom een sterke wietgeur,
jointrokende personen en softdrugs los op de bar aangetroffen.
Daarnaast constateerde de politie dat er bier aanwezig was en dat is
niet toegestaan in deze droge horeca-inrichting. De burgemeester heeft
daarom, en gezien de lange historie van overtredingen, besloten de
zaak te sluiten.
De voorzieningenrechter stelt vast dat door de politie niet is
geconstateerd dat in of vanuit de inrichting daadwerkelijk drugs
werden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel dat er drugs daartoe
aanwezig waren. Andere harde bewijsmiddelen waren daartoe evenmin
beschikbaar. Door omwonenden is volgens de voorzieningenrechter ook
niet geconstateerd dat drugshandel heeft plaatsgevonden in of vanuit
de inrichting. Het Koffiehuis kan nu dus voorlopig open blijven, in
ieder geval tot twee weken nadat het college een besluit heeft genomen
over het bezwaar.
Breda, 7 juli 2005
Gemeente Breda