ACP standpunt brancherichtlijn optische- en geluidssignalen
Recent is door de raad van hoofdcommissarissen (RHC)de
brancherichtlijn optische- en geluidssignalen vastgesteld. In eerste
instantie zou de richtlijn op 1 juli 2005 in werking treden. In het
politieveld is hierover veel onrust ontstaan bij medewerkers en bij de
medezeggenschap. Mede door druk van de ACP en vragen van haar
kaderleden heeft het Nederlands Politie Instituut (NPI) op 30 juni
geadviseerd de richtlijn uit te stellen tot 1 december. Dit advies is
door sommige korpschefs ter harte genomen. Anderen leggen het echter
naast zich neer en gebruiken de tijd tot 1 december als pilot, waarin
de knelpunten van de brancherichtlijn naar voren moeten komen.
De richtlijn en de veiligheid
Het is een goede zaak dat nadrukkelijk aandacht wordt geschonken aan
de veiligheid van politiemensen en burgers. De politie scoort hoog op
het gebied van verkeersongevallen. Veelal is er in die situaties
sprake van een (forse) overschrijding van de maximumsnelheid met
gebruik van optische- en geluidssignalen. Het opstellen van de
"brancherichtlijn optische- en geluidssignalen" in deze vorm is echter
te beperkt. De ACP is van mening dat de discussie breder is en moet
zijn, dan alleen het instellen van deze richtlijn. Daarbij is het goed
om rekening te houden met een aantal zaken die volgens ons nu nog
ontbreken.
Aandachtspunten
a. Veiligheid begint met bewustwording. Er moet dan ook geïnvesteerd
worden in gedrag en cultuur binnen de politieorganisatie wanneer
het gaat om veiligheid in het algemeen. Hierbij zal nadrukkelijk
in gegaan moeten worden op de eigen verantwoordelijkheid van
iedere individuele medewerker.
b. Naast bewustwording dient er geïnvesteerd te worden in hoe
veiliger te werken. Dit kan bijvoorbeeld door rijopleidingen en
training in simulaties.
c. De ACP kan zich niet vinden in de wijze waarop de begrenzing van
de overschrijding van de maximale snelheid in de richtlijn is
vastgelegd. Ons bezwaar richt zich op het volgende: het is voor
politiemensen niet duidelijk of de richtlijn een flexibele of
harde grens is. Wat zijn de consequenties wanneer de richtlijn
niet wordt nageleefd of wanneer deze wordt overschreden? Op
welk(e) moment(en) vindt de controle plaats van de naleving van de
richtlijn en op welke wijze gebeurt dit? Deze onduidelijkheden
zijn voor de ACP onacceptabel.
d. Begrenzing van de maximumsnelheid leidt bij zowel
politiemedewerkers als burgers tot veel onbegrip en
onduidelijkheid. Van de politie wordt immers verwacht dat zij bij
incidenten zo snel mogelijk ter plaatse is. De vraag is dan ook:
beperkt de richtlijn de politie niet in het efficiënt uitvoeren
van de politietaak? Met andere woorden: is de hulpverlening
(kerntaak) nog wel een haalbare kaart? Worden bepaalde diensten
niet in een correcte uitvoering van het werk belemmert?
e. Wat zijn de gevolgen voor de algehele politiële bezetting?
Aanvaardt de korpsleiding de gevolgen voor de bedrijfsvoering daar
waar deze richtlijn tot inzet van meer capaciteit zal leiden?
f. Wat zijn de gevolgen voor de aanrijdtijden?
g. Prestatiecontracten voor onder andere de verkeershandhaving en
opsporing komen onder druk te staan.
h. Bij situaties van "assistentie collegas" zal het langer duren
voordat collegas ter plaatse zijn, met alle gevolgen van dien.
3 Rol van de medezeggenschap
De medezeggenschap heeft instemmingsrecht op het gebied van arbobeleid
en veiligheid. Ook vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering is de
medezeggenschap bevoegd om met de werkgever overleg te voeren over een
dergelijke richtlijn (adviesrecht). De raad van hoofdcommissarissen
heeft door het centraal vaststellen van deze brancherichtlijn getracht
de medezeggenschap buiten spel te zetten. Dit is voor de ACP
onaanvaardbaar. Omdat er geen duidelijkheid is over bovengenoemde
aandachtspunten adviseren wij de medezeggenschap de nietigheid in te
roepen indien de brancherichtlijn optische- en geluidssignalen
onverkort en zonder overleg wordt ingevoerd.
Het regionaal georganiseerd overleg (RGO) in elke regio zal hierover
een brief van ons ontvangen. Aan hen wordt gevraagd, het onderwerp
brancherichtlijn optische- en geluidssignalen op de agenda te zetten
voor het overleg met de korpsleiding. Voor het RGO is vooral het
vraagstuk aan de orde dat hierboven wordt genoemd onder c:
"De ACP kan zich niet vinden in de wijze waarop de begrenzing van
de overschrijding van de maximale snelheid in de richtlijn is
vastgelegd. Ons bezwaar richt zich op het volgende: het is voor
politiemensen niet duidelijk of de richtlijn een flexibele of harde
grens is. Wat zijn de consequenties wanneer de richtlijn niet wordt
nageleefd of wanneer deze wordt overschreden? Op welk(e) moment(en)
vindt de controle plaats van de naleving van de richtlijn en op
welke wijze gebeurt dit?"
Het RGO dient zich dan te richten op de specifieke rechtspositionele
gevolgen bij een overtreding van de 20 en 40 kilometer grens.
Terug naar index
Politiebond ACP