Contactpersoon
-
Datum
8 juli 2005
Ons kenmerk
DGP/WenV/U.05.01851
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
VW-05-358
Onderwerp
Klacht van Bureau voor Onderzoek en Advies inzake afname van examens door
de CCV
Geachte voorzitter,
In antwoord op uw brief van 6 juni 2005, waarbij u mij een afschrift deed
toekomen van het schrijven van 24 april 2005 van het Bureau voor Onderzoek
en Advies (BOA) met betrekking tot examenperikelen bij de Commissie
Chauffeurs Vakbekwaamheid (CCV) van het CBR bericht ik u het volgende.
Tot 31 december 2004 gold een oude regeling, die het volgende inhield:
kandidaten die de Nederlandse taal onvoldoende machtig waren mochten een
tolk van een vastgesteld bureau meenemen naar het examen. De tolk moest
zich legitimeren en een CCV-tolkenpas bij zich hebben.Voor de mondelinge
examens gold, dat kandidaten twee maal langer de tijd hadden om het examen
af te leggen tegen dubbel examentarief. Voor de audiovisuele examens gold
dat een kandidaat maximaal anderhalf uur de tijd had om het examen af te
leggen, waarbij de theorie-examencentrum assistente de snelheid van de
vragen op het tempo van de kandidaat aanpaste. Het examentarief bedroeg
ongeveer twee maal het normale tarief.
Met ingang van 1 januari 2005 geldt een nieuwe regeling:
het uitgangspunt is dat vanaf 1 januari 2005 de examens voor het CCV-B
diploma en de examens voor de vakken techniek en administratie voor de
rijbewijzen C en D
alleen nog in de Nederlandse taal worden afgenomen.
Opleiders zijn hierover tijdens een bijeenkomst ten behoeve van de
schriftelijke
examens in september 2004 geïnformeerd.
Tevens is in een informatieve brief van 20 september 2004 aan alle
opleiders gemeld dat alleen kandidaten die buiten de EU woonachtig zijn,
per 1 januari 2005 in aanmerking komen voor een examen met tolk.
Naar aanleiding van de bijeenkomst en de brief van september 2004 hebben
een tweetal opleiders gereageerd dat zij het niet eens zijn met de
afschaffing van het tolkexamen voor elke willekeurige kandidaat. Tevens
geven zij aan dat zij al diverse verplichtingen zijn aangegaan met klanten,
waarvan het examen niet voor
1 januari 2005 zal plaatsvinden.
In overleg is besloten een overgangsregeling voor deze opleiders in te
stellen. De
opleiders werden tot uiterlijk 31 mei 2005 in de gelegenheid gesteld
examens met tolk volgens de oude regeling af te nemen. Voorwaarde was dat
door de CCV uiterlijk
31 januari 2005 een overzicht met betreffende kandidaten moest zijn
ontvangen, teneinde te voorkomen dat nog meer verplichtingen zouden worden
aangegaan.
Met het einde van de overgangsregeling in zicht heeft
opleider/verkeersschool Inter in samenspraak met het juridisch adviesbureau
BOA op 19 april 2005 een brief aan de directie van het CCV gezonden, waarin
zij nogmaals hebben aangegeven het niet eens te zijn met de afschaffing van
de tolkexamens en de berichtgeving hieromtrent.
Tevens geven zij aan niet gelukkig te zijn met het niveau van de tolken van
het vaste tolkenbureau.
De CCV heeft opleider Inter en BOA vervolgens op11 mei 2005 uitgenodigd
voor een gesprek om een en ander te bespreken.
Tijdens dit gesprek bleek dat er naar aanleiding van integratietrajecten
van de arbeidsbureaus waarschijnlijk nog enkele honderden kandidaten
behoefte zullen hebben aan het behalen van het chauffeursdiploma met behulp
van een tolk.
De CCV heeft vervolgens besloten om de overgangsregeling te verlengen met
inachtneming van de volgende voorwaarden. Elke opleider mag willekeurige
kandidaten aanmelden voor het examen met tolk tot en met 30 juni 2006. Na
deze datum mogen alleen nog herexamens plaatsvinden van kandidaten die voor
het betreffende vak zijn gezakt voor 30 juni 2006.
Dit houdt in dat na 30 juni 2006 geen nieuwe kandidaten en geen nieuwe
vakken meer worden toegelaten. Het afleggen van herexamens is mogelijk tot
31 december 2006.
Vanaf 1 januari 2007 kan het examen met tolk alleen worden afgelegd door
kandi-daten die buiten de EU woonachtig zijn en die in het bezit moeten
zijn van het
Nederlandse chauffeursdiploma.
Bij dit gesprek is ook aan de orde gekomen wat de mogelijkheden zijn
indien een tolk niet goed uit de voeten kan met bepaalde specifieke
superspecialistische termen.
In dat geval zou tussen opleider en tolk gemakkelijk met behulp van een
aanvullende woordenlijst een gezamenlijk niveau bereikt kunnen worden. De
opleider (Inter) heeft aangegeven zich hierover te beraden. Ook beraadt
deze zich op de inschakeling/be- schikbaarheid van andere tolken(bureaus).
Tijdens het gesprek heeft de CCV ingestemd met de toelating van een tweede
tolkenbureau teneinde concurrentie mogelijk te maken. Hierbij is met klem
gesteld dat de CCV niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de
vaardigheden en talenkennis van de tolken. De opleider gaat in deze een
overeenkomst aan met het tolkenbureau. De tweede organisatie die als
tolkenbureau wordt toegelaten is de Stichting Instituut van Gerechtstolken
en - Vertalers (SIGV). Een vereniging van juridische en gerechtstolken. Bij
deze vereniging zijn zo'n 300 tolken aangesloten, die allen beschikken over
het SIGV-diploma. Opleiders kunnen in het ledenbestand van de vereniging
zelf een tolk uitkiezen voor de gewenste taal en hiermee afspraken maken.
Toelatingseis tot de CCV-examens zal een legitimatiebewijs zijn en een
kopie van het SIGV-diploma.
Begin juli zullen alle betrokkenen worden geïnformeerd over de verlengde
regeling en de komst van het tweede tolkenbureau. BOVAG en FAM zijn reeds
op de hoogte gesteld. Zoals uit vorenstaande blijkt is op het schrijven van
19 april 2005 van het BOA al gereageerd en actie ondernomen door de CCV.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat