08-07-2005 Huisvestingsbeleid Rotterdam leidt tot strijd met AWGB
Commissie Gelijke Behandeling concludeert dat medewerking verlenen
aan experimenteel huisvestingsbeleid gemeente Rotterdam strijdig is
met het verbod van onderscheid op grond van ras, nationaliteit en
geslacht
De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) concludeert in haar advies
dat het reserveren van woningen op een bepaalde plek in de stad
Rotterdam voor huishoudens met een inkomen tussen 120% van het
minimumloon en de ziekenfondsgrens, in strijd is met het verbod van
onderscheid op grond van ras, nationaliteit en geslacht. Maaskoepel
had de CGB gevraagd hierover te adviseren met het oog op de evaluatie
van het experimentele huisvestingsbeleid van de gemeente Rotterdam. De
CGB concludeert in haar advies aan Maaskoepel dat de subdoelen binnen
het vestigingsbeleid van Rotterdam (vasthouden en aantrekken van
kansrijken, beheersen van de instroom van kansarmen en betere
spreiding van kansarmen) kansrijken bevoordelen ten opzichte van de
als kansarm bestempelde mensen. De eerste groep behoudt immers
optimale keuzevrijheid te wonen waar men wil, terwijl degenen die
buiten deze groep vallen zich beperkt zien in hun keuzevrijheid.
Vooral alleenstaande moeders (waarbinnen de groep bijstandsmoeders een
groot aandeel hebben) en mensen van niet-Nederlandse en dan met name
niet-westerse herkomst, worden als kansarm bestempeld. Deze subdoelen
binnen het vestigingsbeleid van de gemeente Rotterdam zijn niet
legitiem omdat ze een discriminerend oogmerk heeft. Het korte termijn
karakter kan hieraan niet afdoen. Verder is niet gebleken dat het
stellen van de inkomenseis het meest aangewezen middel is om de doelen
binnen het vestigingsbeleid van Rotterdam te bereiken. Uit gesprekken
met naaste betrokkenen en deskundigen is gebleken dat er belangrijke
alternatieven zijn om de doelen, ook op de korte termijn, te bereiken,
zonder dat er sprake is van onderscheid op grond van ras,
nationaliteit en geslacht. Dat blijkt ook uit de covenanten die de
gemeente op 4 juli van dit jaar heeft gesloten met een looptijd tot
2009. Nu er alternatieven voor handen zijn is het middel niet
noodzakelijk om de gestelde doelen te bereiken. Op 27 april 2005 heeft
de regering het voorstel van Wet bijzondere maatregelen
grootstedelijke problematiek ingediend bij de Tweede kamer. De CGB
heeft dit wetsvoorstel betrokken in haar advies vanwege de nauwe
samenhang tussen het experiment in Rotterdam en het wetsvoorstel. Het
wetsvoorstel en de toelichting daarop werpen echter geen ander licht
op de conclusies van de CGB. De CGB is, in tegenstelling tot de
regering, van mening dat er in zijn algemeenheid geen objectieve
rechtvaardiging is voor het indirect onderscheid dat uit de wet zou
voortvloeien. Noot redactie Voor meer informatie over het advies van
de Commissie Gelijke Behandeling aan de vereniging Maaskoepel kunt u
contact opnemen met Bas Tadema, perswoordvoerder van de CGB. Het
telefoonnummer van de CGB is 030 888 38 88; het mobiele nummer van
Tadema is 06 481 300 42. Zijn emailadres is b.tadema@cgb.nl.
Kleinesingel 1-3 | Postbus 16001 | 3500 DA Utrecht | T 030 888 3883 |
info@cgb.nl