Vereniging VNO-NCW

Concurrentiepositie bedrijven onderbelicht in Energierapport 2005

08 juli 2005 -

Het kabinet heeft te weinig aandacht voor de positie van het internationale bedrijfsleven, dat in Nederland met een veel strenger klimaatbeleid wordt geconfronteerd dan elders in de wereld. "Onze industrie behoort tot de meest energie-efficiënte ter wereld en heeft
- zeker tot 2012 - met aanzienlijk hogere klimaatkosten te maken dan bedrijven in de Verenigde Staten, China, India en Latijns-Amerika, landen waar geen kostbaar klimaatbeleid wordt gevoerd." Dit zegt ondernemingsorganisatie VNO-NCW in een eerste reactie op het Energierapport 2005 van het ministerie van Economische Zaken, dat vandaag door het kabinet is vastgesteld.

In het Energierapport wordt terecht gesteld dat een geïsoleerd Europees klimaatbeleid de Europese concurrentiekracht schaadt, maar daaraan worden voor de periode tot 2012 (de huidige Kyoto-periode) geen conclusies verbonden. De consequenties voor het bedrijfsleven blijven grotendeels onbesproken.

VNO-NCW ondersteunt de ambitie van de overheid om energie-efficiëntieverbetering en energiebesparing weer hoog op de agenda te zetten. De overheid moet dan echter ook bereid zijn om de energieprestatie van het bedrijfsleven als maat te nemen bij het vaststellen van het CO2-emissieplafond voor de industrie in Nederland. Het kabinet zal uiterlijk medio volgend jaar het CO2-emissieplafond voor de industrie moeten bepalen voor de periode 2008-2012. Daarbij zal men een scherp oog moeten hebben voor de concurrentiepositie van de industrie die niet in zijn groeimogelijkheden moet worden belemmerd. Verlies aan industrie in Nederland is zowel slecht voor de economie als voor de mondiale CO2-problematiek. Bij toekenning van CO2 rechten moeten de energieprestatie van Nederlandse bedrijven en hun toekomstige groeimogelijkheden als uitgangspunt worden genomen.

Het idee om een systeem van verhandelbare
energiebesparingscertificaten op te zetten wordt door VNO-NCW niet gesteund. Een dergelijk systeem leidt tot veel bureaucratie en administratieve rompslomp, iets waar het bedrijfsleven juist van af wil. Daarbij komt dat het op voorhand helemaal niet zeker is of een dergelijk systeem nodig is om de doelstellingen voor energiebesparing te halen. Als toch blijkt dat een handelsysteem nodig is, dan moet dit passen in het bestaande emissiehandelssysteem.

VNO-NCW vindt het positief dat Nederland afspraken met buurlanden maakt over de ontwikkeling van een concurrerende Noord West-Europese energiemarkt. De liberalisering van de energiemarkt heeft immers nog niet geleid tot één Europese markt, onder andere door slechte uitvoering van de Europese richtlijnen hierover door onze buurlanden. Dit is een nadeel voor de energie-intensieve industrie in Nederland, die nu door het gebrekkig functioneren van de Europese energiemarkt blijft aangewezen op de duurdere Nederlandse energie. Door de afspraken met onze buurlanden, wordt het voor deze bedrijven mogelijk om goedkopere stroom uit het buitenland te importeren.

Positief zijn ook de voorstellen met betrekking tot investeringen in energieopwekking met de nieuwste klimaattechnologie. Daarentegen vindt VNO-NCW de houding van de overheid ten aanzien van kernenergie te voorzichtig. Als kernenergie goed is voor Europa, is het ook goed om de rol van kernenergie in Nederland verder te ontwikkelen.

contact: communicatie@vno-ncw.nl | telefoonnummer: 070 349 01 67 | fax: 070 349 01 77