Nederlandse werkenden wijzen prestatieloon af

08.07.2005 / 09:11 / Rubriek: Economie / Organisatie: Randstad nederland

PERSBERICHT

Diemen, 8 juli 2005

Vast salaris heeft voorkeur boven variabel, zelfs bij kans op meer verdienen

Nederlandse werkenden wijzen prestatieloon af

Nederlandse werkenden zien niets in prestatieloon. Tweederde van hen heeft geen trek in 'loon naar werken', zelfs niet als dit betekent dat het werkelijk te ontvangen loon omhoog gaat door goede prestaties. Nederlandse werknemers spelen liever op zeker: 94% zegt een vast loon aantrekkelijk te vinden vanwege de zekerheid van hun inkomsten. Nederland valt daarmee duidelijk uit de toon in vergelijking tot bijvoorbeeld Duitsland, waar driekwart het vaste inkomensniveau belangrijk zegt te vinden.

Dat is een van de opmerkelijke uitkomsten van de Randstad WerkMonitor van juni 2005, gehouden door Blauw Research onder 440 werknemers van 18 jaar en ouder. Het onderzoek toont behalve de afwijzing van prestatieloon ook een belangrijke negatieve trend aan in de mobiliteit van de werkenden: de Nederlandse mobiliteitsindex daalde in juni fors, van 95 in april naar 90 punten in juni (Duitsland: van 106 naar 102). Dit betekent dat de Nederlandse werkenden zich veel minder op de arbeidsmarkt bewegen dan in april het geval was. Soortgelijk onderzoek in Duitsland wijst uit dat ook de lage arbeidsmobiliteit in Nederland negatief afsteekt tegenover de situatie op de Duitse arbeidsmarkt: de Duitse index staat op 102 punten. Jan Vermeulen, algemeen directeur van Randstad Nederland: 'Het beeld van de laatste maanden over de economische ontwikkeling wordt somber geschetst. Maar de feiten zijn er ook naar. Neem de economie en het aantal banen die weer gekrompen zijn terwijl we juist graag groei willen zien. Dat vertaald zich door in ónze WerkMonitor. Anderzijds, schets de praktijk gelukkig een positiever beeld. Wij zien juist goede ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Sectoren als met name de zakelijke dienstverlening, het openbaar bestuur en de techniek trekken aan. Er is weer een stijgende vraag naar technische en administratieve krachten en nu ook naar staf-kader personeel. En ook de gezondheidszorg - die het best moeilijk heeft gehad - krimpt niet verder.'

Het vertrouwen in het vinden van een andere baan vertoont in Nederland sinds medio 2004 een dalende trend. Met name onder laag opgeleiden, ouderen (46+) en werkenden bij de overheid is deze dalende trend goed zichtbaar. In Nederland is 21% in enige mate bang voor het verliezen van zijn of haar baan. Iets meer dan de helft van de werkenden is enigszins of sterk toe aan een nieuwe uitdaging in het werk (56%).

Prestatieloon
Op dit moment is van slechts 9% van de werkenden in Nederland een deel van het salaris afhankelijk van de prestatie. In Duitsland ligt dit percentage op 18%. Hoewel het merendeel van de werkenden in Nederland prestatieloon niet ziet zitten, wil eenderde (Duitsland: 51%) de uitdaging wél aangaan. Zij accepteren daarbij een iets lager basissalaris, aangevuld met een variabele component die het totaal bij goede prestaties op een hoger niveau brengt dan het huidige vaste salaris. Idealiter bestaat het salaris, zo geven zij aan, voor niet meer dan ruim een kwart (27%) uit variabel loon.

Individuele prestatie of per afdeling?
Ruim de helft van de Nederlandse werknemers wil dat toekenning van dit variabele loon volledig gebaseerd wordt op de individuele prestatie. In Duitsland is dit aandeel nog hoger (67%). Verder ziet 18% van de Nederlandse werknemers ook wel iets in variabel loon op basis van de bedrijfsprestatie en wil 15% dat de beloning afhangt van de afdelingsprestatie. Ruim de helft (57%) van de Nederlandse werkenden vindt dat beoordeling zowel op basis van inzet als op basis van behaalde doelen moet plaatsvinden; in Duitsland vindt bijna driekwart (73%) dit. Een derde van de Nederlandse werknemers wil dat hun werkgever hun prestatie uitsluitend beoordeelt op basis van hun inzet; in Duitsland vindt slechts 10% dit.

Het onderzoek maakt duidelijk dat in Nederland nogal wat wantrouwen bestaat tegenover prestatieloon. Ongeveer de helft van de ondervraagden denkt dat de toebedeling vaak niet eerlijk plaatsvindt. Ondanks deze twijfels over de eerlijke toekenning verwachten ruim vier op de tien Nederlandse werkenden meer te verdienen bij prestatieloon dan bij vast loon.

Algemeen directeur Jan Vermeulen: 'Onlangs bleek uit ons Geluksonderzoek 2005 al dat collega's, werksfeer en de relatie met je baas eigenlijk het geluk van de werknemer bepalen. De 'afwijzing' van het prestatieloon is wat dat betreft ook wel een beetje logisch. In economisch mindere tijden kiezen werknemers voor zekerheid. Daarnaast is er de angst bij de werknemer dat prestatieloon leidt tot mindere samenwerking. Zorgvuldigheid is daarom een kernwoord als het gaat om prestatiebeloning. Uiteindelijk ziet iedereen zijn eigen prestaties natuurlijk graag extra beloond. Het is wel overigens zo dat de extra beloning op individueel niveau nooit ten koste mag gaan van de prestatie van de gehele organisatie. Maar de medewerker moet zijn prestatie - individueel of in groepsverband - dus wel herkennen. Dit verhoogt het gevoel van rechtvaardigheid. Als dit gevoel niet herkend wordt dan is het prestatieloon ten dode opgeschreven binnen het bedrijf en trek je als management aan het kortste eind. Je moet daarom als bedrijf zeer zorgvuldig omgaan met de beloningssystematiek. Een goed basissalaris is essentieel én je moet de koppeling maken tussen individuele prestatie en groepsprestatie. Je moet je medewerkers aan de hand nemen en uitleggen waarom je voor een bepaald beloningshuis kiest, waarop de medewerker invloed heeft en constant op de hoogte wordt gehouden van de resultaten van het bedrijf.'

Nadrukkelijker profileren: kijk mij eens hard werken
Wanneer een (groter) deel van het loon variabel zou worden, verandert vier op de tien Nederlands werkenden hun gedrag. Ongeveer een zesde zou het werk beter gaan plannen (17%). Een iets kleiner aandeel (14%) zou zich nadrukkelijker gaan profileren of harder gaan werken. Ook hier blijken Nederlandse en Duitse werknemers duidelijk verschillend, zie het volgende staatje:

Nederland

1 gedrag niet veranderen (59%)

2 beter plannen (17%)

3 zich nadrukkelijker profileren (14%)

Duitsland

1 gedrag niet veranderen (42%)

2 beter plannen (30%)

3 harder werken (29%)

Wat verder bleek uit het onderzoek

- 65% van de werkenden in Nederland heeft in het algemeen vertrouwen in het vinden van werk elders. Ten opzichte van april is het vertrouwen hierin stabiel maar overall laat het vertrouwen een dalende trend zien. Vergeleken met augustus 2004, is het vertrouwen sindsdien gedaald van 74% naar 65%.
- Het vertrouwen dat men heeft in het vinden van een zelfde of vergelijkbare functie bij een andere werkgever is in juni 2005 56%. Precies een jaar geleden was dit nog 66%.
- Ruim een vijfde (22%) van de Nederlandse werknemers ontvangt naast het vaste salaris een 13e maand. In Duitsland is dit aandeel beduidend hoger (36%).

WerkMonitor
Tussen april en juni is de index gedaald, van 95 naar 90.

Toelichting illustratie Randstad WerkMonitor:

- De mobiliteitsindex geeft een indicatie van het aantal werkenden dat verwacht binnen nu en 6 maanden hetzelfde of vergelijkbaar werk te doen bij een andere werkgever. De index is gebaseerd op het aantal mensen dat positief antwoordt op deze vraag. De stand van de index is te zien aan de rechterzijde van de grafiek.

De mobiliteitsindex wordt voorspeld door een viertal factoren; te weten: Het vertrouwen dat men heeft in een 'baanswitch'
Hoe groot men de kans inschat dat men de huidige baan verliest Het aandeel mensen dat toe is aan een nieuwe uitdaging
De tevredenheid met de huidige werkgever.