Gemeente Winterswijk


14 juli 2005

College stemt in met beeldkwaliteitnotitie gebied Sleeswijk

Winterswijk - Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met de beeldkwaliteitnotitie voor het gebied Sleeswijk. Dit gebied wordt begrensd door de Goudvinkenstraat, Sleeswijkstraat, Spoorstraat en Stationstraat. In 2002 is al een stedenbouwkundige visie voor dit gebied ontwikkeld. Deze visie is nu verder uitgewerkt in een beeldkwaliteitnotitie. Hierin staan de criteria die moeten zorgen voor een straatbeeld dat past bij het dorpse karakter van Winterswijk.

De belangrijkste uitgangspunten van de notitie zijn:
· Het op deze plek zo veel mogelijk voortzetten van het dorpse karakter van Winterswijk, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het grote woningbouwcomplex Sleeswijk. Het grotere bouwvolume van het gemeentekantoor beschouwen als een uitzondering in een verder kleinschalige omgeving.

· Het aanhelen van het omliggende straten- en stegenpatroon, die nu als een aantal losse eindjes rond het Victoria terrein doodlopen.
· Het maken van een verbindingsweg tussen Stationstraat en het parkeerterrein aan de Sleeswijkstraat.

· Het maken van een aantal autovrije voetgangersroutes.
· Ruimte maken voor zowel grondgebonden woningen als appartementen.
· Het inpassen van het gemeentekantoor in de structuur van de Winterwijkse dorpskern.

Stedenbouwkundige visie
Het ontwerp van het gemeentekantoor hangt nauw samen met de visie op de vraag hoe een dergelijk bouwvolume in een kleinschalige omgeving kan worden ingepast. Deze visie is geïnspireerd door de manier waarop al sinds mensheugenis grote schaalverschillen in dorpen en steden voorkomen. De samenhang is in deze situaties niet afhankelijk van schaalverschil maar van de manier waarop het grote gebouw in structuur en detail aansluit op de kleinschalige bebouwing daaromheen. Het stedenbouwkundig ontwerp en het gebouw vormen daarom één geheel. Een stratenpatroon rond het gemeentekantoor is als ontbrekend puzzelstukje ingepast en voorziet zoveel mogelijk in de voortzetting van de omliggende structuur waarin verschillende schalen van bebouwing bij elkaar komen. Rooilijnen langs straten vormen geen continue lijn, maar worden gekenmerkt door de manier waarop bouwvolumes af en toe naar voren of naar achteren springen. Daar waar mogelijk wordt in een reeks volumes langs een rooilijn een opening gelaten, om een blik in achtergelegen achtertuinen mogelijk te maken. Dit om het dorpse karakter van Winterswijk zoveel mogelijk voort te zetten. Het gemeentekantoor en het bestaande Sleeswijkcomplex vertegenwoordigen de grootste schaal en vormen als het ware de stedelijke objecten die worden omgeven door bebouwing van kleinere schaal.

Architectuur
Het beeld van de architectuur dat in Sleeswijk wordt nagestreefd kan worden getypeerd als een eigentijdse interpretatie van traditionele bouwvormen met een dorps tot kleinstedelijk schaalniveau. De volgende kenmerken zijn daarbij leidend:

1. De bouwvolumes hebben aan de voor en achterzijde een beperkte breedte, variërend van 6 tot 8,5 meter. Bij een gebouw met meerdere beuken (bijvoorbeeld een appartementencomplex) wordt de gevel opgedeeld in van elkaar te onderscheiden percelen, die overeenkomen met de achterliggende beuken. Verschil in kleur, materiaal en bouwhoogte tussen twee naast elkaar liggende percelen waarborgen een kleinschalige uitstraling.

2. De rooilijn wordt gekenmerkt door kleine verspringen, variërend van 0,30 tot 1,5 meter.

3. Een gevel staat 'met beide benen' op de grond, de hoeken van volumes staan op de grond.

4. Voor zover gebouwen refereren aan historische stijlkenmerken moet dit vooral gezocht worden in landelijke architectuur of traditionele klein stedelijke bebouwing. De jaren 30 stijl of postmodern classicisme is hier niet op z'n plaats.

5. De panden kenmerken zich door een consistent materiaalgebruik, zo weinig mogelijk verschillende materialen in één gevel. Gevels uit baksteen moeten overheersen, maar incidenteel mag een gevel ook uit ander materiaal worden opgetrokken. Bekleding van gevels met plaatmateriaal is niet toegestaan.

6. Detaillering en materiaalgebruik verwijzen naar een ambachtelijke bouwwijze, maar niet op een letterlijke historiserende manier. De ambitie is op een eigentijdse manier vorm te geven aan details, met gevoel voor traditie.

7. Grondgebonden eengezinswoningen moeten worden voorzien van een kapvorm.

8. Voordeuren dienen in de voorgevel te zitten.
9. Verticale gevelopeningen overheersen.
Uitzonderingen op de hiergenoemde punten zijn mogelijk als de architect in staat is op overtuigende wijze de kwaliteit van zijn ontwerp aan te tonen bij de welstandscommissie.

Openbare ruimte
De inrichting van de openbare ruimte moet aansluiten bij het karakter van het gebied. Dit betekent dat :

· Bestrating voornamelijk bestaat uit gebakken klinkers, zowel voor de rijbaan als de stoep.

· In het straatprofiel is ruimte voor bomen met een onderlinge afstand van minimaal 15 meter. Bij de keuze van de bomen wordt rekening gehouden met een zekere transparantie in het bladerdek.
· Langs gevels moet een zone van 20 cm vrij worden gehouden waar gevelbegroeiing mogelijk wordt gemaakt.

· Ter plaatse van kelders onder openbaar gebied worden voorzieningen aangebracht om het nodige groen mogelijk te maken.
· De overgang tussen privé(achter) tuinen en openbare ruimte, voor zover niet bestaand uit gevels, moeten zijn vormgeven als gemetselde muur, niet hoger dan 0,7m, eventueel voorzien van gaaspanelen met begroeiing of een haag niet hoger dan 2 meter. Houten schuttingen worden niet toegestaan.

Parkeren
Bewoners morgen niet op de weg parkeren, maar zoveel mogelijk in speciale parkeerhavens of op eigen terrein. Ten behoeve van het parkeren voor het gemeentekantoor en de appartementen in het middengebied wordt een parkeerkelder gerealiseerd.