Raad van State
Persbericht
Raad van State onthoudt goedkeuring aan
"Wijnhavenkwartier"
De gemeente Den Haag heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan
"Wijnhavenkwartier" ten onrechte niet beoordeeld of een
milieueffectrapport (MER) had moeten worden opgesteld. Het college van
gedeputeerde staten van Zuid-Holland had daarom ook geen goedkeuring
aan het bestemmingsplan mogen verlenen. Dat blijkt uit een uitspraak
van de Raad van State van vandaag (20 juli 2005). Gevolg van de
uitspraak is dat de nieuwbouw van de ministeries van Binnenlandse
Zaken en Justitie, van woningen, horeca, winkels,
recreatievoorzieningen en parkeergarages in het centrum van Den Haag
voorlopig niet mogelijk is.
De vereniging "Singelpingel", Parkeer Management Nederland en bewoners
van de "Zwarte Madonna" hadden bezwaar tegen het bestemmingsplan.
Daarbij werd aangevoerd dat de Wet milieubeheer voorschrijft dat bij
projecten die de bouw van meer dan 200.000 m² bedrijfsvloeroppervlakte
mogelijk maken, moet worden beoordeeld of een MER moet worden
opgesteld. Volgens de gemeente en het college van gedeputeerde staten
is de bedrijfsvloeroppervlakte minder dan 200.000 m² omdat de
bestaande kantooroppervlakte buiten beschouwing kon worden gelaten en
parkeergarages niet onder het begrip 'bedrijfsvloeroppervlakte'
vallen.
De Raad van State oordeelt echter dat de oppervlakte van de bestaande
kantoren wel bij de berekening van de totale bedrijfsvloeroppervlakte
moet worden betrokken. Deze bestaande bebouwing wordt in het plan
immers geheel afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Ook de
parkeergarages moeten worden meegeteld bij de berekening. De
verkeersaantrekkende werking kan een sterke invloed hebben op de
lokale milieukwaliteit.
Het bestemmingsplan maakt daarmee de bouw mogelijk van een
bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 200.000 m², zodat een MER
beoordeling had moeten worden gemaakt. Door toch goedkeuring aan het
bestemmingsplan te verlenen, handelt het college van gedeputeerde
staten in strijd met de Wet milieubeheer. De Raad van State vernietigt
daarom deze goedkeuring en onthoudt zelf goedkeuring aan het
bestemmingsplan. Alvorens het bestemmingsplan opnieuw vast te stellen
moet de gemeente beoordelen of een milieueffectrapport vereist is.