Brussel, 20 juli 2005
Rudi Daems Rudi Daems, Vlaams volksvertegenwoordiger Groen!!!
Johan Malcorps, beleidsmedewerker
Persdienst Groen!
Ron Hermans - woordvoerder
Sergeant De Bruynestraat 78-82 | 1070 Anderlecht |
tel 02 219 19 19 | fax 02 223 10 90 | gsm 0473 90 30 66
e-mail pers@groen.be | persteksten http://www.groen.be/pers/
Het bodemsaneringsdecreet is 10 jaar jong. Geen reden om te vieren
SAMENVATTING
Het bodemsaneringsdecreet bestaat 10 jaar. Vervuilde terreinen zijn in
kaart gebracht, heel wat blackpoints gesaneerd. Das het goede nieuws.
Het slechte is dat de huidige Vlaamse regering de budgetten voor
bodemsanering dramatisch vermindert. De Vlaamse overheid moet
jaarlijks 57 miljoen euro vrij maken voor bodemsanering, zo berekende
het Rekenhof. Enkel wanneer overheid en privé samen 7 miljard euro
bijeen brengen, kunnen tegen 2036 (!) alle zwaar vervuilde en
blackpoints gesaneerd zijn. Maar: het tegendeel gebeurt. De budgetten
voor bodemsanering zijn net in het jaar waarin 10 jaar
bodemsaneringsdecreet zou moeten worden gevierd! gedecimeerd. Amper 10
miljoen euro maakt de Vlaamse regering dit jaar vrij voor
bodemsanering. Das net voldoende voor de sanering van Ballmat in Mol.
Maar wat met de verdere sanering van Carcoke in Zeebrugge waar Groen!
vandaag actie voert - , de gasfabriek in Willebroek of PCN in
Nieuwpoort?
Blijkbaar heeft deze regering geen centen over voor de gezondheid van
haar bevolking! Om die reden worden vervuilde en dus ongezonde
woonzones in Mechelen, Leuven en Antwerpen niet gezond gemaakt! Ook de
sanering van de zowat 42.000 tot 53.000 vervuilde bedrijfsgronden lukt
niet, bij gebrek aan centen.
Groen! wil dat de sanering van vervuilde gronden ernstig wordt
aangepakt, zoals dat gebeurde onder de vorige Vlaamse regering. Groen!
wil daarom dat de Vlaamse regering haar oefening omtrent de
meerjarenbegroting overdoet. Een directe verhoging van het budget voor
bodemsanering tot 25 miljoen euro per jaar is absolute noodzaak en dit
vanaf 2006. Groen! wil dat dit bedrag jaarlijks stijgt zodat tegen
2009 het jaarlijkse nodige budget van 57 miljoen euro wordt gehaald.
Een regio die werkelijk bekommerd is om de gezondheid van zijn
inwoners investeert in bodemsanering! Indien de Vlaamse
minister-president dat niet gelooft, moet hij simpelweg een
telefoontje doen naar zijn Nederlandse collega. Vlaanderen besteedt
dit jaar 10 miljoen euro aan bodemsanering, Nederland 200 miljoen
euro.
Het bodemsaneringsdecreet is 10 jaar jong.
Geen reden om te vieren
Het bodemsaneringsdecreet bestaat 10 jaar. In deze periode is een hele
weg afgelegd: vervuilde terreinen werden in kaart gebracht, er werd
een getrapte aanpak van sanering vastgelegd, en er zijn de voorbije 10
jaar al heel wat blackpoints in Vlaanderen opgekuist. En om dit
laatste is het tenslotte te doen.
Jammer genoeg dreigt evenwel de bodemsanering op het terrein stil te
vallen, of toch minstens zwaar te vertragen. De verklaring daarvoor is
de forse daling van de middelen voor bodemsanering. Na 10 jaar
bodemsaneringsdecreet zit het budget op een historisch dieptepunt.
Groen! vraagt meer aandacht voor bodemsanering, zowel in de begroting
2006 (die vandaag in opmaak is), als in de meerjarenbegroting. Vandaag
voeren we ook actie bij Carcoke in Zeebrugge om de Vlaamse regering en
vooral leefmilieuminister Peeters (CD&V) met aandrang te vragen extra
budget voor bodemsanering te voorzien.
Vlaamse bodemsanering: voorloper voor Europa
In 1995 zet Vlaanderen een historische stap: het bodemsaneringsdecreet
wordt goedgekeurd door het Vlaams parlement. Dit decreet betekende een
mijlpaal in de bodemsaneringsdiscussie. Sinds 1996 moet bij overdracht
van een grond een bodemattest worden aangevraagd, waardoor
verontreinigde gronden officieel in kaart worden gebracht. En via een
getrapt systeem van oriënterend over beschrijvend tot een concreet
bodemsaneringsproject wordt de meest ernstige vervuiling aangepakt.
Met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tenslotte
heeft Vlaanderen een gereputeerde instelling voor bodembeleid, die ook
in het buitenland heel wat aanzien geniet. Het bodemsaneringsdecreet
en het uitvoeringsbesluit VLAREBO liggen zelfs mee aan de basis van de
kaderregeling, die in de schoot van de Europese Commissie in de maak
is.
Dit bodemsaneringsdecreet zet Vlaanderen natuurlijk ook voor een
loodzware maatschappelijke en financiële opdracht. De OVAM en het
Rekenhof berekenden dat de (Vlaamse) overheid jaarlijks minimaal een
bedrag van 2,3 miljard BF (57 miljoen euro) veil moest hebben als
onderdeel van het totaal bedrag van 280 miljard BF (7 miljard euro)
dat overheid en privé samen moeten opbrengen om tegen 2036 (!) alle
blackpoints weggewerkt te krijgen.
En waar staan we anno 2005? Op 1 januari 2005 werden 1904
bodemsaneringsprojecten conform verklaard, alles samen voor een bedrag
geraamd op 759 miljoen euro. Dat is slechts een tiende van alle
gekende blackpoints in Vlaanderen. Een belangrijke verklaring daarvoor
zijn de zware administratieve procedures verbonden aan het decreet.
Maar de voornaamste reden is het tekort aan financiële middelen, die
op de tiende verjaardag van het decreet naar een absoluut dieptepunt
zijn teruggevallen.
Ambtshalve saneringsprojecten vallen stil
Jammer genoeg komt de praktijk van de saneringsfilosofie niet altijd
overeen met de theorie, d.w.z. dat diegene die verantwoordelijk is
voor de vervuiling vaak niet instaat voor de sanering ervan. Ofwel
krijgt de huidige gebruiker van het terrein het statuut van onschuldig
eigenaar. Ofwel is de vervuiler saneringsonwillig of om één of andere
reden niet meer traceerbaar. In dat geval gaat de OVAM over tot een
ambtshalve sanering waarbij in het beste geval - de gemaakte kosten
worden teruggevorderd. Indien een saneringsplichtige het onschuldig
eigenaarschap bekomt, hoeft hij noch voor de sanering noch voor de
kosten op te draaien en wordt de sanering eveneens ambtshalve door de
OVAM uitgevoerd.
In de voorbije jaren werden enkele grote ambtshalve projecten
opgestart, die vandaag in uitvoering zijn, zoals Carcoke in Zeebrugge,
Alvatt in Buggenhout, de gasfabriek in Diest, Reppel in Bocholt en
Asphaltco in Asse. Deze projecten nemen een grote hap uit het
OVAM-budget, maar moeten noodzakelijkerwijs worden uitgevoerd, omdat
ze ofwel een risico inhouden voor mens en/of leefmilieu, ofwel een
zware hypotheek leggen op de ontwikkeling van een gebied. Enkele grote
ambtshalve projecten zijn ook reeds afgewerkt, zoals de Dijlestorten
in Leuven, Terra Cotta in Brecht, de wijk Lievenshoek in Kapellen en
de Boelwerf in Temse. Maar er liggen nog enkele grote dossiers
vertrekkensklaar, zoals PCN in Nieuwpoort (raming 5 miljoen euro), de
gasfabriek in Willebroek (raming 8 miljoen euro), de gasfabriek in de
Kanaalkom te Hasselt, enz. Ook de verdere sanering Carcoke in
Zeebrugge (raming 35 miljoen euro!) dient nog geprovisioneerd te
worden. Dit is dringend, gezien de sloopwerken op hun einde aan het
lopen zijn.
Maar het gaat niet altijd om grote en kostenintensieve projecten. Soms
gaat het om kleine dossiers die niet meer dan enkele tientallen
duizenden euro kosten. Jaarlijks maakt de Vlaamse regering een lijst
op van de bodemsaneringen (artikel 46-lijst) waarvan de uitvoering
ambtshalve in de loop van het volgende jaar zal worden opgestart of
voortgezet. De lijst 2005 werd op 24/12/2004 door de Vlaamse regering
goedgekeurd (B.S. 8/2/2005), en bevat de ambtshalve projecten 2005,
geraamd op een totaal van 9,37 miljoen euro. Het budget voorzien voor
bodemsanering (MINA-fonds) is ontoereikend om deze ambtshalve
projecten op te starten.
Geen budget voor specifieke saneringsprojecten?
Tijdens de vorige legislatuur werden enkele specifieke strategische
projecten opgestart. Deze hadden als doel de sanering van enkele
prioritaire zones in Vlaanderen versneld aan te pakken. Om de
administratieve procedures wat te vereenvoudigen, werd daarvoor in
2003 het bodemsaneringsdecreet aangepast. De mogelijkheid werd
voorzien een zogenaamde siteverklaring te doen, op basis waarvan in
één adem het statuut van onschuldig eigenaar kon verleend worden aan
alle betrokken eigenaars en in één procedure het saneringsproject kan
worden aangevat. Dit komt goed van pas in bijvoorbeeld de woonzone- en
brownfieldprojecten.
Wegens een gebrek aan budget, dreigen ook deze projecten stil te
vallen of te vertragen, met uitzondering allicht van de uitvoering van
het convenant met Umicore, waarvoor een meerjarenfinanciering werd
vastgelegd.
Woonzoneprojecten
Een belangrijk project is dat van woonzones, omdat het risico op
verspreiding van vervuiling in woonzones - logisch - eerst moet
aangepakt worden. Er zijn wel enkele voorwaarden verbonden aan het
opstarten van dergelijke projecten. Zo moet het gaan om een
historische verontreiniging in een stad met een centrumfunctie. Er
moeten minstens 50 percelen en 200 gezinnen bij betrokken zijn, en het
stadsbestuur in kwestie moet het project actief ondersteunen.
Op basis van vooral de ernst en omvang van de verontreiniging werden
volgende woonzoneprojecten geselecteerd: Gent (Malmar, Gentbrugse
Meersen, Brugse Poort en Rabot), Turnhout, Mechelen, Sint-Amands,
Leuven (Kesseldal) en Antwerpen.
Van deze projecten zijn enkel de woonzoneprojecten in Turnhout,
Sint-Amands en Gent formeel opgestart door de afkondiging van een
sitebesluit en de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst met
het stadsbestuur. Dit gebeurde door de voormalige leefmilieuministers
Vera Dua en Jef Tavernier. Het project in Sint-Amands is in volle
uitvoering, Turnhout is opgestart. Andere projecten werden niet meer
opgestart, naar verluidt wegens het ontbreken van de nodige financiële
middelen.
Sectorfondsen
Om de overheidsfactuur te verlichten en om betrokken industriële
sectoren via een soort van solidariteitsprincipe te responsabiliseren
en zo de financieringslast op individuele bedrijven draaglijk te maken
-, werd gezocht naar alternatieve financieringsbronnen voor
bodemsanering. Daartoe werd met verschillende sectoren onderhandeld
voor de oprichting van sectorfondsen. Zo werd - niet zonder moeite
maar met succes - een fonds opgericht voor de sanering van
benzinestations (BOFAS), en een fonds voor de sanering van
particuliere stookolietanks. De onderhandelingen met de
droogkuissector werden opgestart, maar er is nog geen akkoord bereikt.
Het gaat hier om een zeer risicovol milieuprobleem, daar het
afvalwater (vooral gechloreerde oplosmiddelen) zich op grote diepte
verspreidt en daar deze droogkuisbedrijven zich vaak in woonzones
bevinden.
Brownfieldontwikkeling
Samen met de sitegerichte aanpak van vervuilde woonzones is de
zogenaamde brownfieldsanering het meest vernieuwende project op het
gebied van bodemsanering van de laatste jaren. De doelstelling is in
feite dubbel:
enerzijds wil de brownfieldaanpak vervallen en vervuilde
bedrijfsterreinen aanpakken om er nieuwe ontwikkeling mogelijk te
maken, om zo ook de druk op nieuwe "greenfields" te verminderen;
anderzijds wil de brownfieldaanpak zoeken naar mogelijke
samenwerking met de privé-sector om te proberen win-win situaties (een
break-even tussen sanering en baten van herontwikkeling) te creëren.
In 2000 selecteerde de Vlaamse regering 13 proefprojecten om de
brownfieldaanpak uit te testen: Willebroek-Noord te Willebroek, Scregg
- Ravenshout te Tessenderlo, Stadgasfabriek Gent, Vilvoorde Watersite
te Vilvoorde, Machelen-Kerklaan te Machelen, La Floridienne te Gent,
Scheldeboord-Hemiksem te Hemiksem, Balmatt te Mol, Groene-Meersch te
Zele, Schotte te Aalst, de Leerlooierij te Zulte, Plassendale Chemie
te Oostende en Petroleum-Zuid te Antwerpen. In 2002 selecteerde de
Vlaamse regering in het Zomerakkoord 3 prioritaire projecten: Gent (La
Floridienne), Mol (Balmatt) en Willebroek (Noord).
Opzet bij deze 13 projecten was vooral om de financiële haalbaarheid
van een sanering en herontwikkeling te onderzoeken, en op basis
daarvan geïnteresseerde privé-partners aan te trekken om via een
PPS-constructie het terrein te saneren, respectievelijk te
ontwikkelen.
De 3 prioritaire projecten werden met relatief succes aangepakt. La
Floridienne is in uitvoering (kost meer dan 13 miljoen euro). De privé
toonde geen belangstelling voor Balmatt, toen het duidelijk werd dat
de sanering minstens 11 miljoen euro zou kosten. Daarom werd 5 miljoen
euro uit het MINA-fonds, 5 miljoen euro via de
Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) en 1 miljoen euro
EU-financiering (EFRO) aangesproken. Willebroek-Noord tenslotte
evolueert gunstig, hoewel ook hier de privé-partner zich terughoudend
opstelt om de meest vervuilde delen van het terrein mee te nemen in de
sanering.
De overige 10 projecten verlopen meestal niet zo succesvol. Enkel het
project Watersite in Vilvoorde lijkt een positieve uitzondering
(saneringsproject wordt opgestart), terwijl de projecten in Aalst,
Antwerpen, Oostende, Zulte, Zele, Tessenderlo stilgevallen zijn of
stuiten op een financieringsprobleem, d.w.z. geen belangstelling
vanuit de privé-sector of geen overheidsmiddelen beschikbaar.
Er duikt één grote constante op in bijna alle brownfielddossiers, een
uitzondering niet te na gesproken: omwille van een (te) hoge kost voor
de sanering haakt de privé-sector vaak af, wat de vraag naar
bijpassing vanuit de Vlaamse overheid alleen maar doet toenemen, al
dan niet via de opname van leningslast door bijvoorbeeld de
Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV). Ook hierin zit bijgevolg
een pleidooi voor extra budget voor bodemsanering, en/of voor de
oprichting van bijkomende sectorale fondsen waarin bepaalde
industriële sectoren financieel mee worden geresponsabiliseerd. De
Vlaamse regering verwijst hier naar het ontwerp van brownfielddecreet
(nog geschreven tijdens de vorige Vlaamse regering), dat al meer dan
een jaar op zich laat wachten.
Cadmiumvervuiling in de Kempen, Limburg en de omgeving van Hoboken
In de Antwerpse Kempen, het noorden van Limburg en de omgeving van
Hoboken is een gebied van meer dan 200 km² verontreinigd met zware
metalen, in het bijzonder cadmium, lood en zink. Deze vervuiling gaat
in hoofdzaak terug naar de oude zinkindustrie voorheen de Métallurgie,
vandaag grotendeels Umicore - die daar en over de grens in Nederland
gevestigd was. Zware metalen zoals cadmium en lood zijn zeer
schadelijk voor de gezondheid, en kunnen zelfs kanker veroorzaken.
Onderzoek in Hoboken bij kinderen met een verhoogd loodgehalte in het
bloed wees op verschillende gezondheidsproblemen, zoals aandoeningen
van het zenuwstelsel en een belangrijke leerachterstand tegenover
leeftijdsgenoten. In de Kempen wezen gezondheidsstudies (o.a.
Cadmibel) in de jaren 80 reeds op de risicos van opname van teveel
cadmium of lood door spelende kinderen, of door drinken van putwater
of het eten van groenten uit de eigen tuin. Dit heeft geleid tot
enkele sensibilisatiecampagnes over welke gewassen best niet worden
geteeld.
Ook de historische verontreiniging met zware metalen, radium en
chloriden van het Nete- en Demerbekken (afkomstig van de
bedrijvengroep Tessenderlo Chemie) is na de opmaak van een oriënterend
bodem- en grondwateronderzoek (2003) op beleidsvlak volledig
stilgevallen.
Sinds een 3-tal jaren worden echter gelukkig ook enkele structurele
acties uitgevoerd.
Sinds 2004 heeft het Federaal Voedselagentschap (FAVV) de export van
levende runderen verboden uit deze gebieden, en zijn er ook
teeltbeperkingen opgelegd aan de professionele tuinbouw in het noorden
van Limburg. Een compensaties voor de verlies aan oogst is er evenwel
nog niet.
Ook werd na bijna 20 jaar getouwtrek en juridische procedures in 2004
een historische doorbraak gerealiseerd tussen het Vlaams gewest en het
bedrijf Umicore, door het afsluiten van een 10 jaar lopend convenant.
De omgeving van de Umicore-vestigingen in Hoboken, Overpelt, Olen en
Balen gaan stap voor stap gesaneerd worden. Daartoe is specifiek voor
de regio Hoboken een 25-punten programma "Milieu en Gezondheid"
goedgekeurd en vandaag in uitvoering. Bovendien is onder impuls van
minister Dua een overeenkomst afgesloten met Umicore om via een
gedeelde verantwoordelijkheid de sanering aan te vatten in de ruime
omgeving rondom alle vier de Umicore-vestigingen, alsook op de
terreinen van Umicore zelf. Met de sanering van de
Umicore-vestigingen, hun ruimere omgeving én het actieplan "Milieu en
Gezondheid" Hoboken is voor de eerste 10 jaar een bedrag van ruim 92
miljoen Euro gemoeid, waarvan 77 miljoen gefinancierd wordt door
Umicore, en 15 miljoen Euro door het Vlaams gewest in een gezamenlijk
op te richten fonds. In de selectie van de saneringsprojecten moet
prioriteit gegeven worden aan die projecten die een risico inhouden
voor de gezondheid, zoals de sanering van Moretusburg in Hoboken, de
cité van Overpelt, de wijken Balen-Wezel en Glasfabriek, de omgeving
van de Bankloop in Olen, en de oppervlakte- en
grondwaterverontreiniging in Balen/Mol.
Tot slot werd het project Actief Bodembeheer De Kempen (ABDK)
opgericht, intussen uitgegroeid tot een Europees project onder de naam
Benekempen. Dat is een samenwerkingsverband tussen Vlaanderen en
Nederland, aangevuld met de betrokken provincies aan beide zijden van
de grens, om kennis en ervaring uit te wisselen over verspreide
verontreiniging van zware metalen. Daarom worden ook allerlei "zachte
saneringstechnieken" uitgeprobeerd, zoals fyto-extractie
(immobilisatie door planten) en aangepaste teelttechnieken.
Ondanks bovengenoemde inspanningen, zullen over 10 jaar de Kempen,
Limburg en de regio rond Antwerpen niet vrij zijn van zware metalen,
omdat het om een zeer verspreide verontreiniging gaat van meerdere
honderden km². Hieraan kan maar verholpen worden als men kiest voor
een meer integrale aanpak van bodemsanering, waarbij alle lopende
projecten worden samengebracht en alle betrokken overheden
samenzitten. Groen! stelt voor dat er een "regionaal
bodemsaneringsplan zware metalen" wordt gestart. Dit actieplan bevat
ook best een convenant met Tessenderlo Chemie naar analogie met
Umicore om via een gedeelde verantwoordelijkheid (eindelijk) werk te
maken van de sanering van de Laak en de Winterbeek.
De sanering van opritten met asbest (Kapelle o/d Bos en omgeving)
Asbest is een nog gevaarlijker goedje dan zware metalen. De
gezondheidsrisicos van vrije asbestvezels zijn immens. Studies bij
mensen hebben aangetoond dat inademing van asbestvezels kan leiden tot
de ontwikkeling van longziektes zoals asbestose (vorming van
bindweefsel rond asbestvezels met hinder voor ademhaling tot gevolg)
en/of longkanker en van mesothelioom (kanker van het buik- of
longvlies). Reeds in de jaren 70 is men tot dat inzicht gekomen. Maar
reeds sinds de jaren 50 werd het productieafval van asbestverwerkende
bedrijven geregeld gebruikt voor een functionele ophoging van
terreinen. Deze "draailingen" (afval bij de productie van
asbestcementbuizen) werden gebruikt voor de aanleg van opritten,
verharding van wegen, ophogingen van terreinen, De draailingen waren
goedkoop, goed waterdoorlatend, gemakkelijk te verdichten en boden met
de toenmalige kennis niets dan voordelen. Dit gebeurde vooral op het
grondgebied van de gemeenten Kapelle-op-den-Bos, Willebroek, Mechelen,
Londerzeel, Puurs en Meise.
De OVAM heeft in samenwerking met de betrokken gemeenten en de
voormalige producent van asbest Eternit nv in 2003 een
inventarisatieproject opgestart, dat alle ophogingen in kaart moest
brengen. Via een gemeenschappelijk project moeten deze terreinen
gesaneerd worden. De verwachting dat men een 400-tal terreinen zou
inventariseren, werd ruimschoots overschreden: er werden bijna 1000
percelen geregistreerd.
Dit asbestproject zal vermoedelijk zon 4 à 5 miljoen euro kosten.
Daarvoor is in 2005 geen budget voorzien. Groen! vraagt dat dit in
2006 voorzien wordt, omwille van de risicos voor de menselijke
gezondheid.
Druk voor extra saneringsbudget verhoogt
De maatschappelijke druk om extra aandacht te besteden aan
bodemsanering verhoogt. Daar zijn goede gezondheidsargumenten voor,
maar ook economische.
Eén van de meest markante conclusies van het gezondheidsonderzoek bij
1800 pasgeboren babies was dat Vlaamse babies meer cadmium in hun
bloed hebben dan hun leeftijdsgenootjes in het buitenland. Dat en nog
veel meer bleek zopas uit de eerste resultaten van het onderzoek
Milieu en Gezondheid in Vlaanderen, in 2002 gestart door toenmalig
minister van Leefmilieu en minister Vera Dua en toenmalig minister van
Welzijn Mieke Vogels. De biomonitoring is een onderzoek naar de
mogelijke effecten van milieuvervuiling op de menselijke gezondheid.
In acht gebieden werden telkens zon 200 pasgeborenen, jonge tieners en
volwassenen onderzocht. Er werden dioxineachtige stoffen, pesticiden
zoals PCB, DDE (restproduct van DDT), hexachloorbenzeen (HCB), en de
zware metalen lood en cadmium gemeten. Enkele gekende blackpoints
zoals Olen in de Kempen en de grensstreek rond Menen sprongen in het
oog door duidelijk verhoogde waarden, zoals voor cadmium (Olen) en
chloorhoudende verbindingen en lood (Menen). Groen! vroeg op 16 juni
2005 naar een actieplan zware metalen. Leefmilieuminister Peeters
(CD&V) hield op 23 juni 2005 in de commissie leefmilieu de boot af,
omdat hij eerst zijn zoektocht naar causale verbanden tussen
vervuiling en gezondheidseffecten wil voortzetten. Dit is
onaanvaardbaar.
Maar ook uit economische hoek nemen de oprispingen tegen het
bodemsaneringsbeleid van deze Vlaamse regering toe. UNIZO, de Unie van
Zelfstandige Ondernemers, noemt de bodemsanering in Vlaanderen een
onderschat KMO-probleem. De organisatie wil daarom een drastische
verhoging van het Vlaams budget voor bodemsanering. Want Vlaanderen
zit opgescheept met 42.000 tot 53.000 vervuilde bedrijfsgronden. Dat
is tot drie keer zoveel als het nu al geregistreerde aantal van
16.000. Daarvan moeten er zeker 13.000, waarvan een groot deel
eigendom van KMOs, effectief gesaneerd worden. Totale kostprijs: zon 7
miljard euro. UNIZO verwijst ook naar Nederland. Daar wordt voor
bodemsanering jaarlijks 200 miljoen euro uitgetrokken, hoofdzakelijk
als subsidies aan ondernemingen. De Nederlandse overheid vergoedt tot
70% van de saneringskosten voor historische verontreiniging bij KMOs.
Zo werd in 2001 35% van de totale kosten voor bodemsanering betaald
door ondernemingen en particulieren, de Nederlandse overheid betaalde
de rest, aldus nog UNIZO. Zij stellen voor prefinancieringsregelingen,
cofinancieringen en vlotte financiële draagkracht-regelingen uit te
werken voor KMOs die willen of moeten saneren.
Ook de Vlaamse Confederatie van de Bouw (VCB) trekt aan de alarmbel.
De 12 erkende grondreinigingscentra kijken deels werkloos toe, want
werken slechts op helft van capaciteit. De VCB geeft daarvoor 2
verklaringen. Jaarlijks wordt ongeveer een half miljoen ton bodem
uitgegraven die niet zomaar van de bouwplaats mag worden verwijderd.
Deze bodem is daarvoor te ernstig verontreinigd en moet eerst worden
gereinigd. De Vlaamse grondreinigingscentra zijn volledig in staat om
dit half miljoen ton te verwerken. Maar zij krijgen deze bodem nooit
te zien en draaien amper op de helft van hun capaciteit. De Vlaamse
Confederatie Bouw (VCB) vreest dat in Vlaanderen de
bodemverontreiniging onverminderd voortwoekert. De volksgezondheid
komt hierdoor in gevaar.
Maar VCB wijst ook op een stokkende aanvoer vanuit
bodemsaneringsprojecten. Ook na de recente begrotingscontrole is het
budget van de Vlaamse overheid voor ambtshalve bodemsaneringen dit
jaar beperkt gebleven tot amper 10 miljoen. De VCB pleit er dan ook
voor dat het jaarlijks budget voor ambtshalve bodemsaneringen minstens
tot 40 miljoen wordt verhoogd.
Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) was vorige
week scherp voor leefmilieuminister Peeters, naar aanleiding van een
ongeval op de openbare weg met een lekkende kraan. Het Brugse
stadsbestuur wordt als eigenaar saneringsplichtig gesteld. VVSG volgt
deze redenering niet. Openbaar domein is immers voor iedereen
toegankelijk en een gemeente heeft er geen vat op zoals een
particulier eigenaar op zijn domein. VVSG vreest voor afwenteling van
saneringskosten op de gemeenten. VVSG vindt dat het Vlaams gewest op
zoek gaat naar "vergezochte saneringsplichtigen nu haar budget voor
ambtshalve saneringen is gedecimeerd".
Een jaarlijks budget van 57 miljoen euro
Er is in Vlaanderen dus nog werk aan de winkel wat betreft de aanpak
van vervuilde bodems. En vooral, er zijn extra financiële middelen
nodig.
Het MINA-fonds telt vandaag een schamele 4,7 miljoen euro in de
begroting 2005. Met de begrotingscontrole 2005 is daar 5 miljoen euro
aan toegevoegd om het met asbest verontreinigde terrein van Balmatt in
Mol te saneren. Dit betekent dat de lijst 2005 van ambtshalve
projecten niet zal kunnen uitgevoerd worden, tenzij er nog wordt
gerekend op andere inkomstenbronnen. En op deze lijst zijn enkele
grotere kleppers zoals Carcoke in Zeebrugge niet terug te vinden.
Ook de meerjarenbegroting heeft biedt weinig hoopvolle perspectieven
voor leefmilieu in het algemeen en bodemsanering in het bijzonder. In
de reguliere middelen worden geen extra middelen voor bodemsanering
voorzien. In het FFEU (Financieringsfonds voor Eénmalige Uitgaven)
wordt er 10 miljoen euro voor bodemsanering voorzien, indien (citaat)
"er jaarlijks 125 miljoen euro aan beleids- en betaalkredieten kan
worden gerecupereerd." De SERV is in haar begrotingsadvies nochtans
niet erg optimistisch. De netto beleidsruimte wordt volgens de SERV,
zeker in 2006, te hoog ingeschat daar er nog moet rekening gehouden
worden met engagementen uit het verleden i.v.m. het FFEU en omdat de
verwachte onderbenutting van de algemene begroting volgens de SERV
geen 125 miljoen euro zal bedragen.
Oproep aan de Vlaamse regering
Een regering die duurzame ontwikkeling hoog in het vaandel draagt, zou
oog moeten hebben voor beleid dat pas een zichtbare return levert op
de lange termijn. Groen! heeft naar aanleiding van de evaluatie van "1
jaar regering Leterme" reeds gesteld dat ons leefmilieu niet de
aandacht krijgt die het verdient. De biodiversiteit gaat met rasse
schreden achteruit, het integraal waterbeleid wordt niet uitgevoerd en
de bodemsanering valt terug op een historisch dieptepunt.
De toekomst belooft niet veel beter te worden. De beleidskredieten
voor leefmilieu gaan verder achteruit. Bodemsanering krijgt in het
beste geval er 10 miljoen euro bij via het FFEU. Dat is ruim
onvoldoende.
Groen! vraagt me aandrang dat de Vlaamse regering haar oefening i.v.m.
de meerjarenbegroting overdoet. Er is een directe verhoging van het
budget bodemsanering in het MINA-Fonds nodig tot 25 miljoen euro
(begroting 2006). Groen! vraagt dat dit bedrag in de
meerjarenbegroting systematisch stijgt om tegen 2009 het jaarlijks
nodige budget van 57 miljoen euro te bereiken. Vergeleken met de
jaarlijkse besteding van 200 miljoen euro in Nederland voor
bodemsanering is dit geen onredelijke vraag.
Als er voldoende centen beschikbaar zijn, kan de opgelopen vertraging
ingehaald worden. Groen! vraagt hierbij inhoudelijke prioriteit voor:
het versnellen van de projecten voor ambtshalve sanering, met een
prioritaire behandeling van de woonzoneprojecten in de grote steden en
het asbestproject;
het afsluiten van een milieubeleidsovereenkomst met de
droogkuissector;
een regionaal bodemsaneringsplan zware metalen, voor de regios
Kempen, Limburg en de zuidrand van Antwerpen, met inbegrip van de
sanering van de Laak en een vergoedingensysteem voor de gedupeerde
land- en tuinbouwers;
de onmiddellijke indiening van het ontwerp decreet brownfields,
opgemaakt door de vorige Vlaamse regering, met een kaderregeling voor
PPS-financiering.
Groen!