Federale regering Belgie
Jongerenwerkgelegenheid
(2005-07-20)
Persbericht van de Ministerraad
Op voorstel van mevrouw Freya van den Bossche, Minister van Werk,
keurde de Ministerraad een reeks maatregelen goed om de
werkgelegenheid van jongeren te bevorderen.
Midden april gaf de Minister de aanzet tot de uitwerking van een reeks
maatregelen. Op basis daarvan heeft een werkgroep een pakket van
voorstellen uitgewerkt. Die zijn nu geconcretiseerd.
Slechts 1 op 2 leerplichtige jongeren uit het deeltijds onderwijs
vindt vandaag een stage. En dat terwijl de combinatie werken en leren
precies de bedoeling is. Daarom is er voor hen de startbonus. Een
jongere die werk vindt, krijgt een premie van 500 euro voor de eerste
2 jaar. Wie zijn stage met succes afrondt, krijgt een extra van 750
euro. De werkgever die stageplaatsen aanbiedt, wordt fiscaal beloond
en wie de jongere ook nog een opleiding aanbiedt, krijgt een
tutoraatsbonus per jongere. Een remmende factor voor werkgevers om
stages aan te bieden aan jongeren uit het secundair of hoger onderwijs
is de kost van het medisch onderzoek. Daarom zal de federale overheid
deze kost op zich nemen.
Zowat 70% van de min 25-jarige werklozen is laaggeschoold. Werk vinden
is voor hen een aartsmoeilijke klus. Niet alleen de werkgevers uit de
privé-sector moeten een inspanning leveren om meer jongeren aan een
job te helpen. Ook de federale overheid moet haar verantwoordelijkheid
nemen. Daarom wordt het aantal publieke startbanen -jobs voor
laaggeschoolden tot 26 jaar- verdubbeld. Bovendien worden criteria
uitgewerkt voor de aanwerving van doelgroepjongeren en zal de
startbaanverplichting voor openbare diensten opgetrokken worden van
1,5% naar 3%.
Een volgende maatregel is de versoepeling van de Individuele
Beroepsopleiding (IBO). Vandaag kan een jongere, eens afgestudeerd van
het technisch- of beroepsonderwijs, een specifieke opleiding volgen
met het oog op een gegarandeerd contract met een werkgever. De
werkgever krijgt dan een tussenkomst van de RVA van 650 euro per maand
(dat is het gemiddelde van de geactiveerde werkloosheidsuitkering).
Het is voor de werkgever ook een prima middel om knelpuntberoepen
ingevuld te krijgen. In het nieuwe systeem kan een jongere voortaan
gedurende twee maanden de stiel leren op de werkvloer zelf. De
werkgever die een jongere de kans geeft om werkervaring op te doen
krijgt een premie voor de begeleiding.
Ten slotte is er een reeks maatregelen die jonge werkzoekenden
aanmoedigt een eigen zaak op te zetten. Het startersfonds biedt aan
startende jongeren praktische en financiële ondersteuning gedurende
drie tot zes maanden. Heeft de jongere tijdens deze periode geen
andere bron van inkomsten, dan krijgt hij een maandelijkse
ondersteuning van 375 euro. Deze onkostenvergoeding wordt nu verhoogd
met de wachtuitkering waardoor de vergoeding minstens verdubbelt. Elke
werkloze jonger dan 30 jaar - ongeacht of hij de wachttijd heeft
doorlopen - heeft recht op de startbonus voor zelfstandigen. Daarnaast
wordt ook de renteloze lening waarop startende jongeren recht hebben,
verdubbeld van 2250 naar 4500 euro. En ook de periode waarin hij kan
rekenen op ondersteuning en advies wordt met een half jaar verlengd.