Time : 5:47:26 PM
Date : Wednesday, July 20, 2005
Sender Name: Kabinet Dirk Van Mechelen

EUR 4,06 miljoen restauratiesubsidies voor provincie Limburg (Belgie)

PERSMEDEDELING VAN DIRK VAN MECHELEN
VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN EN BEGROTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Vandaag legde Vlaams minister Dirk Van Mechelen, bevoegd voor het onroerende erfgoed, een werkbezoek af aan de stad Tongeren.

Met dit werkbezoek gaat hij persoonlijk na hoe de restauratiepremies die het Vlaams gewest toekent ingezet gebruikt worden.

Naast het preventief beschermen van de erfgoedwaarde van waardevol onroerend erfgoed, schenkt de Vlaamse overheid ook veel aandacht aan het onderhoud en de restauratie om dit patrimonium voor de toekomst veilig te stellen. Daarom komt ze voor beschermde monumenten via verscheidene instrumenten financieel tussen:


*De restauratiepremie:

-Voor particuliere eigendom: 40% van het Vlaams gewest, 7,5% vanwege de provincie en 7,5% vanwege de gemeente. Deze premie wordt verdubbeld wanneer het gaat om ZEN-monumenten (ZEN: Zonder Economisch Nut) of molens die maalvaardig worden gemaakt;

-Voor publieke eigendom:
. Gemeentelijke eigendom: 60% vanwege het Vlaams gewest en 20% vanwege de provincie;
. Provinciale eigendom: 60% vanwege het Vlaams gewest;
-Eigendommen bestemd voor erediensten:
. 60% vanwege het Vlaams gewest, 20% vanwege de provincie en 10% van de gemeente;

*De onderhoudspremie. 40% van de uitgaven voor het dagelijks erfgoedonderhoud kunnen vergoed worden, tot maximaal ¤ 12.000 per jaar;

*Fiscale tegemoetkoming. De uitgaven aan een beschermd monument kunnen voor 50% van de personenbelastingen afgetrokken worden, tot maximaal ¤ 25.000.

Minister Van Mechelen bracht deze namiddag een werkbezoek aan de stad Tongeren waar hij op een stadswandeling het Agnetenklooster, het Munthuis, de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek, De Ursulakapel en de bijhorende infirmerie bezocht. Tevens tekenende hij het ministeriële besluit voor een restauratiepremie voor de Sint-Pieterskerk, goed voor een subsidie van ¤ 53.444,93. (Meer informatie over deze projecten vindt u in bijlage)

Voor de hele provincie Limburg kende de minister de laatste weken ¤ 4,06 miljoen subsidies toe. (In bijlage vindt u een gedetailleerd overzicht van de programmatie 2005)


---

Voor meer info: Kabinet Vlaams minister Dirk Van Mechelen Persdienst: Philippe Heyvaert en Tom Van Caelenberge Tel.: 02/552.67.35 GSM: 0495/23.16.90 Fax: 02/552.67.01 e-mail: persdienst.vanmechelen@vlaanderen.be


---

BIJLAGE I: INFORMATIE OVER DE BEZOCHTE PROJECTEN IN TONGEREN

AGNETENKLOOSTER

Het Agnetenklooster, nabij het begijnhof aan de zuidrand van het Tongerse stadscentrum, dateert in oorsprong van het begin van de 15de eeuw en ontwikkelde zich voornamelijk in de tweede helft van de 16de en 17de eeuw tot een ruim complex met eigen kerk, woon- en slaapvertrekken, keukengebouwen, een gastenkwartier en boomgaarden. Na de opheffing en verkoop van het klooster op het einde van de 18de eeuw werden de gebouwen aangepsat tot herenhuis door een gegoede privé-persoon. Vanaf het begin van de 20ste eeuw degradeerde het kloostercomplex tot een reeks van steeds kleiner wordende arbeidershuisjes en vanaf 1927 richtte het stadsbestuur er noodwoningen in. In 1967 werd er een drastische restauratie in de geest van de tijd uitgevoerd en werden de gebouwen tot 1986 gebruikt door de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten. Na een lange periode van leegstand werd het voormalige kloostercomplex in 2001 aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap. Na een brand op de zolderverdieping in 2003, werd onmiddellijk de eerste fase van de restauratie aangevat.

Het Agnetenklooster is beschermd als monument bij koninklijk besluit sinds 30 november 1981. De omgeving van het Agnetenklooster is bij hetzelfde besluit beschermd als stadsgezicht.

Gebouwenbestand

Noordvleugel
De Noordvleugel is noord-zuid georiënteerd en sluit aan bij de middenvleugel in het zuiden en bij de kerk in het noorden. Na de verkoop bleef de noordvleugel bewaard, maar werd wel grondig heringericht. In de 20ste eeuw werd de vleugel, zoals de rest van het klooster, steeds verder opgedeeld in kleine huisjes.

Middenvleugel.
Dit mergelstenen gebouw bestond voor de bouw van de noordvleugel. Volgens een schattingsverslag lag hier het gastenkwartier van het klooster. Na de opheffing van het klooster werd de middenvleugel omgevormd tot woonvertrekken.

Zuidvleugel
De oorspronkelijke functie van de zuidvleugel was die van koethuis. In de vroege 20ste eeuw is de zuidvleugel aangepast tot drie huisjes.

Zomerrefter
Dit gebouw is oost-west georiënteerd en ligt in het verlengde van de kerk.

Kerk
De kerk is ontstaan tussen 1428 en 1438. Het eerste gebouw brandde af in 1545. De huidige ruïne is die van de kerk die rond 1551 voltooid werd en in 1805 afgebroken.

Volledig verdwenen: keuken en dormitorium

Restauratie

In 2003 werd de middenvleugel door brand getroffen. De historische kapconstructie brandde daarbij grotendeels af. De werken werden opgedeeld in 3 fasen die elk een kalenderjaar in beslag nemen.
*fase 1 (2003): zeer dringende demontage-, consolidatie en afschermingswerken

*fase 2 (2004): ruwbouwwerken, dakwerken, buitenschrijnwerk en gevelafwerking

*fase 3 (2005): bouwkundige afwerking, interieurs, technische installaties en tuinaanleg.

De Vlaamse overheid voorziet ¤ 8,1 miljoen voor deze werken, waarvan reeds ¤ 4,7 miljoen werden vastgelegd.

Toekomstperspectieven
Vanaf 2005 zullen de gebouwen een nieuwe bestemming krijgen als kantoren voor de dienst Bijzondere Jeugdzorg. In het oude reftergebouw wordt een polyvalente zaal ingericht.

HET MUNTHUIS

In de 14 de eeuw werd het Munthuis, het atelier waar munten werden geslagen, van de Markt naar de Muntstraat overgebracht. Het betreft een laat-gotisch bakstenen pand (hoog en smal diephuis) dat in de eerste helft van de 16de eeuw werd aangepast in renaissancestijl met toevoeging van een haakse aanbouw aan de straatzijde en een traptoren op de kruising van beide vleugels.
Het Munthuis is beschermd als monument bij regentschapsbesluit dd. 4 december 1946 (gevels en toren) en bij ministerieel besluit dd. 16 december 1991 (volledig). De omgeving van het Munthuis is sinds het laatste ministerieel besluit ook beschermd als stadsgezicht. Restauratie

De restauratie van het Munthuis begon in 1994. Als laatste fase in de volledige restauratiecampagne werd in de eerste helft van 2005 de restauratie van het interieur afgerond, en werden de budgetten vrijgegeven voor de afwerking van de tuin.

Voor fase 1 van de restauratie (eerste helft jaren '90) werd ca. 150.000 euro restauratiepremie voorzien. Voor fase 2 is ca. 500.000 euro premie voorzien, waarvan al 375.815,2 euro aan voorschotten is uitbetaald.

Toekomstperspectieven

Het Munthuis zal na de restauratie een functie vervullen als erfgoedcentrum voor Tongeren en omgeving. Bezoekers en onderzoekers zullen daar informatie kunnen krijgen over de brede waaier aan cultureel erfgoed in Haspengouw, met de nadruk op roerend en immaterieel erfgoed. Het stadsbestuur zou ook het stadsmuseum in het Munthuis willen onderbrengen.

O.-L.-VROUWBASILIEK
Restauratie

De huidige restauratiecampagne betreft stabiliteits- en consolidatiewerken in de ondergrond, gepaard aan de installatie van een vloerverwarmingssysteem. In het kader van deze werken werden ook archeologische opgravingen verricht, die geïntegreerd zullen worden als archeologische kelder.

De werken zelf zijn opgesplitst in 4 fasen. Voor fase 1, een dossier i.v.m. stabiliteit, aanleg archeologische kelder en vloerverwarming werd in 2002 het saldo betaald van een premie die in het totaal
1.573.528,45 euro bedroeg. Voor fase 2 is op 13 november 2003 een premie toegekend van 1.456.554,88 euro, waarvan in februari 2005 op aanvraag van de premienemer een eerste voorschot is uitbetaald van 383.408,94 euro.

Het archeologisch onderzoek in de O.L.V.-basiliek te Tongeren

De ondergrond van de O.L.V.-basiliek van Tongeren herbergt één van de belangrijkste archeologische monumenten van Vlaanderen. In een ca. 4 m dik lagenpakket bevinden er zich de resten van vijf eeuwen Romeinse stadsgeschiedenis en van anderhalf millennium middeleeuwse en latere kerkenbouw. Door de aanleg van een vloerverwarming en de bouw van een museumkelder onder grote delen van de basiliek kan dit rijke bodemarchief niet meer in zijn oorspronkelijke staat in situ behouden blijven. De Afdeling Monumenten en Landschappen en het voormalige IAP/huidige VIOE voeren er in het kader van de restauratie- en herinrichtingswerken dan ook gezamenlijk een grootschalig archeologisch noodonderzoek uit.
Dit werk is bijzonder gecompliceerd, niet alleen door de aard van het archeologisch object, maar ook doordat de opgraving op een veilige manier in de funderingswerken geïntegreerd moet worden.

Een eerste analyse van de tot nu toe geregistreerde sporen toont aan, dat de Romeinse stedenbouwkundige ontwikkeling op de plek van de huidige O.L.V.-basiliek maar liefst vijfmaal een andere wending nam. Omstreeks 10 v.Chr. stonden er tentenrijen en houten barakken van het Romeinse leger, in die jaren bezig met de aanleg van de hoofdplaats van de Tungri. Aan het begin van de 1ste eeuw was het areaal in beslag genomen door zgn. woonstalhuizen, rechthoekige houten constructies, bestaande uit een woon- en een stalgedeelte, nog in de voorromeinse, inheemse bouwtraditie geconstrueerd. Omstreeks het midden van de 1ste eeuw werden ze vervangen door meer geromaniseerde houtlemen woningen met complexe kamerindelingen omheen open binnenplaatsen. Deze woningen van mediterraans concept brandden in 69 of 70, de jaren waarin in het noorden van het Romeinse Rijk de zgn. Batavenopstand woedde, af. Gedurende het laatste kwart van de 1ste eeuw en de eerste helft van de 2de eeuw was het terrein als een ambachtswijk ingericht. Omstreeks 160 werden de houtlemen constructies van deze wijk door een grote stadsbrand in as gelegd. Op de puinlagen verscheen vervolgens een luxueuze stenen stadswoning, met ontvangstzaal, badgebouw en rijk versierde vloeren en wanden, die na diverse verbouwingen op haar beurt omstreeks 270 in vlammen opging.

De meest intrigerende periode uit de twee millennia durende geschiedenis van de O.L.V.-basiliek is wellicht de overgang van de laatromeinse naar de vroegmiddeleeuwse periode. Tijdens de opgravingen zijn substantiële resten (ingang in het westen en absis in het oosten) van een 4de- en/of 5de-eeuws publiek gebouw (aula of basilica) aangetroffen. Daar we uit historische bronnen kunnen afleiden dat omstreeks het midden van de 4de eeuw een bisschop in de Romeinse stad Tongeren resideerde, moeten we met de mogelijkheid rekening houden dat dit gebouw al dan niet vanaf het begin een vroegchristelijke kerk is geweest. In de 6de en/of 7de eeuw werden de blijkbaar nog goed geconserveerde resten van dit gebouw in een - ditmaal onmiskenbare - kerk geïntegreerd. Deze nieuwe constructie was allicht het werk van de toen in Maasticht residerende bisschoppen, die op die manier nog een claim op de oude Romeinse hoofdplaats van de Tungri wilden leggen.
Vanaf dan start een bijna 1500 jaar durende complexe geschiedenis van kerkenbouw en -verbouw. De éénbeukige kerk uit de 6de/7de eeuw werd in de 8ste/9de eeuw verschillende malen gerestaureerd. Daarvan getuigen ondermeer de tot driemaal toe op elkaar aangebrachte, rijk beschilderde pleisterlagen, waarvan talrijke fragmenten door de opgraving aan het licht zijn gebracht. Omstreeks de 10de of 11de eeuw moet een volledig nieuwe, ditmaal driebeukige kerk op de puinlagen van de oude zijn opgericht. Dit bouwwerk werd op zijn beurt weer afgebroken en vervangen door een 12de-eeuwse, Romaanse kerk. Daaraan werd in een tweede fase een monumentale westertoren met spiltrap toegevoegd. De Romaanse kerk is de eerste waarvan we ook historische getuigenissen hebben. Zo werd ze ondermeer in 1180 door de graaf van Loon en in 1214 door de hertog van Brabant belegerd. In 1240 is men dan begonnen met de oude, Romaanse kerk stap voor stap te vervangen door een nieuwe, gotische.

Dit proces gaat tot op de dag van vandaag voort, aangezien de huidige bouwactiviteiten als een bijzondere vorm van instandhoudingswerken kunnen gezien worden. Het is immers de bedoeling in de nabije toekomst de talloze resten van de bijzondere geschiedenis van deze plek in een museumkelder voor het publiek toegankelijk te maken. Nergens anders in Vlaanderen is het immers zo goed mogelijk de tastbare getuigenissen van een stad uit de oudheid en van de westerse kerkbouwgeschiedenis en vooral van de wijze waarop beide in elkaar overgegaan zijn te leren kennen.

URSULAKAPEL EN INFIRMERIE

De éénbeukige Sint-Ursulakapel maakt deel uit van het begijnhof van Tongeren. De kapel uit 1701 telt drie traveeën en vertoont een driezijdige Koorsluiting naar het oosten en een krulgevel naar het westen toe. Het gebouw is opgetrokken in veldovensteen in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen en mergel voor bepaalde onderdelen. De kapel werd tegenover de voorzaal-gevel van de infirmerie aangebouwd. De kapel bezit een leien zadeldak met drie dakkapelletjes, dat aansluit tegen de krulgevel met twee grote voluten, bekroond door een driehoekig topstuk met bol.

In het begin van de 19de eeuw werd de kapel omgebouwd tot klaslokaal, waarbij het interieur verminkt werd door het inbrengen van een onderverdeling met verdiepingen. De bovenste verdieping bevat nog het oorspronkelijke bakstenen kruisribbengewelf en de 18de-eeuwse stucwerkversiering, zij het sterk aangetast.

De Sint-Ursulakapel is sinds 29 januari 1981 beschermd als monument, als onderdeel van het globale beschermingsdossier Begijnhof Tongeren.

Restauratie
In 1995 werd de restauratie van de Sint-Ursulakapel aangevat met de herstelling van het dak. In december 2004 werd door minister Van Mechelen een restauratiepremie van 481.173,40 euro toegekend voor de laatste fase van de restauratie. Deze werken omvatten algemene ruwbouwwerken (voornamelijk stabiliteitswerken en het herstellen van gevels en muren), de binnenafwerking, de vervanging van het schrijnwerk, en het voorzien/ vernieuwen van de volledige technische uitrusting (centrale verwarming, elektrische installatie, sanitaire voorzieningen). Daarnaast voorziet deze laatste fase ook de inrichting van de buitenruimte rond de kapel.

Toekomstperspectieven
De Sint-Ursulakapel zal worden gebruikt als een gebouw met vergaderzalen en met een polyvalente culturele zaal, waar tentoonstellingen, concerten, lezingen en voordrachten gehouden kunnen worden. De aangrenzende infirmerie zal ingericht worden als horeca-zaak, met respect voor de omgeving en het karakter van het begijnhof.

SINT-PIETERSKERK (LAUW)

De Sint-Pieterskerk van Lauw is een imposant, bakstenen neogotisch kerkgebouw naar ontwerp van architect Herman Jaminé. De kerk werd gebouwd tussen 1866 en 1871. De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van drie traveeën met voorstaande Westtoren. De transeptarmen zijn voorzien van een driezijdige sluiting. Het koor bestaat uit een rechte travee met vijfzuidige sluiting en zijkoren met driezijdige koorsluitingen.

De toren telt drie geledingen onder ingesnoerde naald¬spits. Ze wordt gesteund door op elkaar gestelde steunberen, en bezit een polygonale traptoren aan de zuidzijde. Aan elke zijde bevinden zich bovenaan spitsboogvormige galmgaten, terwijl de toren ook een spits¬boogportaal bezit waarboven zich een roosvenster bevindt.

Het schip zelf kent een basilicale opstand. De middenbeuk zit onder een zadeldak, de zijbeu¬ken onder lessenaarsdaken. Aan de buitenzijde zijn de traveeën gemarkeerd door steunberen en spitsboogvensters met maaswerk en gekoppelde spitsboogvormige bovenlichten. Het iets lagere koor en beide transeptarmen zijn voorzien van spitsboogvensters en baksteenfriezen onder de kroonlijsten.

Het interieur van de kerk is bepleisterd. De midden- en zijbeuken zijn van elkaar gescheiden d.m.v. een spitsboog¬arcade op bundelpijlers. Onder de lichtbeuk is een triforium voorzien. De kerk is overwelfd met kruisrib¬gewelven op colonnetten. De aankleding van het interieur op zich is vrij arm. De Sint-Pieterskerk bezit wel een waardevolle calvariegroep uit het midden van de 14de eeuw, met gepolychromeerde houten beelden van Maria en Johannes, en daarnaast nog verschillende neogotische gepolychromeerde houten beelden. Het interieur omvat daarnaast nog neo-gotische altaren en preek- en biechtstoelen uitgevoerd in het Sint-Truidens atelier Hoeken en Jansen.

De Sint-Pieterskerk is beschermd bij ministerieel besluit van 17 mei 1999.

Restauratie
Het ingediende restauratiedossier omvat beveiligingswerken tegen inbraak, brandbeveiligingswerken, en werken met het oog op de beveiliging van de Sint-Pieterskerk tegen bliksem.

Vandaag tekende minister Van Mechelen het ministeriële besluit, een premie van ¤ 53.444,93


---

BIJLAGE II: OVERZICHT RESTAURATIEPREMIES PROVINCIE LIMBURG

(Voor de gedetailleerde tabel, zie
http://www.dirkvanmechelen.be/persberichten.php?id=324)


---

Voor meer info: Kabinet Vlaams minister Dirk Van Mechelen Persdienst: Philippe Heyvaert en Tom Van Caelenberge Tel.: 02/552.67.35 GSM: 0495/23.16.90 Fax: 02/552.67.01 e-mail: persdienst.vanmechelen@vlaanderen.be

URL: (None)
Picture: (None)
Attachments: VanMechelen_20050720_170413_719_Att_1.docVanMechelen_20050720_170413_719_Att_2.xls

Link to Press Release - NL