Gemeente Enschede

Enschedeâs veiligheidsbeleid onderzocht

woensdag 03-08-2005
De Rekenkamercommissie van de gemeente Enschede heeft onderzoek gedaan naar de 'effectiviteit en efficiëntie van het externe veiligheidsbeleid van de Gemeente Enschede'. Dit rapport is een evaluatiestudie naar de uitvoering en resultaten van de beleidsmaatregelen op het gebied van externe veiligheid, zoals die zijn ingezet naar aanleiding van de vuurwerkramp.

Het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid (CSTM) van de Universiteit Twente heeft deze evaluatiestudie in opdracht van de Rekenkamercommissie uitgevoerd. Het CSTM heeft haar bevindingen gerapporteerd in een samenvattend en concluderend rapport met uitgebreide bijlagen waarop de conclusies gebaseerd zijn. Bij het beantwoorden van de vraag of het Enschedese beleid efficiënt en effectief was, heeft CSTM veel gebruik gemaakt van een vergelijking met andere gemeenten en een vergelijking met het landelijke beleid. De vergelijking van het Enschedese beleid met het beleid van de gemeenten en overheden plaatst het ambitieniveau van Enschede ten opzichte van haar risicoprofiel in een haalbaarheidsperspectief. Het geeft inzicht in de factoren die de realisatie van het Enschedese beleid hebben beïnvloed (effectiviteitvraag) en geeft de mogelijkheid de kosten en de resultaten met andere gemeenten te vergelijken (efficiëntievraag).

Het rapport is op 1 augustus naar de Raad gestuurd. De Rekenkamercommissie zal op basis van het rapport van het CSTM nog komen met een eigen rapport met conclusies & aanbevelingen. De volledige rapportage is te vinden op de website van de Rekenkamercommissie. Dit persbericht bevat de belangrijkste onderzoeksbevindingen van CSTM.

Een tweetal bevindingen die gedaan zijn:

Enschede liep en loopt met een aantal beleidsinitiatieven (onder ander risico-inventarisatie, sanering risicosituaties specifiek LPG-tankstations, regulering consumentenvuurwerk en normering plaatsgebonden en groepsgebonden risico's) voor op het landelijke beleid.

Enschede is objectief veiliger geworden door vermindering van het aantal risicovolle situaties en vermindering van het aantal inwoners binnen risicocirkels, burgers voelen zich veiliger.

Een aantal opmerkelijke conclusies uit het rapport:


* Enschede was voor de vuurwerkramp niet onveiliger dan andere (Nederlandse) steden. Uit Inspectiegegevens van voor de Vuurwerkramp mag worden geconcludeerd dat de uitvoering van het Enschedese externe veiligheidsbeleid voor 2000 niet onvoldoende was en tenminste van hetzelfde niveau als in andere vergelijkbare steden. Bovendien was en is het risicoprofiel van Enschede relatief ten opzichte van haar inwoneraantal beperkt in vergelijking met andere gemeenten. Dit geldt met name ten aanzien van het aantal risicovolle inrichtingen en het ontbreken van grote risicovolle installaties.


* Een risicovrije Enschedese samenleving is onbetaalbaar en zelfs onmogelijk. Geraadpleegde externe experts stellen dat het probleem van externe veiligheid in de afgelopen decennia gegroeid is in heel Nederland en het huidige beleid beperkt de risico's zo veel mogelijk. In Enschede zijn veel LPG-tankstations gesaneerd en voor de risicovolle bedrijven geldt een strak handhavingsregime.


* Risicocommunicatie is in Nederland nog niet goed uit de verf gekomen. Dit geldt ook voor Enschede, hoewel de gemeente niet uit de pas loopt met het landelijke beeld. De nazorgcommunicatie wordt als goed beoordeeld.


* Enschede kent geen voorkeursroute voor gevaarlijke stoffen en onderscheidt zich daarmee ten opzichte van omliggende gemeenten, waardoor de controle op het transport van gevaarlijke stoffen niet goed mogelijk is en er verwarring kan ontstaan bij transporteurs.


* Voorzichtige inschatting is dat Enschede in ieder geval bijna 9 miljoen extra heeft besteed aan extern veiligheidsbeleid, exclusief de intensivering van vergunningverlening, handhaving, het ruimtelijke ordening spoor en de capaciteitsuitbreiding bij de brandweer. Met extra wordt hier bedoeld ten opzichte van de bestedingen voor de vuurwerkramp. Als men de geplande capaciteitsuitbreidingen op grond van 'Oosting in uitvoering' (ruim 20 fte plus 9 fte repressie brandweer) meerekent dan komt hier zeker een aantal miljoenen bij. De gehanteerde administratieve systemen laten het niet toe om een onderscheid te maken tussen algemene milieuhandhavings- en vergunningverleningscapaciteit en capaciteit expliciet ingezet voor externe veiligheidsaspecten van vergunningverlening en handhaving.

Enkele van de verbetermogelijkheden die in het rapport benoemd worden zijn:


1. Het formuleren van expliciete, integrale en transparante veiligheidsvisies op ruimtelijk planniveau.


2. Het verbeteren van de toegang van de brandweer tot bestuurlijke processen.


3. Het opzoeken en aanpakken van illegale situaties.


4. Het verhogen van het risicobewustzijn.


5. Het verbeteren van de mogelijkheden voor burgers om zich actief te informeren over risico's gerelateerd aan een object in hun omgeving.


6. Het betrekken van sociale veiligheid bij verbeteringen in de afstemming fysieke veiligheid (bijvoorbeeld VROM-vergunning).


7. Verdere verbeteringen in de communicatie in plaats van organisatorische veranderingen.


---