Gemeente Utrecht


Beantwoording VRAGEN inza ke zeggenschap over invulling reïntegratietraject
70 Vragen van mevrouw drs. M.C. Mos
(ingekomen 12 juli 2005)


GroenLinks vindt het erg belangrijk dat uitkeringsgerechtigden zoveel mogelijk zeggenschap hebben over de invulling van hun reïntegratietraject. Hoe beter een traject aansluit bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van de werkzoekende, hoe groter de kans van slagen. Dat dit succesvol is, is in het verleden uitgewezen bij de experimenten met het Persoonsgebonden Reïntegratie Budget (PRB).
Sinds een jaar zijn is het PRB een structureel instrument geworden voor uitkeringsgerechtigden om hun eigen reïntegratietraject vorm te geven. Toch blijken veel uitkeringsgerechtigden hier niet van op de hoogte te worden gesteld door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en de sociale dienst. Zo bleek onlangs op een voorlichtingsbijeenkomst van belangenbehartigers, dat de ruim 40 aanwezigen niet op de hoogte waren van deze mogelijkheid, terwijl zij allen contact hadden met het reïntegratiebedrijf Sagenn, het CWI en een consulent bij de sociale dienst. Ook blijken er bij het CWI en de sociale dienst geen folders te liggen over de mogelijkheid van een PRB. Dit is tekenend voor het gebrek aan voorlichtingsmateriaal dat de gemeente biedt over de verschillende reïntegratietrajecten.
GroenLinks vindt dat een slechte zaak. Uitkeringsgerechtigden zijn door gebrek aan informatie totaal afhankelijk van wat deskundigen voor hen een geschikt reïntegratietraject vinden, terwijl ze zelf vaak goed weten welke richting ze uit willen, wat werkt en wat in elk geval niet werkt. De gemeente zou juist het eigen initiatief van mensen moeten stimuleren.
Het minste wat de gemeente kan doen is uitkeringsgerechtigden in elk geval informatie te bieden over de verschillende mogelijkheden om een traject richting werk te volgen of zelf vorm te geven. Ook zou het goed zijn als de mogelijkheden om steun te krijgen bij het maken van een eigen reïntegratieplan beter bekend worden gemaakt.

Dit leidt bij de fractie van GroenLinks tot de volgende vragen:
1. Is het college het met GroenLinks eens dat zeggenschap van werkzoekenden over de invulling van het reïntegratietraject een succesvolle afsluiting van het traject bevordert?
2. GroenLinks is van mening dat goede voorlichting over de mogelijke reïntegratietrajecten één van de startvoorwaarden is voor succesvolle afronding van de trajecten. Deelt het College deze mening? Zo ja, wat gaat het College doen om deze voorlichting te verbeteren?
3. Is het College bereid om de keuzevrijheid in de trajecten te vergroten door werkzoekenden informatie te bieden over de verschillende reïntegratietrajecten die de gemeente biedt en de mogelijkheden om er voor in aanmerking te komen?

Antwoorden van burgemeester en wethouders
(verzonden 23 augustus 2005)


1. Het college concludeert uit ervaringscijfers dat zeggenschap van werkzoekenden over de invulling van het reïntegratietraject de motivatie van een werkzoekende tot het volgen van een reïntegratietraject bevordert. Dit vermindert de uitval tijdens het traject. Maar wij hebben niet de ervaring dat zeggenschap van werkzoekenden over de invulling van het reïntegratietraject tot betere uitstroomresultaten leiden dan bij andere reïntegratietrajecten. De uitstroom naar reguliere werk of gesubisideerde arbeid is niet hoger dan bij reguliere trajecten.


2. De folder 'Actief op weg naar werk' geeft een bondige samenvatting van alle mogelijkheden die wij bieden op het gebied van reïntegratietrajecten. Ook het PRB staat in deze folder vermeld. Voor 2006 zijn wij bezig om via aanbesteding nieuwe partijen te contracteren. Vanzelfsprekend wordt de folder 'Actief op weg naar werk' eind 2005 dan ook geactualiseerd. Deze folder wordt in 2006 aan iedereen meegegeven die in de klantgroep activering valt. In het SoZaWe-journaal wordt een artikel gewijd aan de uitbreiding van het aantal PRB-trajecten in 2006.


3. In 2006 worden de mogelijkheden voor het volgen van een PRB-traject uitgebreid. Daar waar afgelopen jaren het aantal PRB-trajecten op 20 was gemaximeerd, verhogen wij deze grens vanaf 2006 naar 100. Overigens hechten wij er aan op te merken dat een hoog aantal PRB-trajecten voor ons geen vanzelfsprekendheid is. PRB-trajecten leiden immers niet per definitie via de kortst mogelijke weg naar algemeen geaccepteerde arbeid, terwijl dat wel de uitdrukkelijke opdracht is die in de Wet Werk en Bijstand staat verwoord.


---- --