Provincie Gelderland

|                                            |Nr.   |2005-550       |
|                                            |Arnhem|25 augustus    |
|                                            |,     |2005           |
Provincie gelderland mengt zich in debat over heroineverstrekking

De Commissie Welzijn gaat zich woensdag 31 augustus a.s. buigen over de vraag op welke wijze de betrokkenheid van de provincie bij medisch gecontroleerde heroïneverstrekking gestalte zou kunnen krijgen. Deze discussie is van belang omdat minister Hoogervorst niet bereid is om structureel geld beschikbaar te stellen voor nieuw op te starten projecten heroïneverstrekking. De Gelderse steden Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen hebben een verzoek ingediend bij het ministerie van VWS om te starten met een project. Probleem is dat zij onvoldoende geld hebben om het project zelf grotendeels te financieren.

Bij de provincie Gelderland is het onderwerp medisch gecontroleerde heroïneverstrekking politiek aangekaart in de vergadering van de Commissie Welzijn op 15 juni jl. bij de bespreking van het Aanvalsplan bestrijding dakloosheid. Directe aanleiding hiervoor waren uitspraken in de media van gedeputeerde Esmeijer (De Gelderlander, 10 mei jl.) waarin hij aangaf voorstander te zijn van heroïneverstrekking aan een kleine groep zwaar verslaafden. Zijn uitspraken zijn relevant aangezien drie Gelderse steden (Apeldoorn, Nijmegen en Arnhem) een verzoek hebben gedaan bij het Rijk om te starten met een project in het kader van uitbreiding van het VWS-experiment. In de commissie is afgesproken over dit onderwerp op 31 augustus verder te discussiëren.

Beleidsopties heroïneverstrekking
De vraag is of een provinciale rol is weggelegd bij medisch gecontroleerde heroïneverstrekking. Steun vanuit de provincie kan bestaan uit morele steun uitspreken, financiële bijdrage vanuit het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid of een bijdrage in het kader van dakloosheidbestrijding.

Experiment heroïneverstrekking
Het experiment heroïneverstrekking op medische indicatie aan langdurig verslaafden is als experiment gestart in 1998. Doel van dit experiment was te onderzoeken of de situatie van zwaar verslaafde uitbehandelde harddruggebruikers verbetert als zij een behandeling krijgen van methadon, gecombineerd met heroïne in plaats van een behandeling met alleen methadon. Het experiment met heroïneverstrekking vond plaats in zes behandeleenheden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Heerlen) met in totaal 300 behandelplaatsen. Uit de evaluatie van het experiment door de Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden (CCBH) bleek dat de behandeling leidt tot relevante gezondheidsvoordelen voor de verslaafden. De patiënten die de behandeling ondergaan, zijn er na verloop van tijd lichamelijk en psychisch beter aan toe. Ook maken verslaafden zich minder schuldig aan crimineel gedrag en hebben zij meer sociale contacten buiten de drugswereld. Na de evaluatie heeft de commissie-Paas (de Commissie Invoeringsaspecten Behandeling Heroïneverslaving) op verzoek van het kabinet advies uitgebracht over een verantwoorde invoering van een duurzame heroïnebehandeling. De evaluatie én de adviezen van de commissie-Paas hebben de Tweede Kamer medio 2004 doen besluiten de behandeling te continueren als onderdeel van de reguliere verslavingszorg. Tevens is besloten het aantal behandelunits uit te breiden tot negen en het aantal behandelplaatsen op termijn uit te breiden tot duizend. Voor de financiering van de 300 bestaande behandeleenheden staat jaarlijks E 5 miljoen op de begroting van het ministerie van VWS. De minister is bereid om slechts eenmalig E 6 miljoen beschikbaar te stellen voor nieuwe behandeleenheden. Het resterende bedrag komt voor rekening van de betreffende steden.