Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
83 Vragen van mevrouw J.C.A. Kuijf-Kurver.
(ingekomen 3 augustus 2005)


Het speelveld aan de Kleermakerslaan in De Meern is een geliefde speelplek voor kinderen van alle leeftijden. Er staan nu enkele speeltoestellen voor kinderen tot en met zes jaar. Een groep bewoners heeft de gemeente gevraagd om uitbreiding van de speelmogelijkheden voor meerdere leeftijdsgroepen en aan dit verzoek zal waarschijnlijk gehoor worden gegeven in de vorm van meer speeltoestellen voor kinderen van 6-12 jaar. Naast de verzoeken voor speeltoestellen zijn er bij het Wijkservicecentrum ook veel opmerkingen en klachten binnengekomen van buurtbewoners over jongeren en de ontmoetingsplek op het veld. Dit is ook tot uiting gekomen bij een bezoek van afgevaardigden van de gemeenteraad aan de wijk op 22 juni jl.

Buurtbewoners ervaren een hevige overlast van een aantal hangjongeren. De groep telt ongeveer vijftig jongeren. Dit speelt al zolang het speelveld bestaat. De aard van de overlast varieert van autocrossen tot het slopen van de speeltoestellen. Vaak is er ook alcohol en (soft)drugs in het spel.
De overlast hindert bewoners in hun woongenot. Er heeft veelvuldig overleg plaatsgehad tussen bewoners, verschillende jongeren, politie en het wijkservicecentrum maar dit heeft geen verbetering gebracht in de situatie.

Toen De Meern nog een zelfstandige gemeente was bestond er voor het speelveld een alcoholverbod. Bij de samenvoeging van de gemeente is deze politieverordening komen te vervallen.

Het CDA is met de bewoners van de Kleermakerslaan van mening dat dusdanige zware overlast door hangjongeren onacceptabel is. Het CDA ziet overeenkomsten met het buurtoverlast van de jongeren in de Händelstraat en Tivolituin en pleit daarom voor een alcoholverbod voor het speelveld aan de Kleermakerslaan. En wil graag de volgende vragen beantwoord zien.


1. Is het college op de hoogte van de overlast zoals veroorzaakt door de hangjongeren op het speelveld van de Kleermakerslaan ? Zo ja, wat heeft het college tot nu toe gedaan om de overlast tegen te gaan ?
2. Is het college bereid, na de zorgen van het CDA gehoord te hebben, om een alcoholverbod in te stellen rond het speelveld van de Kleermakerslaan om zo de overlast van de jongeren te temperen ? Kan er iets soortgelijks gedaan worden aan het drugsgebruik ?
3. In de commissievergadering Maatschappelijke Ontwikkeling van 30 juni heeft wethouder Gispen toegezegd na het reces te komen met een overzicht van de gemaakte afspraken in elke wijk tussen wijkbureau, jongerenwerk en politie. Kan er in dit overzicht wat specifieker worden ingegaan op de gevolgde strategie in de wijk Vleuten-De Meern wat betreft de overlast rond de Kleermakerslaan ?
4. Is het college op de hoogte van andere overlastgevende situaties door hangjongeren elders in de stad ? En zo ja, wat is er tot nu toe bereikt in het terugdringen van deze overlast ?.


Antwoord van Burgemeester en Wethouders
(Verzonden 31 augustus 2005)

1. Het college is op de hoogte van de problemen op het speelveld van de Kleermakerslaan. In 2005 heeft het wijkbureau vier klachten ontvangen over jongerenoverlast in dit gebied. Alle incidenten vonden plaats tussen 23 april en 29 juni 2005. De meldingen hadden betrekking op alcoholgebruik, geluidshinder en vernielingen. Jongerenwerk en politie houden het gebied voortdurend in gaten. Daarbij zijn er afspraken gemaakt met de jongeren over gebruik van en gedrag in de openbare ruimte. De gemeente schenkt extra aandacht aan het schoonhouden van de speelplekken. Naar aanleiding van een incident, waarbij drank in het spel was, gaat het wijkbureau een voorlichtingscampagne beginnen ter preventie van drank- en drugsmisbruik onder jongeren. Dit doet zij samen met het centrum Maliebaan. In de vakantieperiode heeft een groep van tien tot twintig jongeren zich regelmatig opgehouden in het betreffende gebied maar zij veroorzaakten geen overlast.


2. Zie het antwoord op vraag 1. Gelet op de aard en omvang van de problematiek en op de nog te starten preventiecampagne overwegen wij op dit moment niet om een alcoholverbod in te stellen. Overigens kan op grond van de APV en het Wetboek van strafrecht opgetreden worden tegen overlastgevende situaties. Het instellen van een drugsverbod via de APV is niet mogelijk. Dit zou in strijd zijn met de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht, waarin e.e.a. landelijk uitputtend is geregeld. De wijze van (strafrechtelijke) handhaving is eveneens landelijk vastgelegd in een richtlijn van de Procureurs Generaal.
3. De afspraken tussen welzijn, politie en gemeente zijn inmiddels nader bekeken en waar nodig bijgesteld. Deze worden opgenomen in het nieuwe handboek Jongeren Op Straat, dat eind dit jaar gereed zal zijn. Het gaat hier om een methodiekbeschrijving die stedelijk wordt toegepast. Op wijkniveau krijgen deze afspraken verdere invulling, passend bij de problematiek.
4. Het probleem jongerenoverlast is het college bekend. Het tegengaan van dit probleem is één van de twee prioriteiten in het programma openbare ore en (wijk)veiligheid. In iedere Utrechtse wijk werken we sinds enige jaren met het project Jongeren Op Straat. De JOS coördinator heeft zicht op overlastgevende groepen in de wijk. Politie, wijkbureau en jongerenwerk werken samen om overlast door jongeren te voorkomen en te bestrijden. Buurtbewoners kunnen klachten deponeren bij het wijkbureau of de politie, waarna het jongerenwerk en/of de politie - afhankelijk van de klacht - poolshoogte gaat nemen en het probleem aanpakt. De jongerenwerkers stimuleren de jongeren om deel te nemen aan activiteiten in het buurthuis of organiseren samen met hen activiteiten op straat. Zonodig worden individuele jongeren toegeleid naar de hulpverlening. Ook bemiddelt het jongerenwerk in voorkomende gevallen bij conflicten tussen jongeren en buurtbewoners. Over de voortgang in het JOS-project rapporteren wij jaarlijks in het jaarprogramma Jeugd en Veiligheid. Dit wordt u dit najaar aangeboden. In 2005 werd zichtbaar dat er te weinig grip is op de (groepen) jongeren die in ernstige mate overlast in de woonomgeving veroorzaken of zich in criminele sferen bewegen, de zogenaamde categorie 5/6 jongeren. Met name in Noordwest, Overvecht, Zuid, Zuidwest en Abstede leidt dit tot veel onveiligheid. Ook in de Binnenstad wordt veel overlast veroorzaakt door deze jongeren die afkomstig zijn uit de omliggende wijken. In de zomer 2005 is er in de gebieden waar het probleem het grootst is (Noordwest en Overvecht) gestart met een speciale aanpak voor dit probleem. Daarnaast financieren wij sinds enkele jaren een pool van extra ambulante jongerenwerkers die wordt ingezet om overlast te voorkomen. Zij benaderen rondhangende jongeren en leiden hen toe naar activiteiten in het buurthuis. Over de inzet van de pool rapporteren wij halfjaarlijks. De extra aandacht voor het voorkomen en bestrijden van jongerenoverlast werpt zijn vruchten af. In 2002 ervaarde 20% van de ondervraagden in de NUP-enquête overlast van jongeren. In 2004 was dat 16%. Dat betekent een daling 4% (zie Utrecht Monitor 2005, blz. 85).

Gezien de klachten van bewoners zullen wij een nader onderzoek doen naar achterliggende oorzaken en oplossingen.


---- --