Vrije Universiteit Amsterdam
Persbericht

Integriteitskwesties politie in kaart gebracht

Waarvan liggen politiemensen wakker? Wat gaat er mis in de dagelijkse politiepraktijk en hoe wordt tegen integriteitschendingen aangekeken? En hoe belangrijk zijn leiderschap en cultuur? Een onderzoek onder leiding van de VU-hoogleraren Leo Huberts en Jan Naeyé brengt nieuw licht op de aard en inhoud van de integriteit van de politie en de morele dilemma's die zich op dat terrein voordoen.

De uitkomsten van het onderzoek zijn gebundeld in het boek Integriteit van de politie, dat wordt uitgegeven in het kader van het onderzoeksprogramma Politie & Wetenschap.

Het onderzoek wijst in de eerste plaats uit dat de aandacht voor integriteit de laatste jaren zeker zijn vruchten heeft afgeworpen. Zo behoort de oude gewoonte van het bedingen van kortingen voor eten en drinken tot het verleden en is de invloed van de machocultuur tanende. En de politiechefs geven het goede voorbeeld. Dat stemt optimistisch over de veranderbaarheid van opvattingen en gedrag. Tot slot hebben alle politiekorpsen een bureau voor intern onderzoek opgericht dat kritisch onderzoek doet naar eventuele integriteitschendingen.

Toch blijft aandacht voor integriteitsbeleid noodzakelijk. Want hoewel de laatste jaren het nodige verbeterd is, doen zich nog steeds diverse vormen van niet-integer gedrag voor. Een kritische analyse van de omvang en aanvaardbaarheid van de diverse integriteitschen­dingen kan helpen om verschillende typen integriteitspro­blemen te onderscheiden en de urgentie van de aanpak ervan te bepalen. Een dergelijk analyse zou volgens de onderzoekers dan ook een vast onderdeel van het integriteitsmanagement van de korpsen moeten zijn.

Het onderzoeksteam van Huberts en Naeyé laat verder zien dat er een duidelijke relatie bestaat tussen leiderschap, groepscultuur en werksfeer enerzijds en de omvang van niet-integer gedrag (in de ogen van politiemedewerkers) anderzijds. Succesvol integriteitsbeleid is er bij gebaat dat politiechefs leiding geven met de juiste mix van strikt, toegankelijk en vertrouwenwekkend optreden. Uit interviews met betrokkenen blijkt dat verschillende normen en waarden voor politiemede­werkers onvoldoende duidelijk zijn. Zeker geldt dat voor (wan)gedrag in privé-tijd (zoals drugs- en alcoholgebruik, huiselijk geweld en contacten met criminelen). Politie­medewerkers beseffen dat zij in een glazen huis wonen. Maar het punt waarop hun voorbeeldfunctie ophoudt en de bescherming van hun privésfeer begint, is vaak onduidelijk.

Met betrekking tot wat wel en niet deugt in het politiewerk ten slotte, is er sprake van een gedeelde 'politiemoraal' Dat normen- en waardenpatroon lijkt in de eerste jaren bij de politie, de periode van het straatwerk, te worden gevormd: het morele kompas komt in die jaren tot stand. Dat biedt perspectieven voor het verbeteren van het integriteitsbeleid.

Het onderzoeksproject van prof. dr. Leo Huberts en prof. dr. Jan Naeyé werd gefinancierd door de Commissie Politie en Wetenschap. Het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap is in mei 1999 ingesteld door de minister van BZK om het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding.