Ingezonden persbericht


Vissenbescherming

24 september: bijeenkomst voor donateurs en belangstellenden

Op 24 september organiseert de Vissenbescherming een bijeenkomst voor donateurs en andere belangstellenden. Vanuit het bestuur zullen Ton Dekker en Paul Denekamp iets vertellen over het werk en de plannen van de Vissenbescherming. Na de pauze zal professor Gert Flik van de Universiteit Nijmegen een lezing geven over stress en pijn bij vissen: Leren van vissen: aanpassen aan stress. Er is alle gelegenheid voor vragen en discussie. De toegang is gratis.

Het gebeurt niet vaak dat er een speciale bijeenkomst over vissen wordt georganiseerd. Daarom hopen wij dat veel mensen hier naar toe zullen komen.

Wij willen graag van tevoren weten hoeveel mensen zullen komen. U kunt zich aanmelden via info@vissenbescherming.nl of telefonisch: 023-5287574.

De bijeenkomst vindt plaats in Amsterdam: Buurthuis Straat en Dijk, Haarlemmerstraat 132-136, 10 minuten lopen vanaf het Centraal Station.

13.30 Ontvangst
14.00 Ton Dekker: Geschiedenis, doelstellingen, activiteiten en perspectieven van de Vissenbescherming 14.30 Paul Denekamp: Moet biologische of 'verantwoord gevangen' vis gepromoot worden? 15.00 Pauze
15.15 Gert Flik: Leren van vissen: aanpassen aan stress 16.00 Afsluiting en gelegenheid tot napraten

Gert Flik(51) is sinds 15 februari 2002 hoogleraar (organismale) dierfysiologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen (Institute for Neuroscience). Hij studeerde biologie in Groningen (1973-1979), deed promotieonderzoek in Nijmegen (1980-1984), was docent (1984-1987) en hoofddocent (1987-2002). Zijn onderzoek heeft zich de afgelopen 25 jaar gericht op calciumhuishouding in vissen, toxicologie van zware metalen in vissen en stressfysiologie in vissen. Hij onderzoekt de laatste tijd hoe vissen reageren op stress middels endocriene responsen. Daarbij wordt ook bekeken hoe het schildkliersyssteem en het immuunsysteem in die reponsen zijn opgenomen. Het onderzoek is primair zuiver wetenschappelijk van opzet maar heeft ook ten doel om de kennis toe te passen in de aquacultuur van vissen.

Hengelsport
Wij hebben in het afgelopen jaar een aantal bedrijven en organisaties benaderd die viswedstrijden organiseren (o.a. TPG-post en enkele Oranjeverenigingen) en bedrijven die in advertenties de hengelsport als een aardige vorm van vrijetijdsbesteding presenteren. Verder hebben wij IVN (Instituut voor Natuureducatie), KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging) en RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) gevraagd naar hun opstelling tegenover de hengelsport. Deze instellingen verklaren de soorten te willen beschermen, maar blijken tamelijk onverschillig te staan tegenover het toebrengen van leed aan vissen. Zo schrijft het IVN dat het geen standpunt tegenover het hengelen wil innemen. Het IVN richt zich op een duurzame samenleving en de mensen mogen zelf bepalen of ze gaan hengelen of niet. De KNNV neemt ook geen standpunt in: 'Weliswaar zijn wij tegen dierenmishandeling en tegen uitwassen die in de praktijk van de hengelsport voorkomen, maar wij zien geen mogelijkheden om onze vereniging met 8.500 leden achter een gemeenschappelijk standpunt te krijgen'. Stichting RAVON meent dat zij mensen en kinderen in fysiek contact met de natuur moet brengen: 'Tal van goede biologen op het gebied van amfibieën, reptielen en vissen zijn geïnteresseerd geraakt doordat zij als kind salamanders in een jampotje stopten en bekeken hoe stekelbaarzen in een accubak hun nestje bouwden. Dat het deze individuele dieren niet altijd goed vergaan zal zijn, laat zich raden. De populaties van deze dieren zijn er echter niet door bedreigd en deze kinderen van toen, dragen nu in hoge mate bij aan de bescherming van genoemde diergroepen. Wij ondersteunen uw acties om sportvisserij (door kinderen) terug te dringen dan ook niet, maar onderschrijven wel dat men te allen tijde op een respectvolle manier met gevangen dieren om moet gaan. Voorlichting die dáárop gebaseerd is achten wij zinvoller dan het terugdringen van een activiteit die door meer dan 1 miljoen Nederlanders wordt bedreven'.

Een meer diervriendelijke houding dan deze natuursbeschermingsorganisaties toont het vervoersbedrijf TNT. Het gaf in een advertentie (Ik hou niet van vissen, maar kan u precies vertellen hoe je een haai vervoert) aan, dat het geen pas geeft om vissen aan de haak te slaan. Wij hebben ze hiermee gecomplimenteerd. Gemeente Soest laat zich inpakken door hengelsportorganisaties De hengelsportverenigingen proberen systematisch de jeugd voor hun sport te winnen, onder andere door het organiseren van viswedstrijden, waarbij ze zelfs met kadootjes kinderen van vier, vijf, zes jaar met hun ouders naar de wedstrijd lokken. Zeer kwalijk is verder dat soms ook scholen en gemeentebestuurders aan deze wedstrijden medewerking verlenen. Wij hebben 36 scholen hierop aangesproken. Wij hebben verder diverse gemeenten verzocht om viswedstrijden voor kinderen te verbieden, maar tot nu toe reageerde alleen de gemeente Soest tot op zekere hoogte positief. De gemeente erkende dat het sportvissen niet als een diervriendelijke bezigheid kan worden beschouwd, maar wilde toch de sportvissers hun pleziertje niet ontnemen. De gemeente was wel bereid om via voorlichting en wetshandhaving ' het dierenleed en eventuele schade aan de visstand in de hand te houden.' In 2003 en 2004 hebben wij, deels samen met de Stichting Faunabescherming, actie ondernomen richting gemeentebestuur van Soest. Ons verzoek kwam er op neer dat wij in de Algemene Politieverordening een verbod opgenomen wilden zien op vishaken met weerhaak en dat de viswedstrijden, in ieder geval die voor kinderen, verboden zouden worden. Ons verzoek is serieus behandeld door de Adviescommissie Milieubeheer Soest, die er diverse vergaderingen aan wijdde en aan Faunabescherming en Vissenbescherming, maar ook aan de sportvissersorganisaties gelegenheid bood om in te spreken. De Adviescommissie kwam op 27 september 2004 tot o.a. de volgende adviezen aan de B&W en de Gemeenteraad:
- het ontraden van vissen met vishaken met weerhaken op grond van dierenwelzijn (voorkomen onnodig lijden)
- het bewaren van vis in leefnetten niet toestaan
- het verzamelen van vis voor consumptie in principe verbieden, en indien dit toch nodig is, de vissen direct na vangst op vakkundige wijze doden en schoonmaken. Dit advies kwam weliswaar niet aan al onze wensen tegemoet, maar bevatte toch enkele belangrijke verbeteringen ten opzichte van de huidige praktijk. Helaas heeft het College van B&W zelfs dit minimale advies niet overgenomen, omdat het zich in een gesprek met de vertegenwoordigers van de betrokken hengelsportorganisaties, namelijk De Snoekbaars (Baarn-Soest), de POS (interProvinciale Organisatie Sportvisserij) voor Holland, Utrecht en de Flevopolders, en de NVVS (Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties) volledig heeft laten inpakken. De NVVS heeft in dat gesprek beweerd dat op landelijk niveau 'een intensief en goed overleg gevoerd met belangenorganisaties, die raakvlakken hebben met de sportvisserij. Dit zijn natuurorganisaties, de dierenbescherming, educatieve organisaties, waterschappen, provincies en ministeries, en handhavingsinstanties'. Daarom zou het volgens de NVVS niet goed uit te leggen zijn dat er in Soest andere regels gelden dan in de rest van het land. B&W hebben deze visie van de NVVS helaas overgenomen en gaan zelfs zover te verklaren dat 'het overleg op landelijk niveau voldoende garandeert dat er aan alle belangen - en dus ook het belang van de vis - recht wordt gedaan en dat zij op een redelijke manier tegen elkaar worden afgewogen' (Brief van B&W aan de Raad d.d. 8 februari 2005). Dit laatste is echter beslist niet het geval, want de viswedstrijden, ook voor kleine kinderen, de weerhaken en de leefnetten blijven gewoon gehandhaafd. Het zijn de sportvissers die bepalen hoe er in Soest gevist wordt en niet het gemeentebestuur van Soest, dat daarmee zijn eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid volledig in handen van de sportvissers heeft gelegd. Wij hebben de brief van B&W van Soest aan de Dierenbescherming voorgelegd en haar gevraagd of zij 'intensief en goed overleg' voert met de NVVS. Dit blijkt helemaal niet het geval te zijn. Wij hebben vervolgens de gemeente Soest er van op de hoogte gesteld dat zij fout is geïnformeerd door de sportvisserij-organisaties en dat zij om deze reden haar besluit moet heroverwegen. Schaal- en schelpdieren
In het water leven behalve vissen ook tal van andere diersoorten, waarvan een groot aantal massaal voor consumptie wordt gebruikt. Het gaat met name om schelp- en schaaldieren, zoals kreeften, krabben, mosselen en garnalen, verder onder andere om inktvissen. Zij maken deel uit van de grote en evolutionair oudste groep van de ongewervelde dieren die circa 700 miljoen jaar op aarde aanwezig is. Hiertoe behoren onder andere de weekdieren (inktvissen), wormen, stekelhuidigen (zeesterren), schaal- en schelpdieren (krabben, kreeften, mosselen en garnalen), spinnen en insecten. Ongewervelde dieren beschikken niet over een wervelkolom, zoals de gewervelde dieren (zoogdieren, vissen, vogels, reptielen en amfibieën) en hebben ook anders gestructureerde, minder omvangrijke hersenen dan deze. Bij de mens en andere gewervelden zijn bewustzijn en gevoel geconcentreerd in bepaalde delen van de hersenen, de neocortex, die bij ongewervelden niet aanwezig zijn. Om deze reden is men er - nog meer dan bij vissen - bij schelp- en schaaldieren lange tijd van uitgegaan dat deze dieren geen bewustzijn en gevoelens kennen en dus ook geen pijn zouden kunnen lijden. Zo worden om deze reden bij voorkeur ongewervelde dieren als proefdier gebruikt. Bij de verwerking van deze dieren tot voedsel worden doorgaans weinig zachtzinnige methoden gebruikt, zoals het levend koken van kreeften. Bij gewervelde dieren zouden die methoden tegenwoordig niet worden geaccepteerd. Er begint echter steeds meer kritiek te komen op de wijze waarop ongewervelde dieren worden behandeld. Dit hangt samen met de groeiende ethische gevoeligheid ten aanzien van dieren in het algemeen en met de vorderingen van het wetenschappelijk onderzoek naar bewustzijn en pijnbeleving bij dieren. Het wetenschappelijk onderzoek naar bewustzijn, gevoel en pijn bij ongewervelde dieren geeft geen algemeen, eenduidig antwoord op de vraag of alle ongewervelde dieren pijn kunnen ervaren. Het is lastig om hierover algemene uitspraken te doen, omdat we te maken hebben met een zeer grote groep van meer dan 1,3 miljoen onderling zeer verschillende diersoorten. Het aantal gewervelde diersoorten bedraagt daarentegen 'slechts' ruim 46.000. Er is ook nog geen omvangrijk onderzoek naar gedaan. Uit de resultaten van het verrichte onderzoek blijkt echter al wel dat we er niet langer van uit mogen gaan dat bij ongewervelden pijn, bewustzijn, leervermogen en geheugen in principe afwezig zouden zijn. Al in een artikel van G. Fiorito, 'Is there 'pain' in Invertebrates?' (Behavioural Processes 12 (1986) 383-388) wordt uit de overeenkomst tussen de reacties van ongewervelden en gewervelden op negatieve prikkels, en uit de aanwezigheid van opioïde stoffen in deze dieren geconcludeerd dat invertebraten in zekere mate over een pijnsysteem beschikken ('makes it possible to conclude that some pain system has appeared in invertebrates')(386).

In het algemeen moeten dieren in staat zijn zich tegen gevaren en schadelijke invloeden vanuit hun omgeving te beschermen. Indien zij die niet als even zovele bedreigingen van hun lichamelijke integriteit zouden ervaren, zouden zij het waarschijnlijk geen dag overleven. We zien dan ook dat zij gevaren ontwijken of daarvoor op de vlucht slaan. Dit wordt door sommige onderzoekers nog steeds als louter reflexgedrag geïnterpreteerd, waarbij angst en pijn of zelfs maar negatieve gevoelens of associaties afwezig zijn. Deze onderzoekers rekken hierbij het begrip reflex wel erg sterk op door ook gecompliceerde en langdurige gedragingen hiertoe te rekenen zoals vluchtgedrag en het langdurig kronkelen van wormen. Bovendien gaan ze er als vanzelfsprekend vanuit dat reflexen niet gepaard kunnen gaan met een negatieve ervaring van de impulsen. Het feit dat ongewervelden niet over de hersenstructuren beschikken die we bij de mens en andere gewervelden aantreffen, behoeft op zichzelf niet te betekenen dat zij niet op andere wijze dezelfde of vergelijkbare ervaringen kennen. Uit experimenten blijkt dat ongewervelden op gelijksoortige wijzen als gewervelden reageren op pijnprikkels. Zij blijken ook over geheugen en leervermogen te beschikken. Een serieuze aanwijzing dat ongewervelde dieren pijnervaringen kennen, is verder de aangetoonde aanwezigheid van opioïde stoffen in hun lichaam. Opioïden komen in het lichaam van gewervelden voor, ook van de mens, en zorgen ervoor dat de pijn wordt verzacht of zelfs helemaal wordt weggenomen. De toediening van opioïden bij ongewervelden veroorzaakt hetzelfde effect, zoals blijkt uit een reeks van experimenten bij slakken, garnalen, wormen en insecten. We moeten er dus ernstig rekening mee houden dat de bekende door de mensen geconsumeerde ongewervelde dieren zoals kreeften, krabben, garnalen, mosselen en inktvissen pijn kunnen ervaren. Dat betekent dat deze dieren met de grootste zorgvuldigheid behandeld dienen te worden. De gangbare dodingsmethoden zoals het levend koken zijn daardoor ethisch niet verdedigbaar. Ze zullen door andere, meer diervriendelijke methoden vervangen moeten worden, waarbij de hersenen of het zenuwstelsel van de dieren zo snel mogelijk uitgeschakeld dienen te worden. Zo kan voor het doden van kreeften de harteletpen achter de kop van de kreeft gezet worden om het dier in één beweging te doden. Daarna kan de kreeft in het kokende water gedaan worden, waarna hij net zo rood wordt als wanneer hij levend in het kokende water wordt neergelaten. Bericht uit het laboratorium
'Het afmaken doe ik zelf'. Op de bovenste twee verdiepingen van het Van der Klaauw-laboratorium aan de Kaiserstraat in Leiden verblijven honderden vissen. Cichliden bijvoorbeeld die zo klein zijn als een guppy, bakken met forellen, maar ook dertig aquaria met in elk daarvan een Afrikaanse longvis. In de ruimtes waar de bakken staan, is het warm en vochtig en klinkt aanhoudend gebubbel van waterpompen. Richard van Heeswijk doet onderzoek bij Afrikaanse longvissen. Ze ademen naast water vooral lucht en daarom zijn ze een geschikt onderzoeksobject voor de aio, die uitzoekt hoe zulke vissen tijdens zuurstofgebrek omgaan met vetzuren. Bij zoogdieren met zuurstoftekort kunnen vrijkomende vetzuren schadelijk zijn, maar vissen in ademnood hebben er geen last van. Hoe het bij de longvissen - een soort tussenvorm- zit, is nog de vraag. De vissen zelf houden hun gemak. Ze zien eruit als compacte grijze palingen met donkergrijze vlekken, maar de meeste zijn niet te bewonderen - ze liggen liever in een pvc-buis in hun bak. Van Heeswijk vindt ze lelijk, maar wel intrigerend. Over een van de vissen: 'Als we hier morgen komen, ligt ie er nog steeds zo bij.' Onderin hun aquaria zweven vlokken visvoer. De longvissen kunnen niet lang bij elkaar in de bak, dan vallen ze elkaar aan. Nog een paar maanden, dan zijn de vissen groot genoeg om hun vet en leverweefsel te isoleren en te onderzoeken. In hun verblijf hebben de vissen het goed, vindt Van Heeswijk. 'Wat is goed? De waterkwaliteit is hier optimaal en ze gedragen zich hier hetzelfde als in dierentuinen: volledig passief, maar dat is hun aard.' Voor de weefselanalyse moeten de vissen gedood worden. Een zware klus, want waarschijnlijk hebben ze net zo'n harde schedel als de Afrikaanse meervallen waarmee hij eerst werkte. 'Die kun je niet doden met een klap op de kop. Je moet een zwakke plek van de schedel doorboren met een priem en daarna het ruggenmerg doorsnijden.' 'Het klinkt wreed, maar dat is het niet', aldus Van Heeswijk. Volgens de wettelijke indeling is het leed 'gering'. 'Het gaat heel snel. Andere onderzoekers vinden het humaner om eerst te verdoven, maar vissen hebben echt wel door dat er verdovingsmiddelen in het water zitten: ze zwemmen ervan weg.' Snel doden is moeilijk, vertelt de aio. 'Ik doe het altijd zelf, want het afmaken moet gewoon goed gebeuren.' Voor de fysiologische vraag die hij wil beantwoorden zijn proefdieren noodzakelijk, vertelt de bioloog. En problemen met het doden heeft hij niet. 'Ik eet vlees, dus het doden van dieren doe ik ook.' Hoewel de vissen aan de Leidse universiteit na muizen en ratten de meest gebruikte proefdieren zijn, is er in de praktijk volgens Richard van Heeswijk weinig aandacht voor. 'De categorie vissen wordt niet eens opgesplitst, terwijl er twintigduizend soorten zijn. En ik heb wel een proefdiercursus gehad, maar die is voornamelijk gericht op zoogdieren. Het hanteren van de vissen heb ik uit ervaring geleerd.' Mare. Leids Universitair Weekblad 15 (18 december 2003)


---

Doden van vissen volgens onderzoekers zwaarste dierenmishandeling De Stichting Wakker Dier heeft aan 18 dierenwelzijnsonderzoekers gevraagd om op een schaal van 1 tot 5 de zwaarte te beoordelen van 50 welzijnsproblemen in de vee- en vissector. Uit de enquête scoorden de volgende welzijnsproblemen het hoogst:
1. Vissen: doden door verstikking, strippen of zoutbad-dodingsmethode 4.52
2. (Vlees)Varken: Kaal hok zonder afleiding (alleen bijtketting) 4.50
3. Vleeskip: gezondheidsproblemen door snelgroeiend ras 4.44
4. Legkip: Onmogelijkheid gedragingen in legbatterij 4.44
5. Zeug: Gebrek aan bewegingsvrijheid en sociaal contact in ligbox 4.41 Gelet op de lichamelijke pijn verbaast de uitkomst van de enquête ons niet. Wij hebben al diverse malen de overheid gevraagd de dodingsmethoden bij vissen te verbeteren, maar de huidige minister van LVN, Veerman, maakt geen haast. Ook de vissector toont geen enkel initiatief. Zelfs het doden van palingen dat de voormalige staatssecretaris van LNV, Faber, in 2002 al wilde vervangen door een meer humane methode, wordt nog op de ouderwetse manier toegepast. Wij hebben naar aanleiding van deze enquête minister Veerman van LNV verzocht eindelijk serieus werk te maken van meer humane dodingsmethoden.

Biotechnologie
De biotechnologie heeft zich ook op de vissen gestort. Een van de belangrijkste doelen is de productieverhoging. Amerika loopt voorop. Er zijn vergevorderde plannen om genetisch gemanipuleerde (transgene) zalm op de Amerikaanse en vervolgens op de Europese markt te brengen. De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) bracht daarom eind 2003 een advies hierover uit. Hierin wordt gesteld dat het nog niet mogelijk is om op basis van huidige gegevens eenduidig aan te geven wat de risico's voor het milieu zullen zijn na het ontsnappen van transgene zalmen. Verder constateert de COGEM dat de huidige Europese wetgeving de introductie van transgene zalm in Europa niet kan tegenhouden. Verder worden ook siervissen om commerciële redenen van nieuwe genetische eigenschappen voorzien. Zo zijn onlangs zebravissen van nieuwe fluorescerende eigenschappen voorzien en in Amerika al als gloeivis op de markt gebracht. Daar is geen wetgeving aanwezig om dit te verbieden. De kans is groot dat deze transgene vissen ook in de Europese Unie verhandeld gaan worden. De Europese Commissie zal bij een verzoek om de gloeivis in de EU te importeren, alleen kijken naar de risico's voor de volksgezondheid en het milieu, niet naar ethische toelaatbaarheid van de genetische ingreep. Inmiddels heeft minister Veerman na druk vanuit de Tweede Kamer besloten het vervaardigen van genetisch gemanipuleerde dieren voor sport en vermaak te verbieden. Dat houdt echter dus niet in dat de import van dergelijke dieren verboden is. Die zal dus alleen beoordeeld worden op volksgezondheid en milieu.

Recensies
OVER VISSEN GESPROKEN
Over vissen zijn talloze boeken geschreven. Een groot gedeelte daarvan zijn kookboeken over vis. Voor veel lezers is de dode vis kennelijk interessanter dan de levende. In 2004 verscheen op initiatief van Stichting De Noordzee 'De goede visgids', geschreven door de bekende journalist Wouter Klootwijk. De ondertitel is 'vis eten met een goed geweten' en dat past bij de opvallend grote aandacht in dit boek voor de nog levende vis. Het is geschreven vanuit een grote zorg wat de huidige overbevissing betekent voor veel vissoorten. In het boek staat als handleiding voor de visconsument een lijst van vissoorten, gerubriceerd van groen via oranje naar rood (zoals een stoplicht). De groene soorten hebben geen last van overbevissing en kunnen volgens de schrijver rustig gegeten worden, bij de oranje soorten past enige voorzichtigheid en de rode soorten kunnen voorlopig beter niet genuttigd worden maar moeten met rust worden gelaten, zodat de populatie kan herstellen. Deze actie om consumenten te stimuleren vissen die worden overbevist, minder of niet te eten is op zich zeker een goede stap. Ook Greenpeace voert trouwens een dergelijke actie. Maar er is veel meer ellende die de visserijsector aanricht in de zee. De Goede Visgids vertelt uitvoerig wat voor enorme slachtingen de vangstmethoden in de zeevisserij aanrichten onder vissen, dieren die op de zeebodem leven, schildpadden, zeezoogdieren als dolfijnen en bruinvissen en voor zeevogels, zoals de albatros. Zo zijn er de vaak kilometers lange drijfnetten, die wel 'muren des doods' worden genoemd. Ook het probleem van de enorme bijvangsten, die grotendeels overboord worden gekieperd - weinig vissen overleven dat - wordt duidelijk beschreven. Het gaat wereldwijd om naar schatting 27 miljard kilo vis of te wel 30% van de 91 miljard kilo die er in totaal wordt gevangen. Greenpeace en andere organisaties voeren ook acties tegen deze misstanden. Maar Stichting De Noordzee en Greenpeace vinden deze nutteloze massaslachtingen niet zo ernstig dat ze de consumptie van vis in het algemeen willen afraden. Heel opmerkelijk is dat in het boek deze geweldige aantallen slachtoffers van de visserij wel vermeld worden, maar dat vrijwel gezwegen wordt over de angst en de pijn die vissen en andere dieren ervaren als ze opgevist worden. De korte paragraaf die gewijd wordt aan dierenwelzijn, gaat alleen over kweekvissen. In het stukje staat dat er 'fysiologische aanwijzingen zijn dat vissen pijn kunnen voelen en ook kunnen lijden onder angst en stress.' Dit is wel een erg terughoudende beschrijving van de huidige kennis van de wetenschap. Modern onderzoek laat zien vissen zeer intelligente en communicatieve dieren zijn, die ernstig lijden door de visserij. Over de angst en de pijn die vissen ervaren als ze in de netten van de vissers belanden zwijgt de Goede Visgids. Vissen worden in de netten samengeperst als ze opgehaald worden en hun huid raakt daarbij vaak zwaar beschadigd. Veel vissen blijken nog tientallen minuten te blijven leven als ze eenmaal uit het water en aan boord van een schip zijn en worden vaak nog levend van hun ingewanden ontdaan (gestript). Hebben vissen niet, net als koeien, varkens en kippen, recht op dierenwelzijn? Stichting Wakker Dier maakte afgelopen april bekend dat wetenschappers die gespecialiseerd zijn in dierenwelzijn, de dodingsmethoden van vissen het grootste dierenwelzijnsprobleem vonden. Een hoofdstuk in het boek heet 'slim vissen', een ander 'vis eten met een goed geweten'. Dat lijkt het te zijn waar het de schrijver en de opdrachtgevers om te doen is, het gevoel wegpraten, dat er met vis eten iets mis is. Illustratief is het streven naar biologische visproducten, liefst met het eco-keurmerk. Klootwijk schrijft: 'De eco-mossel bestaat nog niet, maar de kans bestaat dat hij er komt. Dat eet nog lekkerder.' Gelukkig is SKAL in Nederland niet van plan dit keurmerk te verschaffen aan vis en aanverwante producten, want die voldoen op geen stukken na aan de eisen. De Nederlandse visserijsector gebruikt voor zichzelf graag de term duurzaam en zegt een eco-systeembenadering te hanteren. De praktijk laat zien dat vissers helemaal niet volgens ecologische principes willen handelen. Zij zien de Noordzee als een kweekvijver waar vis zo hard mogelijk in moet groeien. Dieren die dat niet doen of die de consument niet lekker vindt, tellen voor hen niet mee. Met alle schade die de visserij aanricht in het ecosysteem van de Noordzee en daarnaast nog al het dierenleed dat ze veroorzaken, is het gebruik van het woord 'duurzaam' door hen niets anders dan een schaamlap. Illustratief is de heftigheid waarmee de sector zich verzet tegen voorstellen van onder andere Greenpeace om in de Noordzee reservaten in te stellen, waar niet meer gevist mag worden en waar het natuurlijke zeeleven zich weer kan herstellen. Deze sector is zeker niet bereid die offers te brengen die noodzakelijk zijn voor een visserij die het etiket 'duurzaam' echt mag dragen: een grote inkrimping van de vloot en het fors investeren in vangst- en dodingsmethoden die gericht vissen op een snelle en weinig pijnlijke wijze vangen en doden, zonder grote bijvangsten en zonder verstoring van het ecosysteem. Het is bovenal een mentaliteitskwestie. Vissers zien vissen als een dood ding, waarvan ze er zoveel mogelijk willen hebben. De vissersorganisaties hebben het over het product vis, dat ze graag een mooie plek willen geven in de schappen van de winkel. Die benadering is niet te combineren met dierenwelzijn, ook voor vissen, en met een ecologische benadering van al het leven in de zee. Het roept de vraag op: waarom sloven de schrijver en de initiatiefnemers van de Goede Visgids zich zo uit om ons aan het vis eten te krijgen? Vis moet wel erg lekker zijn om Klootwijk cum suis zover te krijgen. Ik constateer dat de Goede Visgids een halfslachtig boek is geworden. Het beschrijft een aantal van de grote misstanden met vissen, maar weigert aandacht te besteden aan het leed van de individuele vis. Al probeert het boek dapper de consument af te houden van het eten van een aantal bedreigde vissoorten, uiteindelijk propageert het toch vooral, met zijn prachtige plaatjes en kooktips, de visconsumptie. Het is niet voor niets dat Tilly Sintnicolaas, de directeur van het Nederlands Visbureau, de Goede Visgids heel geslaagd vindt. Volgens mij is geen andere conclusie mogelijk dan dat, met al het leed dat vissen nu wordt aangedaan, vis eten met goed geweten nog steeds niet mogelijk is. Paul Denekamp
==
Sentience and Pain in Invertebrates (2005) Het wetenschappelijk onderzoek naar de pijnbeleving van ongewervelden bevindt zich nog in de beginfase. Een gedetailleerd overzicht van dit onderzoek biedt het rapport Sentience and Pain in Invertebrates (2005), geschreven door Lauritz S. Sømme, een zoöloog, gespecialiseerd in invertebraten, van de sectie Biologie van de universiteit van Oslo. Het rapport is 'gecheckt' door de bioloog Bjarne O. Braastad van de Sectie Animal and Aquacultural Sciences van de Noorse universiteit voor Life Sciences. Het is geschreven op verzoek van de Noorse Voedsel- en warenautoriteit met het oog op de nieuwe Noorse dierenbeschermingswet, waarin aandacht besteed zal worden aan het welzijn van de dieren die zich in de macht van de mens bevinden zoals wormen die als levend aas dienen of kreeften die gekookt worden. Het rapport is dus van groot belang voor de Noorse visindustrie. Helaas bevat het rapport een aantal foute en ongefundeerde uitspraken, die stuk voor stuk gunstig zijn voor de gangbare exploitatie van dieren door de (Noorse) visindustrie. In de eerste plaats is het bepaald verbazingwekkend dat Sømme - en dus ook Braastad - het recente pijnonderzoek bij vissen - gewervelde dieren - van Lynne U. Sneddon, Victoria A. Braithaite en Michael J. Gentle, 'Do fishes have nociceptors: evidence for the evolution of a vertebrate sensory system', Proceedings of the Royal Society: Biology, 30 april 2003, niet vermelden. In dit spraakmakende onderzoek wordt overtuigend aangetoond dat vissen, in dit geval regenboogforellen, op dezelfde wijze op pijnprikkels reageren als mensen en andere gewervelde dieren. De onderzochte vissen beschikken over 58 receptoren rond de bek en elders in de kop die, wanneer zij geprikkeld worden, diverse heftige reacties bij vissen teweegbrengen, zoals schokken en schuren. Deze reacties kunnen vanwege de lange duur niet louter als reflexen beschouwd worden. De discussie over pijn bij vissen lijkt sterk op die over ongewervelden, daarom is het erg storend dat deze studie niet is vermeld. In het rapport wordt hierdoor helaas diverse malen de welbekende opmerking gemaakt dat vissen, hoewel ze ook tot de gewervelden behoren, waarschijnlijk geen gevoel en pijn kennen, omdat hun hersenen niet genoeg lijken op die van mensen en andere gewervelden. De onuitgesproken suggestie die van deze bewering uitgaat is dat het dan wel helemaal onwaarschijnlijk is dat ongewervelden gevoel en pijn kennen.

Verder is het te betreuren dat de auteur van het rapport ondanks het grote gebrek aan wetenschappelijke feitenmateriaal en ondanks de aangetoonde indicaties van pijnbeleving bij ongewervelden toch in de conclusie enkele uitspraken doet die door hun formulering opvallend gunstig zijn voor de visindustrie. Zo wordt gesteld dat de meeste ongewervelden 'waarschijnlijk' niet in staat zijn om pijn voelen. Dat staat haaks op de conclusie van Fiorito, uit wiens artikel Sømme wel het een en ander citeert, maar niet diens hierboven door mij vermelde conclusie. Van het gekronkel van een worm aan een vishaak wordt gezegd dat het beschouwd 'kan' worden als een reeks reflexen, terwijl eerder in het rapport melding werd gemaakt van de aanwezigheid van opioïde stoffen in wormen, die pijn kunnen verminderen. Het is ook heel opvallend dat niet in het rapport, maar plotseling wel in de conclusie een oordeel wordt gegeven over de methode van het in kokend water gooien van kreeften en krabben, het bekendste voorbeeld van de dubieuze behandeling van ongewervelden waarover een maatschappelijke discussie gaande is. Hierover wordt in het rapport eerst alleen opgemerkt dat deze dodingsmethode voorkomt en dat terecht de vraag gesteld kan worden of de dieren hiervan pijn ondervinden. In de conclusie heet het plotseling dat het 'onwaarschijnlijk' is dat kreeften en krabben pijn voelen. Over hun heftige reacties in het kokende water wordt gezegd dat 'aangenomen' wordt dat dat slechts reflexen zijn. Daar wordt vervolgens nog geruststellend aan toegevoegd dat er vóór het koken verschillende voorbehandelingsmethoden worden toegepast die ieder mogelijk gevoel van pijn misschien kunnen reduceren (36). Aan de wetenschappelijke onzekerheid en de aangetoonde contra-indicaties wordt, althans in de conclusie - het beleidsmatig en politiek belangrijkste deel van het rapport - door deze formuleringen onvoldoende recht gedaan. Na deze voor de dieren ongunstig geformuleerde uitspraken, merkt de auteur tenslotte op dat, zolang de kwesties van gevoel en pijn 'onzeker blijven' , zorgvuldig moet worden omgegaan met de meer ontwikkelde soorten van ongewervelden. Een schrale troost voor deze dieren. De auteur had zorgvuldiger zijn conclusies moeten formuleren. Hij had daarbij de consequenties moeten trekken uit de thans bekende wetenschappelijke onderzoeksresultaten en uit de indicaties voor de mogelijkheid van pijnbeleving. Die laten het ethisch niet langer toe om ongewervelden te behandelen als dieren die geen pijn kunnen ervaren. Het ware daarom meer verantwoord geweest als Sømme zijn conclusie als volgt had geformuleerd: Uit het onderzoek dat is verricht, is niet gebleken dat de meeste ongewervelden geen pijn kunnen ervaren; de aangetoonde aanwezigheid van opioïden in ongewervelden alsmede de overeenkomsten van reacties van ongewervelden op negatieve prikkels met die van gewervelden duiden waarschijnlijk op pijnbeleving. Mogelijk is hij voor de consequenties van een dergelijke conclusie teruggeschrokken. Het zou niet de eerste keer zijn dat wetenschappers bezwijken onder de druk van menselijke, sociaal- economische belangen.

Ton Dekker

Voorlichting
Een groot aantal artikelen en ingezonden stukken van onze hand verscheen in de pers, terwijl ook Radio en TV regelmatig aandacht aan ons werk hebben besteed, o.a. de Wereldomroep in Australië. De Engelse versie van het NIPO-rapport is naar diverse buitenlandse dierenbeschermingsorganisaties gestuurd. Wij ontvangen regelmatig vragen en opmerkingen per brief, e-mail of telefoon over de verzorging van vissen en over het herplaatsen van vissen bij overlijden of ziekte van de eigenaar. Wij krijgen hierbij advies van deelnemers van het Platform Verantwoord Huisdierenbezit en van andere deskundigen. De website van het Platform Verantwoord Huisdierenbezit is: www.huisdieren.nu. De Stichting Vissenbescherming neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van het Platform. We verleenden steun aan Jort Kelders campagne Eet geen dierenleed. Standwerk en acties
Wij stonden op 16 mei met een voorlichtingsstand in Amsterdam (Groene Zondag), op 25 september in Utrecht (V-day = Vegetariërsdag), op 3 oktober in Den Haag bij het Dierenasiel. We voerden actie bij de Visma in Rotterdam en bij een viswedstrijd in Nieuw-Vennep. Financiën
Wij ontvingen financiële steun van enkele afdelingen van de Dierenbescherming: de afdeling Den Haag, Voorburg-Leidschendam, de Stichting Dierenwelzijnszorg Vlaardingen, Stichting Menodi en De Moira Stava Morenastichting. Per 31 december 2004 hadden wij 88 donateurs. Het bestuur bestond op 31 december 2004 uit de volgende personen: Ton Dekker (vz), Marijke Santen (secretaris/penningmeester), Els Swart-Meurs, Paul Denekamp. Rob Kloosterman trad begin 2004 af. Wij danken hem voor zijn activiteiten, speciaal voor die in verband met het doden van palingen.

Hoe kan men het werk van de stichting financieel steunen?
1. Men kan donateur van de Stichting Vissenbescherming worden voor minimaal 12 Euro per jaar: giro 5350292 t.n.v. Vissenbescherming, Postbus 26, 2100 AA Heemstede. Donateurs ontvangen jaarlijks het informatieblad/jaarverslag van de Stichting.
2. Men kan het werk van de stichting steunen door middel van een gift, die aftrekbaar is voor de inkomstenbelasting.
3. Men kan de stichting ook in zijn testament opnemen. De Vissenbescherming is gerangschikt als algemeen nut beogende instelling in de zin van artikel lid 24 lid 4 van de Successiewet 1956. Dat betekent dat er minder successierechten hoeven te worden betaald. Inlichtingen: Marijke Santen, tel. 023-5287574.

Wij zoeken iemand met redactionele vaardigheden voor onder andere het up to date houden van de website en/of de samenstelling van dit mededelingenblad. Informatie: Ton Dekker, 072-5332879.

Wij willen verder regelmatig met een informatiestand op allerlei manifestaties aanwezig zijn. Wij zoeken mensen die de stand willen bemensen. Informatie: Marijke Santen, 023-5287574.

Anja,
Verder kan de goudviskaart worden afgedrukt. Met daaronder de tekst: De kaart kan telefonisch of per email besteld worden voor 50 Eurocent per stuk plus de verzendkosten.