Septemberbrief aanpak administratieve lasten en irritaties voor bedrijven
De administratieve lasten-operatie ligt goed op stoom. De administratieve lasten zijn
bekend en er zijn vervolgens enkele honderden maatregelen geïdentificeerd waardoor de
lasten met een kwart omlaag gaan. Aan de uitvoering van die maatregelen wordt op alle
ministeries met veel inzet gewerkt. Die uitvoering verloopt volgens schema. Eind dit
jaar zal ruim ¤ 1,6 miljard aan netto reductie zijn gerealiseerd. De resterende ¤ 2,5
miljard volgen in 2006 en 2007.
Toch geven ondernemers aan nog niet te ervaren dat de regeldruk daalt. Hoe kan dat?
Voor een deel komt het omdat veel van de maatregelen nog moeten worden doorgevoerd,
volgend jaar en in 2007. Bij reducties moeten vaak wetten worden gewijzigd
of ICT-toepassingen worden ontwikkeld. Veel reductiemaatregelen hebben dus een lange
aanloop nodig. Ook komt het voor dat bepaalde verbeteringen eerst (eenmalige)
aanpassingen van bedrijfsadministraties vergen. Dat kan gepaard gaan met
overgangskosten en andere rompslomp.
Aan de andere kant blijkt soms de ervaren regeldruk gebaseerd op indrukken over wat
regels wel en niet voorschrijven, maar die feitelijk niet (of niet meer) juist zijn.
Ook maakt de ondernemer in de praktijk, begrijpelijkerwijs, het onderscheid tussen
administratieve lasten en het veel bredere begrip regeldruk niet. Tot slot voelt de
ondernemer de resterende lasten nog steeds, terwijl afgeschafte administratieve lasten
relatief snel uit het zicht verdwijnen.
Voor de administratieve lasten-operatie betekent dit:
· dat het van groot belang blijft dat de bulk aan maatregelen die in de komende
twee jaren voor de ondernemer wordt doorgevoerd tijdig wordt gerealiseerd, en bij de
ondernemer voldoende bekend is. Dat vraagt om het doorzetten van een strakke monitoring
van de voornemens, en daarnaast om een verhoogde communicatie-inspanning gericht op het
helder overbrengen van de betekenis van huidige en komende reductiemaatregelen. Dit
wordt toegelicht in deel 1 van deze brief;
· dat het kabinet door zal blijven gaan met het zoeken naar additionele
mogelijkheden om regels die ondernemers in de praktijk als zeer hinderlijk ervaren
terug te dringen of te vereenvoudigen. Het kabinet realiseert zich dat het schrappen
van de informatieverplichtingen weliswaar een noodzakelijke voorwaarde is om de
lastendruk te laten dalen, maar niet in alle gevallen ook voldoende is om de
ervaren/beleefde lastendruk aan te pakken. Daarom wil het kabinet de operatie nog beter
laten aansluiten op de lasten zoals die door de ondernemer worden beleefd. Dat leidt
tot een 'voortrollende agenda' die is opgenomen in deel 2 van deze brief. Hierin wordt
gerapporteerd over het onderhanden werk uit de maartbrief, de resultaten van het
traject modelbedrijven en voorstellen vanuit de Tweede Kamer.
· dat -tenslotte- ook verder wordt gewerkt aan de aanpak van regeldruk in brede
zin (instrumenten, infrastructuur); zie ook deel 3 van deze brief.
Deze brief kan ook worden beschouwd als reactie op het advies van Actal van 22 april
2005 over de maartbrief administratieve lasten.
Deel 1: Uitvoering van het maatregelenpakket ter vermindering van administratieve
lasten voor bedrijven
Kern van deel 1:
· Voortgang reductie van administratieve lasten ligt op schema.
· Om de door de ondernemer ervaren overlast van administratieve lasten te
verminderen is het cruciaal om de bulk aan maatregelen in 2006 en 2007 daadwerkelijk te
implementeren.
· Om die reden zal de risico-analyse waarmee eerder goede ervaringen zjin
opgedaan worden herhaald. Daarnaast zullen voor via ICT behaalde reducties 'ex-post'
checks worden uitgevoerd om zeker te stellen of de beoogde effecten ook zijn behaald.
· Ondernemers moeten kunnen weten wat er voor hen verandert door meer en
gerichtere communicatie samen met vak- en brancheorganisaties en via de website over
administratieve lasten.
1.1 Cijferbeeld
De vermindering van de administratieve lastendruk voor bedrijven ligt vrijwel op
schema. In 2007 zal de lastendruk rijksbreed met een kwart zijn afgenomen. In het
begrotingsjaar 2005 zijn enkele nieuwe toenames in beeld gebracht en is een aantal
maatregelen doorgeschoven naar 2006. De nettoreductie zal naar verwachting in 2005 iets
achterblijven bij de planning. Dit wordt in 2006 gecompenseerd door een verhoging van
de netto reductieopbrengst, waardoor de totale reductie toch tijdig wordt gerealiseerd.
Komend voorjaar zal in het Kabinet besluitvorming plaatsvinden over de consequenties
die deze aanpassingen hebben in het licht van de eerder vastgestelde departementale
lastenplafonds en de bijbehorende spelregels. In de onderstaande tabel wordt het
cijferbeeld volgens het inzicht van 1 juli 2005 weergegeven.
Tabel 1.1 Administratieve Lastenontwikkeling per
ministerie
(cumulatief x ¤ miljoen; volume en prijspeil
ultimo 2002)
Nulmeting Realisatie Begroting Reductie Reductie
Ultimo t/m 2004 2005 2006 2007 (%) Doelstelling
2002
31-12-2007
Financiën 4325 -397 -700 -901 -940 22% -940
Justitie 2500 -63 -60 -459 -917 37% -921
VWS 3192 -50 -47 -620 -705 22% -653
SZW 2533 -233 -395 -572 -633 25% -633
VROM 1714 -49 -134 -148 -500 29% -505
V&W 923 -50 -152 -210 -273 30% -273
EZ 672 -26 -41 -119 -119 18% -119
LNV 430 -83 -106 -108 -108 25% -108
OCW 18 -0,2 -0,2 -0,5 -5,0 28% -5,0
BZK 9 20 20 20 14 -152% 13
Totaal 16316 -931 -1616 -3119 -4187 -4144
Totaal -6% -10% -19% -26% -25%
(%)
Nederland Top Reformer
In het recent verschenen rapport 'Doing Business in 2006/ Creating Jobs' van de
Wereldbank wordt Nederland aangeduid als één van de top reformers op het gebied van de
regels voor het bedrijfsleven en is opgenomen in de gelijknamige Top 12 van 'top
reformers in 2004'.
Daarnaast zet de Wereldbank,Nederland op basis van informatie vanuit het bedrijfsleven
en deskundigen, op een 24ste plaats in de lijst van landen waar het goed is om zaken te
doen.
Binnen de geïndustrialiseerde landen krijgen in deze studie alleen Nederland, Finland
en Duitsland een notering hoog op beide lijsten. Deze positie heeft Nederland voor een
belangrijk deel te danken aan het terugdringen van de administratieve lasten voor
bedrijven. Daarbij laat de Wereldbank de recente verbeteringen in de
vergunningverlening (m.n. bouw) en inspecties, de verbeteringen in de belastingheffing
(verlaging tarief) en de vereenvoudigde procedures bij het registreren van eigendom
(o.a. online) zwaar meewegen. Nederland scoorde al goed op de indicatoren
kredietverlening (meeste wettelijke rechten), handelsbelemmeringen (beperkte
invoerprocedures), en het handhaven van contracten (aanpak schulden) en bij het sluiten
van bedrijven.
1.2 Risico-analyse en ex-postcheck
Het is cruciaal de resterende maatregelen ook tijdig te realiseren. De risicoanalyse,
die begin 2005 is uitgevoerd, heeft veel nuttige informatie opgeleverd die kan worden
benut om de uitvoering van de maatregelen zeker te helpen stellen. Het kabinet zal
daarom begin 2006 een dergelijke analyse herhalen. Actal ondersteunt in zijn advies van
22 april 2005 het regelmatig uitvoeren van risicoanalyses.
Van de reductiemaatregelen die betrekking hebben op efficiencymaatregelen (veelal
vormgegeven via de inzet van ICT) zal via een 'ex-post check' worden bepaald of het
beoogde effect ook daadwerkelijk wordt bereikt. Dat komt dus naast de risico-analyse en
sluit ook aan bij het advies van Actal om ook van ICT maatregelen eenduidig vast te
stellen wat de realisatie is.
XBRL: uitwerking en implementatie gaan hand in hand
Een grote operatie is de voorbereiding van de Nederlandse standaard voor financiële
verantwoordingen (XBRL). Een eerste versie van de Nederlandse XBRL-taxonomie komt
uiterlijk in het eerste kwartaal van 2006 beschikbaar. Toonaangevende
softwareleveranciers hebben al aangegeven deze taxonomie zonder meerkosten in nieuwe
versies van hun producten te zullen verwerken. Om de introductie hiervan zo soepel
mogelijk te laten verlopen staan voor dit najaar al informatiebijeenkomsten en
trainingen voor intermediairs gepland. Deze worden op initiatief van de
brancheorganisaties georganiseerd en de betrokken ministeries werken hieraan mee. Dit
sluit ook aan bij het advies van Actal hierover.
In het verlengde van dit project werken Justitie en Financiën de mogelijkheid voor
vennootschappen uit om de jaarcijfers op commerciële en fiscale grondslag te laten
samenvallen. Door het gebruik van financiële software die ondersteund wordt door XBRL
en door het realiseren van technische faciliteiten die het gegevensverkeer naar KvK en
Belastingdienst ondersteunen, wordt het mogelijk de aanlevering van de jaarcijfers bij
deze instanties met één druk op de knop te laten plaatsvinden. Vanwege de nauwe
samenhang met XBRL en de technische voorzieningen die nog gecreëerd moeten worden, is
bijstelling van de prognose realisatie 2006 wellicht nodig. In het eerste kwartaal van
2006 zal hierover uitsluitsel worden gegeven.
1.3 Incidentele administratieve lasten
Zoals Actal ook constateert is aandacht voor incidentele administratieve lasten
belangrijk. Het gaat hierbij veelal om overgangsproblematiek. Waar mogelijk worden deze
lasten gekwantificeerd, bijvoorbeeld bij REACH (EU-richtlijn registratie, evaluatie,
autorisatie van chemicaliën). Ook belangrijk is om in overleg met bedrijfsleven dit zo
soepel mogelijk te laten verlopen. Dit speelt onder andere bij de invoering van
Walvis/SUB, XBRL, Diagnose-Behandel-Combinaties (DBC's) en de nieuwe
Zorgverzekeringswet.
Voorbeelden van gerealiseerde maatregelen 2003-2005
· de Arbo Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RIE) is op maat gesneden en
digitaal beschikbaar.
· Verplichte inschakeling van arbodiensten door MKB voor toetsing van de RIE is
afgeschaft
· De eisen aan hoogrisicobedrijven zijn vereenvoudigd; het
arbeidsveiligheidsrapport wordt vervangen door aanvullende RIE
· De verklaring arbeidsrelaties (VAR) geeft duidelijkheid vooraf over al dan
niet af te dragen premies en belastingen en maakt bijhouden uitgebreide administraties
ter voorkoming van naheffingen overbodig
· Minder CBS-enquêtes voor het MKB: er worden minder formulieren voor de
Intrastat-enquête verzonden door verhoging van de drempelwaarde
· Rapportageverplichtingen voor beleggingsinstellingen zijn vereenvoudigd en
gedigitaliseerd
· De financiële bijsluiter is alleen digitaal en op verzoek van de klant
beschikbaar
· Wet Walvis: uniformering van de loonbegrippen voor de loonheffing en
premieheffing werknemersverzekeringen
· Mestwetgeving sterk vereenvoudigd (loopt door in 2006)
· Minder vaak verplichte keuring van vloeistofdichte vloeren
· De regelgeving rondom legionella preventie is vereenvoudigd
· De vrachtbrief voor goederenvervoer over de weg is vereenvoudigd en
gedigitaliseerd
· Het telefoonboek aan veiligheidsregels voor zeeschepen is teruggebracht tot
een kleine pocket
· De verplichte administratie van kentekenbewijzen van de handelsvoorraad van
garagehouders is vereenvoudigd
· Elektronische facturering en elektronische aangifte van omzet- vennootschap-
en inkomstenbelasting
Voorbeelden te realiseren 2006/2007
· De arboregels worden sterk vereenvoudigd: de overheid stelt een
beschermingsniveau vast en werknemers en werkgevers bepalen hoe ze hieraan kunnen
voldoen
· Het merendeel van de landbouwbedrijven niet langer vergunningplichtig, de
meldingsplicht in het kader van de Wet milieubeheer volstaat
· Invoering van één omgevingsvergunning: samenvoeging van vergunningen en
ontheffingen voor wonen, ruimte en milieu
· Elektronisch inschrijven, wijzigen gegevens en transacties afhandelen met
Kamers van Koophandel mogelijk.
· SUB: overdracht uitvoering premieheffing werknemersverzekeringen naar de
Belastingdienst
· Vanaf 2007 kan financiële verantwoordingsinformatie en statistiekinformatie
worden verzameld en aangeleverd met behulp van de Nederlandse XBRL-taxonomie. In het
verlengde hiervan zal dan ook eenmalige rapportage voor samenval van fiscale en
commerciële jaarcijfers mogelijk zijn.
1.4 Gerichte communicatie
Aangezien de bulk van de maatregelen in de periode 2006-2007 wordt gerealiseerd, zal de
communicatie over de reducties, die voor de ondernemer nog op stapel staan, worden
geïntensiveerd. De communicatie over administratieve lasten heeft een nieuw gezicht: de
huidige website www.administratievelasten.nl is compleet vernieuwd. De website biedt
informatie over de maatregelen ter vermindering van de administratieve lasten vanuit
het perspectief van de ondernemer. De ondernemer krijgt via een eenvoudige zoekfunctie
uitleg over de voor zijn sector/beroepsgroep relevante maatregelen. Daarnaast wordt
intensief de samenwerking gezocht met de vak- en brancheorganisaties om gezamenlijk
naar bedrijven te communiceren over reducties van administratieve lasten. Dit sluit aan
bij het advies van Actal daarover. Een illustratie van een dergelijke aanpak vindt u
hieronder.
De gezamenlijke aanpak van administratieve lasten en irritaties van zorgaanbieders en
zorgverzekeraars
VWS heeft op advies van de externe gemengde commissie vier regionale bijeenkomsten
georganiseerd met zorgaanbieders en zorgverzekeraars. In deze bijeenkomsten lichten zij
de aanpak van administratieve lasten toe. Minstens zo belangrijk is echter het horen
van de reacties van het zorgveld en signaleren van ergernissen. De ergernis over regels
is soms groter dan de daarmee samenhangende administratieve last. De zorgondernemers
willen graag dat deze ergernissen ook worden aangepakt. Ook is de timing van
beleidsmaatregelen van groot belang. De individuele maatregelen krijgen over het
algemeen veel draagvlak, maar tegen het totale pakket aan maatregelen wordt vaak
aangehikt. Om de gezamenlijke verantwoording (zorgveld en VWS) voor de beheersing van
administratieve processen en administratieve lasten zo toepasbaar mogelijk te maken
gaan de externe gemengde commissie en VWS medio november een brochure publiceren. De
brochure presenteert aanvullende mogelijkheden op het terrein van administratieve
lasten en regeldruk.
Effecten administratieve lasten reducties voor MKB en grootbedrijf
Tijdens het AO van 27 april is toegezegd de effecten van de administratieve lasten
operatie voor het MKB in kaart te brengen. Het EIM heeft dit onderzocht. Uit het
onderzoek blijkt dat van de 4 miljard euro reducties op de administratieve lasten die
met deze operatie worden bewerkstelligd 3,75 miljard euro ten goede komt aan het MKB.
Dat de reducties vooral terechtkomen bij het MKB neemt niet weg dat de relatieve
administratieve lastendruk in het MKB hoog blijft. Dit wordt met name veroorzaakt door
de vele vaste kosten die bedrijven moeten maken om aan de informatieverplichtingen te
voldoen. Ongeveer driekwart van alle administratieve lasten bestaat uit vaste kosten.
MKB bedrijven moeten deze vaste kosten in de regel uit lagere omzetten bekostigen
dan het grootbedrijf. Het variabele deel van de administratieve lasten is met name
afhankelijk van het aantal werknemers, het aantal transacties, het aantal ziekmeldingen
en dergelijke. Deze variabele kosten komen dan ook voor een groot deel bij het
grootbedrijf terecht. Sommige informatieverplichtingen gelden daarbij alleen voor
bedrijven vanaf een bepaalde omvang. Andere verplichtingen, zoals het aanvragen van een
fiscaal nummer voor de omzetbelasting, gelden daarentegen alleen voor startende en in
de regel dus kleinere bedrijven. Kleine bedrijven besteden bovendien het papierwerk
vaker uit aan een boekhoudkantoor of een accountant. De kosten die zij moeten maken om
te voldoen aan de informatieverplichtingen liggen daarom meestal hoger.
Doordat de meeste reducties wel bij het MKB terechtkomen, blijkt uit het EIM onderzoek
dat de lastendruk in het MKB relatief hard terugloopt. Waar het gemiddelde MKB bedrijf
voorafgaand aan deze kabinetsoperatie 8,3% van haar omzet moest besteden aan het
voldoen aan de informatieverplichtingen zal dit percentage met 2% afnemen door de
reductie maatregelen van het kabinet .
Deel 2: Aanpak administratieve lasten en andere irritante regels
Het kabinet heeft een aantal trajecten ingezet om te komen tot meer reducties en aanpak
van concrete knelpunten voor het bedrijfsleven. Soms zijn deze knelpunten qua omvang
van administratieve lasten niet zo groot, maar veroorzaken ze wel veel irritatie bij
het bedrijfsleven.
Paragraaf 2.1 geeft aan wat het 'onderhanden werk' uit de maartbrief 2005 heeft
opgeleverd. De aanvullende voorstellen worden nu in uitvoering genomen en toegevoegd
aan het reguliere reductiemaatregelenpakket.
Vervolgens geeft paragraaf 2.2 aan welke nieuwe lijst 'onderhanden werk' het kabinet
heeft opgesteld. Deze lijst komt voort uit voorstellen gedaan tijdens het Algemeen
Overleg op 27 april met de Tweede Kamer en uit het traject modelbedrijven. Deze nieuwe
lijst van 'onderhanden werk', gaat verder dan de vermindering van administratieve
lasten en gaat ook in op vermindering van andere irritaties die leven bij het
bedrijfsleven.
Beide paragrafen zijn op dezelfde manier als de brief over administratieve lasten van
maart 2005 thematisch ingedeeld. De paragrafen gaan achtereenvolgens in op 'lonen
premies en belastingen', 'rechtsvormen en verslaglegging', 'omgeving', 'risico en
veiligheid' en 'zorg'.
2.1 Het onderhanden werk uit de maartbrief
Kern van deel 2.1.
· Over verdergaande reductie in het Loondomein kan in het najaar politieke
besluitvorming plaatsvinden.
· Over de vereenvoudiging van de sporters- en artiestenregeling ontvangt de
Tweede Kamer binnenkort een notitie.
· Voor eind 2005 hoeven 50 formulieren niet langer handmatig te worden
ingevuld, maar zijn ze elektronisch beschikbaar in de formulierenmachine; voor eind
2006 uitgebreid tot 500 formulieren
· Het register voor ondernemingen en instellingen is eind 2006 klaar voor
gebruik. Bedrijven hoeven dan gegevens nog maar één keer aan te leveren.
· Bij de oprichting van vennootschappen wordt per 1 januari 2007 de vereiste
'verklaring van geen bezwaar' vervangen door de 'aanmelding van oprichting'. Deze kan
eenmalig worden gedaan bij de notaris. Melding van wijzigingen kan voortaan eenmalig
bij de KvK.
· Er worden maatregelen genomen om de rechtsvorm BV vanuit nationaal en
internationaal perspectief aantrekkelijker te maken.
· De digitale postbus voor de ondernemer van Justitie zal begin 2006
operationeel zijn.
· Er komt één loket voor omgevingsvergunning en vergunningen in kader van de
Flora- en faunawet, voor monumenten en de Wet verontreiniging oppervlaktewater (t.z.t
Waterwet)
· Voor mei 2006 worden circa 900 vergunningstelsels op nut en noodzaak
doorgelicht op advies van de Taskforce vereenvoudiging Vergunningen van juni 2005.
· Bij de arbowet wordt tweederde van de nationaal te beïnvloeden regels
geschrapt.
· De Drank- en horecawet wordt gewijzigd zodat voortaan alleen nog maar een
nieuwe vergunning nodig is bij oprichting van een nieuwe horecalokaliteit of bij een
ingrijpende verbouwing.
· Er is alleen nog een verklaring sociale hygiëne nodig voor degenen in het
bedrijf die als daadwerkelijk betrokken zijn bij de bedrijfsvoering.
· De hygiënecode voor de horeca wordt gesplitst in twee of drie codes op basis
van risico's
· Bij de bouw van ziekenhuizen vervalt de verplichting om periodiek een
langetermijnhuisvestings-plan te overleggen aan de minister van VWS; de
bouwtoelatingsprocedure en de vergunning-procedure zijn vereenvoudigd.
· Informatie-uitvraag in de zorg door VWS wordt sterk vereenvoudigd: van 30
jaardocumenten terug naar één.
Bovenstaand 'onderhanden werk' hebben we in uitvoering genomen. De maatregelen,
waarover besloten is, lopen vanaf nu in de reguliere monitoring van het reductiepakket
mee.
Lonen, premies en belastingen
· In het Belastingplan 2006 is het voorstel opgenomen om in de
grondwaterbelastingen onttrekkingen van beregening en bevloeiing geheel vrij te
stellen. Ook de berekeningsmethodiek van de afdrachtvermindering Speur- en
Ontwikkelingswerk wordt vereenvoudigd.
· In het onderhanden werk van maart 2005 is aangekondigd dat zou worden gekeken
naar de mogelijkheden om meer reductie te realiseren in het Loondomein. Naar
verwachting is in het najaar van 2005 een rapportage gereed op grond waarvan politieke
besluitvorming kan plaatsvinden.
· Verder kan de Tweede Kamer over de beroepssporters- en artiestenregeling dit
najaar een notitie verwachten, waarin een aantal opties tot vereenvoudiging wordt
geschetst.
Rechtspersonen en verslaglegging
· Vooruitlopend op eenmalige gegevensverstrekking, is gestart met de
ontwikkeling van een centrale e-formulierenmachine, naar Deens model. Deze maakt het
voor burgers en bedrijven mogelijk online formulieren in te vullen. Het voordeel zit in
het feit dat één set van vragen (e-formulier) van één of meerdere
uitvoeringsorganisaties volstaat. Bovendien kan de burger of ondernemer de door hem
eerder gebruikte gegevens hergebruiken en kunnen eenmaal bekende gegevens (GBA, BROI)
voortaan vooraf door de overheid in het e-formulier worden ingevuld.
Een voorlopige productieomgeving is inmiddels gereed en op dit moment worden afspraken
gemaakt over participatie van verschillende overheden. Eind 2005 zijn tenminste 50
formulieren elektronisch via de e-formulierenmachine beschikbaar. Eind 2006 zal het
aantal formulieren uitgebouwd zijn tot minstens 500 en zijn complexere koppelingen met
backoffices mogelijk.
· In het kader van de herziening van het stelsel van preventief toezicht op
rechtspersonen wordt de verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van een NV of BV
vervangen door een systeem van aanmelding van de oprichting door de notaris bij de
minister van Justitie. De BV of NV kan dan direct na aanmelding deelnemen aan het
economische verkeer. Ook stichtingen moeten zich bij oprichting gaan aanmelden. Verder
volstaat voor statutenwijzigingen een melding van de wijzigingen aan de Kamer van
Koophandel. Ondernemers hoeven de melding maar één keer te doen; de notaris dan wel de
Kamer van Koophandel doet de rest. Het nieuwe systeem gaat naar verwachting in per 1
januari 2007.
· Ook is een wetsvoorstel in voorbereiding voor vereenvoudiging en
flexibilisering van het BV-recht om de rechtsvorm BV vanuit zowel het nationale als
het internationale perspectief aantrekkelijker te maken. De regels in boek 2 BW gaan
beter aansluiten bij de wensen die in de praktijk leven. Het gaat bijvoorbeeld om het
vergemakkelijken van besluitvorming buiten vergadering en om het afschaffen van het
verplichte minimumkapitaal van ¤ 18.000 bij oprichting van een BV. Ook andere
formaliteiten, zoals de verplichte bankverklaring als bedoeld in artikel 203a van Boek
2 BW, zullen vervallen. Daarnaast wordt aan BV's meer flexibiliteit geboden bij de
vormgeving van hun interne structuur, bijvoorbeeld door toe te staan dat aandeelhouders
een eigen bestuurder benoemen en door meer vrijheid te geven bij het bepalen van de
stemverhoudingen in de aandeelhoudersvergadering. Deze vrijheid bevordert de
slagvaardigheid van de onderneming.
· Verder is de digitale postbus voor dienstverlening tussen Justitie en
ondernemers naar verwachting begin 2006 operationeel. Via de digitale postbus zullen
eerdergenoemde diensten verlopen zoals het afgeven van een verklaring van geen bezwaar
bij oprichting of statutenwijziging van een BV (vooruitlopend op herziening van het
stelsel van preventief toezicht) en verschillende meldingen en registraties van
beveiligingsbedrijven.
Omgeving
· In juni heeft de Taskforce Vereenvoudiging vergunningen advies aan het
kabinet uitgebracht over vergunningen. Het kabinet heeft in zijn reactie van 16
september j.l. aangegeven de taakstellende voorstellen van de Taskforce op hoofdlijnen
over te nemen. Begin oktober start een Project Vereenvoudiging Vergunningen, dat binnen
deze kabinetsperiode wordt voltooid. Dat project moet een aanzienlijke vermindering van
de vergunninglast opleveren. Voor mei 2006 worden alle ruim 900 bestaande
vergunningstelsels getoetst op nut en noodzaak. Op basis daarvan wordt besloten of en
zo ja in welke vorm een vergunningstelsel blijft bestaan('nee, tenzij'-zeef). Daarnaast
worden acties uitgevoerd ter verbetering van het proces van vergunningverlening. Ook
wordt het "silencio positivo" mechanisme ('zwijgen is toestemmen') ingevoerd voor
eenvoudige standaardvergunningen. Het kabinet ziet de motie Van Aartsen als
ondersteuning van het ingezette beleid en zal de motie betrekken bij de uitvoering van
zijn reactie.
· In maart is aangekondigd dat er één loket komt voor de VROM-vergunning en de
vergunningen voor de Flora- en faunawet, Monumentenwet en de Wet verontreiniging
oppervlaktewater (WVO). Voor de vergunningen die deel gaan uitmaken van deze
omgevingsvergunning is inmiddels het voorontwerp van de Wetvoorstel algemene bepalingen
omgevingsrecht klaar. De indirecte lozingen uit de WVO zullen onderdeel gaan uitmaken
van de Wet milieubeheer en de vergunningen die daarmee samenhangen zullen ook daarmee
onderdeel worden van de omgevingsvergunning; dit gaat om ongeveer 6.000 vergunningen.
De overige watervergunningen worden wel via het omgevingsloket verleend, maar blijven
onderdeel uitmaken van het vergunningstelsel op basis van het wetsvoorstel voor de
Waterwet. In de Waterwet wordt het aantal vergunningstelsels overigens teruggebracht
van vijf naar één.
· Met ketenomkering (SALDO) wordt beoogd de informatiestromen die het
landbouwbedrijfsleven voor eigen gebruik bijhoudt als vertrekpunt te nemen voor de
informatie die de overheid vraagt. Momenteel worden de concrete mogelijkheden in kaart
gebracht via een pilot binnen de varkenssector ('Vonk'). Resultaten in de vorm van
'best practices' zijn op de middellange termijn te verwachten. Hoewel dit traject in
deze kabinetsperiode geen extra administratieve lastenvermindering oplevert, is een
dergelijk project van belang omdat het de last/ergernis van de informatievragen van de
overheid zeer vermindert. Uitbreiding van het aantal pilots en verbreding van de
interdepartementale aanpak blijft ook hoog op de agenda staan.
Veiligheid en risico
· In maart is aangekondigd dat een verdergaande herziening van de Arbowet zal
worden bezien op basis van het SER-advies, over de evaluatie Arbowet 1998 dat inmiddels
is vastgesteld. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is dat de overheid een verantwoord
beschermingsniveau voor werknemers vaststelt, terwijl werkgevers en werknemers samen
beslissen hoe ze dat in de praktijk bereiken. In de nieuwe opzet maken werkgevers en
werknemers dus maatwerk van het arbeidsomstandighedenbeleid. Het is de bedoeling dat ze
per bedrijfstak een arbocatalogus samenstellen en een handleiding met afspraken en
adviezen om werknemers te beschermen tegen ongezonde en onveilige
arbeidsomstandigheden. De Arbeidsinspectie handhaaft het beschermingsniveau dat de
overheid heeft vastgesteld.
· De staatssecretaris van SZW heeft in het verlengde hiervan aangekondigd ruim
tweederde van de door Nederland te beïnvloeden arboregels te schrappen. Het kabinet wil
de nieuwe arbowetgeving eind volgend jaar in werking laten treden. Het kabinet verwacht
dat dit voor een verdere daling van de regeldruk zal zorgen. In deze kabinetsperiode
nemen de administratieve lasten op het terrein van de arbo af met circa ¤ 300 mln. Dit
is een reductie van meer dan een kwart op de arboregelgeving.
· De minister van VWS dient voor het eind van 2005 een wetsvoorstel in tot
wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) bij de Tweede Kamer. Belangrijke reden voor
deze wijziging is het terugbrengen van de administratieve lasten. In het wetsvoorstel
staat onder andere dat alleen een nieuwe DHW-vergunning hoeft te worden aangevraagd bij
oprichting van een nieuwe horecalokaliteit of na een ingrijpende verbouwing. In de
huidige situatie moet bijvoorbeeld bij iedere nieuwe leidinggevende ook een nieuwe
vergunning worden aangevraagd. Ook zullen eigenaren of bestuurders, die geen bemoeienis
hebben met de uitoefening van het horecabedrijf waarvoor vergunning wordt aangevraagd,
niet meer hoeven te voldoen aan de eis 'inzicht te hebben in het verantwoord
verstrekken van alcoholhoudende drank'. Zij hoeven dus geen Verklaring Sociale Hygiëne
meer te bezitten. Doordat er minder vaak een vergunning hoeft te worden aangevraagd
zullen ook de legeskosten voor ondernemers verminderen. Met deze maatregelen wordt ook
tegemoet gekomen aan de knelpunten uit het project modelbedrijven.
· Daarnaast zal het huidige HACCP-systeem (Hazard Analysis Critical Control
Points) of te wel de Hygiënecode voor de horeca worden gesplitst in twee of drie
hygiënecodes. Op deze manier kan onderscheid worden gemaakt tussen horecabedrijven waar
geen, weinig of veel risicovolle handelingen worden verricht. Koninklijke Horeca
Nederland, VWS en VWA bekijken samen hoe deze splitsing kan worden vormgegeven. Hiermee
worden naar verwachting de belangrijkste irritaties weggenomen en worden de
administratieve lasten voor met name het MKB beperkt.
· Het Beleidskader toezicht op controle is door de Minister van LNV op 22 maart
2005 aan het parlement gezonden. Op diverse
terreinen, met name bij overheidstoezicht in de dierlijke sector, worden stappen gezet
om tot een invulling te komen van de nieuwe rolverdeling tussen overheid en
bedrijfsleven. Ook hier geldt dat dit project een belangrijke bijdrage kan leveren aan
vermindering van irritatie bij het bedrijfsleven, echter de bijdrage aan reductie van
de administratieve lasten in deze kabinetsperiode is beperkt.
· Over de aanpak van de vleeswetgeving kan worden gemeld dat de
verantwoordelijkheid hiervoor is ondergebracht bij LNV. Er lijken geen mogelijkheden
voor additionele administratievelasten-vermindering op dit terrein in deze
kabinetsperiode.
· V&W heeft onderzocht wat de mogelijkheden zijn van additionele vermindering
van administratieve lasten van transport van gevaarlijke stoffen. Uit het onderzoek
blijkt dat deze mogelijkheden beperkt zijn. Vooral in vereenvoudiging van inspectie en
toezicht lijken nog wel mogelijkheden te zitten voor verbetering; nu zijn 20 inspecties
betrokken bij het toezicht op gevaarlijke stoffen. Dit wordt verder opgepakt in het
project Samenwerkende Rijksinspecties. Hoewel er niet veel administratieve
lastenreductie te verwachten is, zal dit wel mogelijk irritaties voor het bedrijfsleven
wegnemen.
Zorg:
· Op gebied van de zorg heeft VWS heeft de informatieverplichtingen voor
zorgaanbieders sterk vereenvoudigd en afgestemd op de veranderde verantwoordings- en
verantwoordelijksverdeling. Dit heeft geleid tot een verantwoordingsmodel waarmee
zorgaanbieders maatschappelijke verantwoording afleggen en tegelijk voldoen aan hun
jaarlijkse informatie- en verantwoordingsverplichting richting informatievragende
partijen. Informatie wordt maar één keer opgevraagd en toegankelijk gemaakt voor
meerdere (erkende, legitieme) doeleinden. Zo had de gemiddelde zorgaanbieder in de AWBZ
ieder jaar 30 verantwoordingsdocumenten op te stellen en in te leveren. Door de
invoering van de maatschappelijke verantwoording worden deze 30 jaardocumenten
samengevoegd tot één document. Het gaat hier bijvoorbeeld over het jaarverslag en
jaarafrekening voor het CTG.
· De procedures rond de bouw van zorginstellingen worden eenvoudiger. De
verplichting om iedere vier jaar een Langetermijnhuisvestingsplan bij de minister in te
dienen verdwijnt, de toelatingsprocedure om te mogen bouwen wordt vereenvoudigd,
evenals de vergunningprocedure zelf (geen schetsontwerp en bestek meer). Verder wordt
het mogelijk om de aanvraag digitaal in te dienen . Deze maatregelen leveren een
vermindering op van de administratieve lasten met ¤ 35 miljoen.
2.2 Het nieuwe onderhanden werk
Op basis van een aantal bronnen heeft het kabinet een nieuwe lijst onderhanden werk
opgesteld. Een van de bronnen zijn de suggesties vanuit de Tweede Kamer die tijdens het
Algemeen Overleg op 27 april over de maartbrief over administratieve lasten zijn
gedaan. Een integrale reactie vindt u in bijlage 1. Daarnaast is voor het nieuwe
onderhanden werk geput uit de resultaten van het traject modelbedrijven, waarover in
dit hoofdstuk en in bijlage 2 een nadere toelichting vermeld staat.
Kern nieuw onderhanden werk voortbouwend op suggesties uit Tweede Kamer en traject
modelbedrijven
· het kabinet onderzoekt nog dit jaar de praktische mogelijkheden en
consequenties van invoering van vaste wijzigingsmomenten van wetgeving onder andere op
terrein van de sociaal-fiscale regelgeving.
· In oktober is een groslijst nationale koppen op EU- regelgeving gereed, met
als inzet deze koppen zoveel mogelijk te schrappen.
· Het kabinet bestudeert de invoering van ondergrenzen voor de afdracht van
premies werknemersverzekeringen bij kleine en kortdurende incidentele banen. De
ministers van SZW en FIN onderzoeken de mogelijkheden om hier invulling aan te geven.
De uitkomsten daarvan zijn in december 2005 bekend.
· Met betrekking tot de in te voeren rittenadministratie loopt een
pilotonderzoek bij het bedrijfsleven.
· Burgers en bedrijven hoeven na ingebruikname van de basisregisters geen
specifieke informatie meer te verstrekken aan anderen dan de registerhouder.
· Automatische verstrekking van bewijs van inschrijving in het handelsregister
bij de jaarlijkse heffing: De staatssecretaris van EZ beziet wat de mogelijkheden zijn
om het wetsvoorstel voor een basisregister voor ondernemingen en instellingen in deze
richting aan te passen.
· Ondernemers kunnen bij beperkt bodembedreigend karakter vaker kiezen voor een
vloeistofkerende ipv een vloeistofdichte vloer.
· De eisen van vakbekwaamheid uit de Regeling Vervoerders, inzamelaars
handelaars en bemiddelaars worden vereenvoudigd.
· In 2007 wordt het Bouwbesluit verder vereenvoudigd en worden de
gebruiksbepalingen uit de modelbouwverordening landelijk uniform.
· Het kabinet zal bekijken hoe de betrokkenheid van stakeholders en
besluitvorming rondom totstandkoming van normen kan worden verbeterd. Hierover komt het
eind dit jaar met een kabinetsstandpunt.
· Inspecties rondom besluit risico zware ongevallen worden beter op elkaar
afgestemd; ook onderdeel van 'samenwerkende rijksinspecties'.
· Het kabinet komt voor het eind van het jaar met een wetsvoorstel voor een
vereenvoudigde en geflexibiliseerde Arbeidstijdenwet waarin onder andere de nationale
koppen worden geschrapt.
Over de voortgang van dit nieuwe onderhanden werk zal de Tweede Kamer bij de
eerstvolgende voortgangsrapportage worden geïnformeerd. Het CDA heeft tijdens de
Algemene Politieke Beschouwingen een lijst met '90 voorstellen tot vermindering
administratieve last en bureaucratie' ingediend. Op deze suggesties zal worden
gereageerd zowel tijdens de aanstaande begrotingsbehandelingen als in de eerstvolgende
voortgangsrapportage.
Algemeen
· Een klacht van het bedrijfsleven is de hoge frequentie waarin wet- en
regelgeving wijzigt. Volgens het bedrijfsleven worden wijzigingen in regelgeving soms
in een laat stadium bekend en er wordt niet altijd rekening gehouden met de impact
ervan op de bedrijfsadministratie en de organisatie van bedrijven. Als gevolg van de
verschillende momenten waarop wijzigingen plaatsvinden verliezen ondernemers het
overzicht en wordt de naleving van regelgeving bemoeilijkt. Dergelijke klachten hebben
in het Verenigd Koninkrijk geleid tot de invoering van een systeem van 'Common
Commencement Dates'. Dit betekent dat de overheid het aantal momenten waarop
aanpassingen van regelgeving binnen een domein worden doorgevoerd beperkt én dat de
ondernemer op één plek terecht kan waar hij kan zien welke regelgeving in voorbereiding
is, op wie de regelgeving betrekking heeft en wanneer de beoogde datum
van inwerkingtreding is. Het kabinet begrijpt deze klacht van het bedrijfsleven en laat
momenteel met betrekking tot onder andere het sociaal fiscale domein onderzoeken, hoe
dit probleem in Nederland ligt en in hoeverre vaste wijzigingsmomenten die problemen
kunnen oplossen.
· In Nederland worden de nationale koppen op Europese regelgeving aangepakt,
zoals onder andere is verzocht vanuit de Tweede Kamer. Op een aantal beleidsterreinen
wordt al kritisch gekeken naar de nationale koppen op EU regelgeving in het kader van
departementale herijkings- en vereenvoudigingsoperaties, bijvoorbeeld bij Arbo,
Arbeidstijdenwet en de omgevingsvergunning. Verder wordt in kaart gebracht waar
nationale koppen op EU wet- en regelgeving voorkomen en in welke sectoren deze
belemmeringen opleveren op basis van een EU-benchmark. Dit onderzoek, dat ook in de
Industriebrief 2004 was aangekondigd, wordt medio oktober afgerond en levert een
groslijst aan 'koppen op EU- wetgeving' op. Uit die groslijst zullen in eerste
instantie vijf cases nader worden uitgewerkt. De inzet is om de koppen ook zoveel
mogelijk te schrappen.
Lonen premies en belastingen
· Vanuit de Tweede Kamer is opgebracht dat banen tot 8 uur per week niet meer
zouden moeten vallen onder de werknemersverzekeringen (zoals nu al het geval is bij
kranten- en folderbezorgers). Géén premieheffing werknemersverzekeringen, maar ook geen
recht op een uitkering. Dit zou het werken stimuleren en 'wit werken' aantrekkelijker
maken. Ditzelfde zou moeten gaan gelden voor kortdurende incidentele banen zoals
vakantiewerk tot maximaal 4 weken. Het kabinet bestudeert de invoering van
ondergrenzen. De ministers van SZW en FIN onderzoeken de mogelijkheden om hieraan
invulling te geven. Dit voorstel maakt onderdeel uit van de vervolgstudie naar de
personenkring van de werknemersverzekeringen , die in december 2005 wordt afgerond.
· Vanuit de Tweede Kamer zijn klachten geuit over de aanpak van de doorgave van
wijzigingen in de loonsom. Dit probleem zal zijn opgelost met de overdracht van de
premieheffing en -inning aan de Belastingdienst per 1 januari 2006. Dan wordt ook de
huidige voorschotsystematiek vervangen door een gecombineerde aangifte van premies en
belastingen achteraf (op basis van gerealiseerde loongegevens).
· Op het gebied van de rittenadministratie zijn ook herhaaldelijk klachten
geuit. Er loopt nog een pilotonderzoek bij het bedrijfsleven. De fiscale bijtelling kan
alleen worden voorkomen als kan worden aangetoond dat het privé-gebruik minder dan 500
km per jaar is. Een aantal leden van de Tweede Kamer stelde een optionele
afkoopregeling voor. Dit heeft echter als bezwaar dat daaraan een budgettaire derving
is verbonden. Men zal immers alleen voordelig willen afkopen en dan dus alleen in die
gevallen waarin niet wordt geadministreerd en dus de 22% fictie van toepassing is. Ook
aan verplichte vormen van afkoop zijn bezwaren verbonden.
· Uit het traject modelbedrijven blijkt verder dat er sprake is van veel
misverstanden over de privacywetgeving. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) biedt
meer mogelijkheden dan door de ondernemers wordt gezien. Overleg hierover tussen
Justitie, het College bescherming persoonsgegevens en VNO/NCW heeft bevestigd dat de al
eerder aangekondigde vereenvoudigingsmaatregelen de lasten voor ondernemers
verminderen. Deze worden nu volgens planning uitgewerkt. Het gaat concreet om
vereenvoudiging van de meldingsprocedure, het afschaffen van vormvoorschriften met
betrekking tot mededelingen aan geregistreerden, het verlagen van de frequentie van
dergelijke mededelingen en het verminderen van verslagverplichtingen.
· Uit modelbedrijven blijkt dat het regelen van een verblijfs- en een
werkvergunning voor het aantrekken van buitenlands personeel veelal gepaard gaat met
langlopende procedures (meerdere maanden) voor de verblijfsvergunning bij de
IND/Nederlandse ambassade in het land van herkomst en voor de werkvergunning bij het
Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Voor de werkvergunning voor een niet-EU medewerker
moet bovendien aangetoond worden dat binnen de EU geen geschikte kandidaten te vinden
zijn. Om de toelatingsprocedure van arbeidsmigranten te versnellen en te
verduidelijken, werken de IND en het CWI reeds nauw met elkaar samen. Voor het eind van
dit jaar wordt een voorstel gedaan voor de uitbreiding en versterking van de
samenwerking in de vorm van een gemeenschappelijk CWI-IND loket. Overigens vervalt voor
EU burgers per 1 mei 2006 de verblijfsvergunningsplicht.
· Per 1 oktober 2004 is de kennismigrantenregeling van kracht geworden.
Kennismigranten die voldoen aan bepaalde inkomenseisen worden door deze nieuwe
regelgeving via één loket en met één document eenvoudiger en sneller geholpen. Voor de
aanvraag van een vergunning tot verblijf als kennismigrant geldt een beslistermijn van
twee weken. Bovendien wordt de mogelijkheid geboden dat deze vreemdelingen in het bezit
worden gesteld van een reguliere verblijfsvergunning voor de duur van maximaal vijf
jaar onder de beperking 'kennismigrant'. Wat betreft de arbeidsmarkttechnische aspecten
zijn hun werkgevers niet langer tewerkstellings-vergunningsplichtig op grond van de Wet
arbeid vreemdelingen. De kennismigrantenregeling wordt in 2005 geëvalueerd.
· Voor artiesten van buiten de EU die slechts kort hier zullen verblijven,
wordt gekeken naar de mogelijkheden van verdere versoepeling van de CWI/IND procedures.
Wat betreft de tewerkstellingsvergunning wordt nadere besluitvorming dit najaar
verwacht. Naar de mogelijkheden van versoepeling van de verblijfsvergunningsprocedures
wordt nog onderzoek gedaan.
De aanpak van het traject modelbedrijven
In het project modelbedrijven is in 7 sectoren bij bedrijven met voor de sector
representatieve informatieverplichtingen geïnventariseerd wat de knelpunten in het
naleven van deze verplichtingen zijn. Deze sectoren zijn Chemie, Horeca, Glastuinbouw,
Metaalbedrijven, Podiumkunsten, Uitzendbranche en Ziekenhuizen. Hierbij gaat het vooral
om de beleefde administratieve lasten oftewel de ergernissen van ondernemers over
wettelijke informatieverplichtingen. Indien de aard en structuur van de sector daar
aanleiding toe gaf, is onderscheid gemaakt tussen modelbedrijven vanuit het MKB en het
grootbedrijf. Bij deze beleefde knelpunten is aan de bedrijven en de
brancheorganisaties gevraagd een verbetervoorstel te formuleren. Vervolgens is aan de
departementen gevraagd hierop te reageren. Deze reacties zijn in een aantal workshops
met het bedrijfsleven besproken. Doel van deze exercitie is om meer inzicht te krijgen
in de beleefde administratieve lasten en vervolgens aanknopingspunten te vinden om
knelpunten van ondernemers in de naleving van de wettelijke informatieverplichtingen
weg te nemen.
Dit project levert in totaal bijna 300 knelpunten en verbetervoorstellen op; een aantal
is in meerdere modelbedrijven genoemd. Het blijkt dat personeelsgebonden regels het
vaakst worden genoemd als veroorzaker van knelpunten. Met name de arboregels, de regels
rondom de belasting- en premieheffing en de regels voor het inhuren van personeel
worden lastig genoemd. Verder worden ook de milieu- en de ruimtelijke ordeningsregels
als erg lastig ervaren. Ook worden de verplichtingen in het kader van de verkrijging
van vergunningen en de lokale uitvoering van regelgeving aangewezen als
lastenveroorzakers.
Rechtsvormen en verslaglegging
· Ondernemers klagen er vaak over dat ze dezelfde gegevens steeds weer opnieuw
moeten verstrekken aan verschillende overheidsinstellingen. Om eenmalige
gegevensaanlevering structureel mogelijk te maken worden zogenaamde basisregisters
ingericht. Één van de registers is het register van Ondernemingen en Instellingen
(voorheen aangeduid als basisbedrijvenregister) dat eind 2006 klaar is voor gebruik.
Daarna zullen vele basisregisters volgen. Overheden kunnen gegevens voortaan opvragen
uit die registers in plaats van daar steeds bij bedrijven om te vragen. Burgers en
bedrijven hoeven dan geen specifieke gegevens te verstrekken aan anderen dan de
registerhouder. EZ, BZK en Actal zijn overigens samen een onderzoek gestart naar de
mogelijkheden de invoering van al deze basisregistraties te versnellen. Naast de
basisregisters voor Ondernemingen en Instellingen, Personen, Percelen, Geografiekaart,
Adressen en Gebouwen, komen er ook registers over Inkomens en Vermogen
(Belastingdienst), Kentekens (RDW), de registratie van Niet-Ingezetenen (al dan niet
als onderdeel van de GBA), de Polisadministratie (UWV) en waarschijnlijk de
Grootschalige Basiskaart Nederland (VROM) en Data en Informatie Nederlandse Ondergrond
(TNO/NITG). Binnenkort zal de Tweede Kamer hier nader over geïnformeerd worden.
· Naar aanleiding van een verzoek daartoe uit de Tweede Kamer om automatische
verstrekking van het bewijs van inschrijving in het handelsregister beziet de
staatssecretaris van EZ wat de mogelijkheden zijn om het wetsvoorstel voor een
basisregister voor ondernemingen en instellingen in deze richting aan te passen.
Omgeving
· Vanuit de Tweede Kamer is verzocht om het terugbrengen van de vereisten uit
de Regeling vervoerder, inzamelaar, handelaar of bemiddelaar voor afvalstoffen naar het
Europese minimum inclusief de vrijstelling van de 'groene lijst' afvalstoffen. Dit
blijkt echter op grond van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (75/442/EEG; laatstelijk
gewijzigd 96/350/EG) niet mogelijk. Wel zal er binnenkort een wijziging van de Regeling
Vervoerders, inzamelaars handelaars en bemiddelaars worden gepubliceerd, waarmee de
eisen van vakbekwaamheid worden vereenvoudigd. Dit betekent dat men vrijgesteld wordt
van het examen voor de verkrijging van de vakbekwaamheid, indien men in maart 2004
(ingangsdatum regeling) ingeschreven stond bij de KvK als vervoerder enz van
afvalstoffen. Daarnaast loopt er momenteel overleg tussen het afvalbedrijfsleven en
VROM waarin een aantal vereenvoudigingen in zowel het Besluit inzameling afvalstoffen
als het Besluit Melden wordt besproken. Het Besluit en de Regeling Melden afvalstoffen,
die per 1 januari 2005 van kracht zijn, zullen versneld worden geëvalueerd waarbij
nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de aanwijzingsystematiek en de effecten en
consequenties van het al dan niet meenemen van de groene lijst afvalstoffen.
· Ander voorstel vanuit de Tweede Kamer is de ondernemer meer keuze te laten
tussen plaatsen van een vloeistofdichte of een vloeistofkerende vloer. De
staatssecretaris van VROM zal de keuze voor een vloeistofkerende vloer mogelijk maken
bij een beperkt bodembedreigend karakter.
· Verder wordt per 1 januari 2006 een centrale database voor Identificatie en
Registratie van runderen in gebruik genomen waarbij de ondernemer de gegevens voortaan
makkelijker elektronisch kan aanleveren. De Europese Commissie heeft eind 2004
aangegeven dat de gegevens in de centrale database onder voorwaarden mogen dienen als
het voorgeschreven bedrijfsregister, zodat de ondernemer die gegevens niet meer zelf
handmatig hoeft bij te houden. Voor de Identificatie en Registratie van varkens wordt
een elektronisch vervoersdocument ingevoerd. Dit is mogelijk nu de verschillende
gegevensstromen voor varkens behorende bij de Veewet zijn geïntegreerd.
· Vanuit de Tweede Kamer is ook gevraagd om vereenvoudiging van het
Bouwbesluit. In aanvulling op eerdere vereenvoudigingen van het Bouwbesluit in 2003 en
2005 wordt in 2007 een verdere dereguleringsstap gemaakt en zullen de
gebruiksbepalingen uit de gemeentelijke model-bouwverordening overgeheveld worden naar
het Gebruiksbesluit. Dit op uitdrukkelijk verzoek van de bouwwereld, omdat hierdoor
landelijke uniformiteit ontstaat waar voorheen de eisen per gemeente verschilden.
Tevens zal het Bouwbesluit 2003, mede op verzoek van het Overlegplatform
bouwregelgeving, worden doorgelicht op bruikbaarheidaspecten.
Veiligheid en risico:
· Uit het project modelbedrijven kwamen knelpunten naar voren met betrekking
tot de Risico-Inventarisatie en Evaluatie. Er blijken veel misverstanden te zijn over
de mate van vereist detail van de rapportages. Daarnaast wordt getwijfeld aan nut en
noodzaak van RIE. Het is ondernemers soms onbekend dat er ten aanzien van de RIE's in
de afgelopen tijd veel is gebeurd en dat de nieuwe Arbo-wet mogelijkheden biedt om de
RIE's meer op maat te maken. Zo is bijvoorbeeld de frequentie van aanpassing van de RIE
vrij, wordt de rapportageverplichting vereenvoudigd en is het niet langer verplicht
voor kleine bedrijven om een arbodienst in te schakelen voor toetsing van de RIE. Ook
blijken in de modelbedrijven gesignaleerde knelpunten soms betrekking te hebben op
brancheafspraken. In het kader van de herziening van de arbowetgeving zal ook aandacht
worden besteed aan voorlichting over de RIE's.
· Een ander knelpunt dat vanuit modelbedrijven is opgebracht heeft betrekking
op de door private partijen vastgestelde NEN-normen waar in een aantal Arboregels naar
wordt verwezen. Er wordt gesuggereerd dat de samenstelling van de normcommissies niet
marktconform is. Ondernemers plaatsen vraagtekens bij de objectiviteit van de
totstandkoming van deze normen. Ook het 'Platform Kenbaarheid' (initiatief van EZ,
bestaande uit diverse marktpartijen) heeft geconstateerd dat soms normen worden
vastgesteld zonder dat alle stakeholders betrokken waren of zonder dat consensus is
bereikt. De Interdepartementale Commissie voor Normalisatie en Certificatie (ICN) zal
werken aan een kabinetsstandpunt als reactie op de aanbevelingen van dit platform. Dit
standpunt zal eind dit jaar aan de Tweede Kamer worden gezonden.
· In het traject modelbedrijven is een aantal knelpunten rondom de uitvoering
van het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) genoemd. Deze regeling is in 2004
uitgebreid geëvalueerd, waarin ook bedrijven zijn betrokken. Toen is ook geconstateerd
is dat er nogal wat verbeterpunten zijn. Daartoe is het Verbeterprogramma Uitvoering
BRZO opgezet onder de naam "Beterzo". Hierin werken vertegenwoordigers van de betrokken
overheden en bedrijven in een regiegroep samen om de uitvoering van het BRZO te
verbeteren. Geconstateerd is dat de problemen rond het BRZO niet zozeer zitten in de
regelgeving zelf. Het BRZO regelt immers niet dat er corrosiescenario's moeten worden
opgesteld voor apparatuur van roestvrij staal. Dat is veel meer de invulling van het
bevoegde gezag (Wm-vergunningverlener, Brandweer en AI). Daar wordt dan ook de energie
van Beterzo op gericht. Dit sluit ook aan bij het project 'Samenwerkende
Rijksinspecties'.
· Mobiele werknemers (chauffeurs) vallen naast de rij- en rusttijdenregeling
ook nog onder de arbeidstijdenwet. Vanuit de Tweede Kamer is aangegeven dat dit
overbodig en onnodig ingewikkeld is, mede door andere definiëring van arbeidstijd.
Alleen de rij- en rusttijdenregeling zou voor deze groep voldoende moeten zijn. Hier is
sprake van een misverstand. Al sinds eind jaren 90 is er één Arbeidstijdenwet die het
kader biedt. Daaronder hangt een Arbeidstijdenbesluit en een Arbeidstijdenbesluit
vervoer, waarin juist alle arbeidstijden voor mobiele werknemers zijn samengebracht en
afgestemd op de rest. Overigens bereidt de minister van SZW op dit moment, mede op
basis van het advies dat de SER heeft uitgebracht, een wetsvoorstel voor om tot een
aanzienlijk vereenvoudigde en geflexibiliseerde Arbeidstijdenwet te komen, waarbij o.a.
de nationale koppen op EG en internationale regelgeving (ILO) zullen worden geschrapt.
Ook de samenhang binnen het geheel van de regelgeving wordt hierbij betrokken. Het
kabinet streeft ernaar de Kamer nog dit jaar het wetsvoorstel te kunnen aanbieden.
· Het horeca-actieplan waar vanuit de Tweede Kamer om is gevraagd wordt één
dezer dagen door de staatssecretaris van EZ naar de Tweede Kamer gestuurd. Het bevat
een overzicht van maatregelen die van toepassing zijn op de horecasector.
Resultaten van het traject modelbedrijven (zie ook box pag 13)
In het kader van traject modelbedrijven is aan de departementen gevraagd op de 300
geïdentificeerde knelpunten en verbetervoorstellen te reageren. Daarbij werden de
antwoorden ingedeeld in zes categorieën. In onderstaande figuur wordt de verdeling over
de categorieën weergegeven.
Uit de reacties komt naar voren dat het merendeel van de knelpunten wordt opgepakt. Op
bijna tweederde van de gemelde knelpunten reageren de departementen positief (categorie
1-3).
Iets meer dan de helft van de knelpunten (52%) worden daarbij in ieder geval opgelost.
Hierbij gaat het om voorstellen die al zijn opgenomen in de reductieplannen en daarmee
dus al zijn opgepakt. Daarnaast kunnen veel oplossingen worden gekoppeld aan lopende
trajecten, zoals bijvoorbeeld het traject omgevingsvergunning. Ook worden knelpunten
soms op een andere manier opgelost dan door het bedrijfsleven voorgesteld. Dit geldt
bijvoorbeeld voor knelpunten rondom het Besluit Risico Zware Ongevallen waar het
traject Beterzo is gestart.
Voor een additionele 12% van de knelpunten (34) geldt dat de departementen sympathiek
tegenover het oplossen ervan staan, maar dat definitieve besluitvorming daarover
afhangt van de uitkomsten van een nadere studie van het knelpunt en de
oplossingsmogelijkheden. Hieraan liggen de complexiteit en de consequenties van de
verbetervoorstellen ten grondslag, zoals bijvoorbeeld de noodzaak om het voorstel op EU
niveau aan te kaarten. Ook zijn 43 voorstellen afgewezen omdat ze ingaan tegen
maatschappelijke en bestuurlijke doelstellingen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om
voorstellen tot aanpassing van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Een opvallende groep zijn de 56 (20%) knelpunten en voorstellen, die gebaseerd zijn op
een misverstand. Deze knelpunten en voorstellen zijn veelal terug te voeren op
inmiddels niet meer geldende verplichtingen danwel afspraken of verplichtingen die niet
door de overheid worden opgelegd. Deze laatste groep vormt binnen deze categorie de
hoofdmoot. Het gaat daarbij om verplichtingen die voortkomen uit
afspraken/verplichtingen binnen de sectoren/bedrijven zelf dan wel het gevolg zijn van
verplichtingen bijvoorbeeld vanuit CAO's en instellingen van de sociale partners. Het
grote aantal knelpunten dat door ondernemers ten onrechte aan de overheid wordt
toegeschreven duidt er niet alleen op dat de overheid aan imago veel te winnen heeft
door duidelijk te communiceren wanneer bepaalde verplichtingen zijn komen te vervallen
en welke verplichtingen wel en niet een wettelijke grondslag hebben. Voor de bedrijven
is er veel te winnen door de verplichtingen die het bedrijfsleven zichzelf oplegt
zoveel mogelijk terug te dringen. Het gaat immers om een vijfde van de ergernissen van
de ondernemers. De ondernemers- en brancheorganisaties hebben hierbij nadrukkelijk een
(hoofd)rol te vervullen.
Een voorbeeld van een misverstand is de vermeende verplichte jaarlijkse bijscholing en
examinering van EHBO'ers en BHV'ers. Hier is sprake van een misverstand bij het
bedrijfsleven over wat van de wetgever nu wel en niet moet. De regelgeving bepaalt
slechts dat er voldoende training moet zijn om de kennis op peil te houden. De
invulling daarvan is aan de bedrijven zelf. Van een wettelijk verplichte jaarlijkse
scholing en examinering is dan ook geen sprake.
Deel 3: Verbreden en verduurzamen
Meer is minder....
Om de regeldruk blijvend terug te brengen is meer nodig dan de huidige vierjarige
administratieve lastenoperatie:
· Blijvende aandacht voor verankering AL op departementen
· Verbreden van de AL-aanpak naar andere niveau's: EU en medeoverheden
· Nalevingskosten worden onderdeel van de bedrijfseffectentoets voor
voorgenomen regelgeving
· Verkenning van mogelijkheden tot samenwerking rijkstoezichthouders leidend
tot opname concrete acties in inspectiejaarplannen 2006
· De meer fundamentele aanpak van de mechanismen achter regeldruk (onder andere
risicobenadering)
Een vierjarige operatie waarin de administratieve lasten voor het bedrijfsleven worden
teruggedrongen zal niet voldoende zijn om de door bedrijven ervaren regeldruk blijvend
terug te brengen. De methode en infrastructuur die we voor de administratieve
lastenreductie gebruiken, werpt zijn vruchten af, maar dat is niet genoeg. We zullen
ook blijven werken aan het versterken van de aandacht daarvoor op andere niveau's,
zoals in Brussel en bij de mede-overheden. Vanuit de ondernemer geredeneerd, maakt het
immers niet uit welke afzender de administratieve last kent. Daarnaast werkt het
kabinet er aan om de aandacht voor administratieve lasten op de departementen nog
steviger te verankeren, zodat de nu sterk toegenomen aandacht niet in 2007 weer
verdampt.
Omdat de ondernemer bij regeldruk het onderscheid tussen administratieve lasten en
andere problemen van regeldruk -zoals nalevingskosten, onduidelijkheid of strijdigheid-
niet maakt, vraagt de aanpak van regeldruk voor het bedrijfsleven dat ook op andere
terreinen dan administratieve lasten geïnvesteerd wordt in de ontwikkeling en bouw van
een vergelijkbare aanpak (methode, infrastructuur).
De meest fundamentele aanpak van regeldruk richt zich niet op het 'onderdrukken' van
symptomen (zoals onnodig hoge administratieve lasten, overdaad aan regels), maar om het
helpen voorkomen dat deze opkomen. Daarbij gaat het in wezen om het omgaan met het
dilemma tussen enerzijds de wens (in vergaande mate) rechtvaardigheid en gelijkheid na
te streven en risico's in de maatschappij te willen beheersen, en
anderzijds de acceptatie van de prijs (administratieve lasten, regels, toezicht en
dergelijke) die dat met zich meebrengt.
3.1 Verbreden en verdiepen
Verinnerlijking
Hoewel stappen zijn gezet om de verinnerlijking van de aandacht voor administratieve
lasten vorm te geven is ook de komende tijd aandacht nodig voor de verankering van de
aandacht voor administratieve lasten op de departementen. In dit kader is ook besloten
de capaciteit van IPAL op peil te houden en Actal voort te laten bestaan tot het einde
van deze kabinetsperiode (momenteel wordt hiertoe een besluit voorbereid).
Verbreding naar nalevingskosten
De bestaande bedrijfseffectentoets wordt verbeterd en daardoor beter toepasbaar. Op dit
moment wordt in een aantal pilots de methode voor het berekenen van nalevingskosten
getoetst. De methodiek zal onderdeel worden van de bestaande bedrijfseffectentoets, één
van de effectentoetsen voor voorgenomen regelgeving. Dit komt overeen met het voorstel
vanuit de Tweede Kamer om de nalevingskosten systematisch in kaart te brengen. De
staatssecretaris van Economische Zaken zal de Tweede Kamer informeren over de afronding
van de pilots.
Verbreding naar EU/ internationaal
Het kabinet zet de lijn die tijdens het EU -voorzitterschap is ingezet onverminderd
voort, zoals ook Actal adviseerde. Ook de Europese Commissie versterkt de aandacht voor
de Europese administratieve lasten en regeldruk. Geleidelijk wordt de infrastructuur
daarvoor versterkt. In dit kader ontwikkelt de Commissie momenteel een EU model om de
administratieve lasten op Europees niveau te meten. De resultaten van een lopend aantal
pilots worden dit jaar verwacht. We voorzien dat de Commissie die zal gaan toepassen in
bedrijfseffectentoetsen bij voorgenomen regelgeving en bij de vereenvoudiging van
bestaande regels.
Vorig jaar heeft de Concurrentiekrachtraad de Commissie ook aanbevelingen gedaan voor
verbetering van Europese wetgeving. De Commissie heeft aangegeven dat ze in de komende
tijd op 13 (van de 15) aanbevelingen met voorstellen zal komen. Voorts presenteert de
Commissie in de herfst van dit jaar haar vereenvoudigingsprogramma voor de aankomende
periode. Prioriteiten zullen in ieder geval zijn de auto-, bouw- en afvalsector.
Verder heeft de Commissie de aandacht voor het uitvoeren van Europese
bedrijfseffectentoetsen versterkt en nieuwe richtsnoeren aangenomen voor het uitvoeren
van deze impact assessments. Dat heeft er recentelijk toe geleid dat besluitvorming
rond nieuwe Europese milieuplannen is opgehouden totdat de kosten en baten in balans
zijn. De kosten van de huidige plannen vindt de Commissie te hoog.
De Nederlandse meetmethode van de administratieve lasten, het analyseren en vinden van
reductiemogelijkheden vindt nu ook in OESO-verband navolging. De Nederlandse
methodologie wordt de komende jaren benut om in een benchmark van OESO lidstaten de
administratieve lasten die met een bedrijfsactiviteit samenhangen in kaart te brengen.
Deze benchmark biedt de mogelijkheid om breder dan tot nu toe het geval was te zoeken
naar de meest lastenarme alternatieven bij het opleggen van informatieverplichtingen
aan bedrijven. Komend jaar zal hierbij een pilot in de vrachtvervoersector worden
uitgevoerd
Verbreding naar mede-overheden
Op het terrein van de regelgeving van medeoverheden lopen meerdere initiatieven om de
administratieve lasten voor bedrijven terug te dringen. Hierbij wordt veelal een
geïntegreerde aanpak van vermindering administratieve lasten, deregulering en
ontbureaucratisering gekozen. De basis hiervoor zijn de nulmetingen van de
administratieve lasten zoals die bij gemeenten en provincies zijn uitgevoerd. De
initiatieven sluiten ook aan bij de knelpunten uit het project Modelbedrijven en de
lijst verbetervoorstellen vanuit de Tweede Kamer. In het overhedenoverleg van dit
najaar is beoogd te komen tot concrete afspraken hierover.
Zo zijn bij een aantal grote en kleinere gemeenten projecten gestart om de
administratieve lastendruk terug te dringen. In dit verband kunnen ondermeer het
Rotterdamse Red Tape project, het initiatief van de gemeente Amsterdam binnen de horeca
en de projecten van de gemeenten Boxtel, Wageningen, Leiden en de 'één loket aanpak'
van de gemeenten Moerdijk, Stadskanaal en Heusden worden genoemd. De VNG zal samen met
het Rijk een monitor van gemeentelijke initiatieven starten en in de zomer van 2006
over de voortgang en resultaten hiervan rapporteren. Met het oog op het delen van best
practices zal deze rapportage zowel op de landelijke als op de gemeentelijke overheid
zijn gericht.
De VNG heeft een snoeiplan opgesteld (zie box). Deze afspraken zijn in de door het
Rijk, de VNG en het IPO afgesproken Code Interbestuurlijke Verhoudingen bekrachtigd.
Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over het gezamenlijk bezien van de mogelijkheden van
het aanpakken van de administratieve lasten die voortkomen uit medebewindstaken. In dat
verband heeft de VNG aan het Rijk een concrete inzet aangegeven op het dereguleren van
de rijksregelgeving en het tot een minimum terugbrengen van de
rapportageverplichtingen.
Hierbij wordt concreet gedacht aan het (in het verlengde van het project
Omgevingsvergunning en de modernisering van de algemene milieuregels) verder
terugdringen van de met de bouwregelgeving, de milieuregels en het Besluit Risico's
Zware Ongevallen samenhangende lasten en daarnaast van de Wet Werk en Bijstand is in
combinatie met de Wet SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen).
Op provinciaal niveau voeren de meeste provincies een programma voor deregulering en
vermindering van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven uit. Dit programma
raakt, gelet op de geringe omvang van de overige administratieve lasten van provinciale
regels, de bedrijven het meest concreet op het terrein van de subsidieverlening. Het
Interprovinciaal Overleg (IPO) zal de uitkomsten daarvan evalueren en daarbij richting
de provincies als kennisintermediair fungeren. Ook deze punten zijn voor het
Overhedenoverleg van dit najaar geagendeerd om daar tot concrete afspraken te komen.
Snoeiplan gemeenten
De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft met haar recente rapport Minder lastige
regels een snoeiplan opgesteld om gemeentelijke regels door te lichten en waar mogelijk
te vereenvoudigen of te schrappen. Hierbij wordt ook een doorlichting van de
VNG-modelverordeningen aangekondigd. VNG streeft er naar in het voorjaar van 2006
vanuit deze doorlichtingen een set maatregelen bekend te kunnen maken. Meer concreet
worden in het snoeiplan al een negental wijzigingen van de modelverordeningen
aangekondigd die de lastendruk voor bedrijven en burgers moeten doen afnemen. Dat zijn:
· Het uit de Model-marktverordening schrappen van de publiekrechtelijke
vereisten voor een marktvergunning (najaar 2005).
· Een herziening van de evenementenvergunning (najaar 2005).
· Het verlenen van een collectieve ontheffing voor de toegang van geld- en
waardetransport buiten de venstertijden.
· Het heroverwegen van de Modelverordening parkeren. Dit kan mogelijk tot
schrappen van de gehele regeling leiden.
· Het afschaffen van de aparte gebruiksvergunning (uit de Modelbouwverordening)
voor gebouwen waarin opslag van brandgevaarlijke stoffen plaatsvindt en diverse soorten
gebouwen waarin (veel) personen verblijven.
· Het ineenschuiven van de horeca-exploitatievergunning (uit de model Algemene
Politie Verordening) en de Drank- en Horecawetvergunning.
· Het doen opnemen van de gemeentelijke Monumentenvergunning in de
bovengenoemde Omgevingsvergunning van VROM.
· Het omzetten van de vergunningsplicht voor instellingen op de lijst van het
Centraal Bureau Fondsenwerving in een meldingsplicht (najaar 2005)
· Het heroverwegen en mogelijk afschaffen van de kapvergunning voor bomen met
een bepaalde minimale omvang en tevens het overwegen van opname van de gemeentelijke
kapvergunning in de bovengenoemde omgevingsvergunning van VROM.
Met de uitvoering van het snoeiplan kan een belangrijke stap worden gezet met het
terugdringen van de administratieve lastendruk uit gemeentelijke regels. Ook vormt het
een antwoord op knelpunten met gemeentelijke zoals die in het project modelbedrijven
zijn gesignaleerd. Afspraken over de uitvoering van dit snoeiplan zijn vastgelegd in
een afspraak tussen de VNG, VGS (Vereniging van Gemeentesecretarissen) en de
gemeentesecretarissen van gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Daarbij is het
gedeelde belang en de noodzaak om op gemeentelijk terrein tot administratieve
lastenreductie te komen vastgelegd.
De gemeenten gaan daar bovenop nog kijken naar de suggesties uit het
modelbedrijvenproject. In het verlengde van bovengenoemde aanpassing van de
venstertijdenregeling zal worden bezien of ook voor andere sectoren dan het
geldtransport een vereenvoudiging van de regels voor het bevoorraden van winkels
mogelijk is. Voorts brengen gemeenten met steun van de VNG verbeteringen aan in hun
dienstverlening aan de hand van voorstellen uit het rapport van de commissie Jorritsma.
In de 'bestuurlijke agenda gemeentelijke dienstverlening 2015' is de visie van de VNG -
commissie Gemeentelijke Dienstverlening (commissie Jorritsma) concreet gemaakt door de
visie te vertalen in actiepunten die tussen nu en 10 jaar gerealiseerd moeten worden.
Als portaal van de Nederlandse overheid willen de gemeenten er zorg voor dragen dat
burgers, bedrijven en instellingen alle producten bij haar direct kan afnemen dan wel
dat ze via haar bemiddeling door andere overheden en/of ketenpartners worden geleverd.
Burger en bedrijf zullen niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden.
Gemeenten willen de kwaliteit van hun dienstverlening minder vrijblijvend definiëren.
Door zelfnormering willen gemeenten zichzelf binden aan servicenormen en daaraan de
noodzakelijke ontwikkelingen verbinden om de vastgestelde kwaliteit te behalen.
3.2 Verduurzamen
De langere termijn aanpak gaat een stap verder en richt zich op het aanpakken van
regeldruk bij de kern. Dit vraagt aanpakken van onderliggende mechanismen, die steeds
leiden tot de neiging regels te maken. Het gaat bijvoorbeeld over de afweging tussen
dat wat we willen regelen (hang naar rechtvaardigheid, gelijkheid, voorkomen van
risico) en de prijs die we daarvoor over hebben (groeiend aantal regels, toezicht
etc.). Gezien de grote stroom klachten over regeldruk zijn we in dit regelen
doorgeschoten en moeten we op zoek naar een hernieuwd evenwicht.
Voor de bredere aanpak van mechanismen achter regeldruk is de samenwerking gezocht met
andere regeldrukprojecten, zoals Programma Andere Overheid, Bruikbare Rechtsorde en
Tegenstrijdige Regels. Deze aanpak valt uiteen in een aantal stappen. Een goede
probleemanalyse is essentieel.
De probleemanalyse zal onder andere ingaan op:
· Incidentenpolitiek en de rol van politiek, belangengroeperingen, pers en
andere daarbij.
· De overheid voelt zich én wordt door de samenleving verantwoordelijk gesteld
voor het afdekken van allerlei risico's, waarbij een ongelijke afweging plaatsvindt
tussen ratio en perceptie.
· Het gelijkheidsbeginsel brengt soms met zich mee dat talloze
uitzonderingssituaties via gedetailleerde regelgeving in de wet worden opgenomen.
· Verkokering tussen departementen, tussen Rijk en medeoverheden én tussen
beleid en uitvoering, handhaving en toezicht leidt tot versnippering van beleid en
stapeling bij de ondernemer.
Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van al uitgevoerd onderzoek en ander
beschikbaar materiaal. Deze probleemanalyse wordt getoetst bij een aantal
ervaringsdeskundigen en onderzoekers op robuustheid en herkenbaarheid.
Vervolgens wordt een werkconferentie georganiseerd. Het doel van deze werkconferentie
is te komen tot commitment voor de aanpak van het probleem via een intentieverklaring
over uit te voeren acties om de spanning tussen meer/minder regelgeving te doorbreken.
Deze conferentie zal na enige tijd worden herhaald om de resultaten van de acties te
delen.
Voor deze werkconferentie worden de bij regeldruk betrokken partijen, zoals leden
Eerste en Tweede Kamer, bewindslieden, werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging,
belangengroepen, onderzoekers en wetenschappelijke bureaus, de media, mede overheden,
uitvoerders en toezichthouders (publiek en privaat), instellingen, maatschappelijke
organisaties, individuele burgers en ondernemers en internationale vertegenwoordigingen
uitgenodigd.
Vooruitlopend hierop is een aantal acties al in gang gezet over de wijze waarop wij in
de samenleving omgaan met het willen verkennen van risico's en de wijze waarop toezicht
wordt gehouden op naleving van regels.
Op een aantal beleidsterreinen wordt gekeken naar hoe wij omgaan met het willen
beheersen van risico's in de samenleving, zoals bij de projecten van 'Nuchter Omgaan
met Risico's', voedselkolom (VWA), vergunningen en toezicht. De vraag die centraal
staat is in hoeverre er (bij de beleidsontwikkeling) in geval van maatschappelijke
risico's een transparante afweging plaatsvindt tussen baten en kosten (waaronder
regeldruk en administratieve lasten).
Door LNV, VWA en VWS is een gezamenlijke rapportage van de risicobenadering in de
voedselkolom opgesteld. Deze rapportage geeft een goed beeld van de risicoaanpak bij
het toezicht en de handhaving in de voedselkolom. Het biedt aanknopingspunten om
administratieve lasten in de toekomst te beheersen. De rapportage wordt afgesloten met
een agenda voor de toekomst. De minister van VWS stuurt mede namens de minister van LNV
hierover binnenkort een brief aan de Tweede Kamer waarin deze rapportage wordt
aangeboden.
Nuchter omgaan met risico's
In het kader van het kabinetsbrede Nuchter Omgaan met Risico's (NOR) project zijn
inmiddels zes casussen uitgewerkt om een beeld te krijgen hoe de rijksoverheid binnen
diverse beleidssectoren omgaat met "hardnekkige" risico's. In een aantal gevallen wordt
teruggeblikt (de casussen 'asbest', 'veiligheid bloedvoorziening' en 'BSE'), terwijl in
een aantal andere casussen vooruit wordt geblikt ('toelating bestrijdingsmiddelen in
relatie tot bodemverontreiniging', 'arbeidsveiligheid' en 'bebouwing van diepe polders
(zoals Westergouwe)'). Hieruit zijn vijf dilemma's naar voren gekomen die van invloed
zijn op het politieke besluitvormingsproces binnen de rijksoverheid. Deze dilemma's
worden nu verder uitgewerkt en hierover wordt begin 2006 aan de Tweede Kamer
gerapporteerd.
Daarnaast werkt het kabinet samen met toezichthouders en inspecties aan de
modernisering van het toezicht. Dit houdt in dat -behalve dat de effectiviteit van het
toezicht verder verbetert - ook de toezichtslasten voor burgers en
bedrijven verder worden teruggedrongen. Dit is overigens volledig in lijn met het
Actal-advies op dit punt. De concrete acties van het kabinet worden gebaseerd op de
nieuwe 'Kaderstellende Visie op Toezicht' die binnenkort aan de Tweede Kamer wordt
verstuurd. Hierin legt het kabinet onder meer de zes principes van goed toezicht vast.
Aan de bestaande principes 'onafhankelijk, transparant en professioneel' worden
'selectief, slagvaardig en samenwerkend' toegevoegd.
Modernisering van het toezicht en vergroting van de efficiency
Aan het nieuwe principe 'samenwerkend' wordt onder meer invulling
gegeven door het project plan ' Samenwerking Rijkinspecties". Het project wordt
aangestuurd door een Stuurgroep uit het Secretaris-Generaal- en het Inspecteur-Generaal
(IG)-beraad en een klankbordgroep waarin onder meer de meest betrokken IG's
participeren. Aan dit project gaat het Ministerie van Financiën (IPAL) een integrale
bijdrage leveren door - samen met de inspecties- een methodologie te ontwikkelen om
toezichtslasten te meten en te verminderen. De start is voorzien in het najaar van
2005. De uitvoering wordt gefaseerd ter hand genomen.
De voor administratieve lasten van bedrijven relevante domeinen waarop verkenningen
zullen worden uitgevoerd zijn onder meer: Ziekenhuizen, Chemische industrie,
Leefomgeving, Wegtransport, Schiphol, Horeca en Voedsel.
Binnen de samenwerking staan de volgende doelen centraal:
· het verbreden en verdiepen van bestaande samenwerking én het identificeren en
invullen van nieuwe samenwerking tussen inspecties, zodat bedrijven minder
toezichtslasten ervaren;
· het wegnemen van (juridische) belemmeringen voor samenwerking;
· het signaleren van beleidsmatige belemmeringen voor samenwerking tussen
inspecties en het in gang zetten van benodigde aanpassingen;
· het invoeren van innovatief toezicht, bijvoorbeeld door gebruikmaking van ICT
als hulpmiddel, wat onder meer bijdraagt aan vermindering van de toezichtlasten.
Bijlage 1:
Reactie op voorstellen gedaan tijdens AO 27 april
In het Algemeen Overleg van 27 april jl. over het maatregelenpakket voor de invulling
van de kabinetsdoelstelling om de administratieve laste met een kwart terug te brengen,
hebben een aantal kamerleden voorstellen gedaan voor maatregelen ter vermindering van
de administratieve lasten en irritaties uit regelgeving voor het bedrijfsleven.
Hieronder volgt een reactie op deze voorstellen. Daar waar in deel 2 en 3 al is
ingegaan op de voorstellen wordt naar de betreffende paragraaf verwezen.
Algemeen
Een algemeen punt is dat de wijzigingen in regelgeving, bijvoorbeeld op gebied van Arbo
en milieu, elkaar zo snel opvolgen dat ondernemers nauwelijks tijd hebben om aan de
nieuwe regelgeving te wennen. Het zou ook betekenen dat noodzakelijke investeringen
niet kunnen worden afgeschreven laat staan renderen. Voorgesteld wordt regelgeving een
minimale geldigheidsduur van 5 jaar te geven. Het kabinet herkent dit knelpunt, maar
acht het niet mogelijk om hieraan te voldoen. Er zijn omstandigheden die het nodig
kunnen maken om wetgeving ook binnen zo'n termijn te kunnen wijzigen. Wel vindt het
kabinet het belangrijk om vooraf goed af te wegen wat nut en noodzaak van een wijziging
in regelgeving zijn en indien nodig de minst belastende alternatieven hiervoor te
kiezen, evenals een adequate invoeringstermijn. De verschillende toetsen van
voorgenomen regelgeving brengen deze punten in kaart zodat het kabinet en daarna het
parlement een gefundeerde afweging kan maken. Daarnaast zal het kabinet onderzoeken,
zoals ook in paragraaf 2.2 staat, of het aantal momenten waarop regelgeving wijzigt
niet kan worden teruggebracht.
Ook zouden de administratieve lasten voortkomend uit EU regelgeving moeten worden
verminderd met 25%. In Nederland is de EU -regelgeving nadrukkelijk onderdeel van de
operatie om de administratieve lasten met een kwart terug te brengen. Om ook in Brussel
een kwantitatieve reductiedoelstelling te kunnen formuleren is uiteraard allereerst een
meetmethodiek nodig. De uitwerking van een meetmethodiek was ook de inzet van Nederland
tijdens het EU-voorzitterschap. Aan de hand van concrete pilot projecten onderzoekt de
Europese Commissie momenteel de mogelijkheden van een Europese meetmethodiek om de
administratieve lasten te meten die ontstaan door Europese wetgeving. De resultaten
zijn in november 2005 bekend. Op basis hiervoor kunnen vervolgstappen worden bepaald
en komt in de EU de vraag aan de orde of een reductiedoelstelling ook op Europees
niveau haalbaar is. In de ECOFIN is tijdens het Nederlandse voorzitterschap afgesproken
dat in ieder geval kan worden gesproken over kwantitatieve doelstellingen op specifieke
dossiers. Ondertussen wordt ook door de Commissie wetgeving vereenvoudigd, waarmee een
bijdrage wordt geleverd aan de Nederlandse taakstelling. Daarenboven heeft
Commissievoorzitter Barroso juist aangekondigd een groot aantal nieuwe
commissievoorstellen in te trekken, die achteraf als onnodig belastend worden ervaren.
In reactie op de veronderstelling dat door de administratieve lasten operatie een groot
aantal arbeidsplaatsen kan vervallen, heeft het kabinet eerder aangegeven dat dit
verband niet eenduidig is te leggen en dat niet de suggestie moet worden gewekt dat de
administratieve lasten operatie zou leiden tot extra taakstellingen bovenop de volume-
en efficiencytaakstellingen die het kabinet voor deze kabinetsperiode heeft opgelegd.
Op de voorstellen over de aanpak van overige nalevingskosten voor nieuwe regelgeving,
beperking van het aantal momenten van wijziging van regelgeving en het schrappen van
koppen op EU regelgeving is in paragraaf 2.2 ingegaan.
Vergunningen en bouwregelgeving
Een aantal voorstellen heeft betrekking op vergunningverlening voor bouwprojecten. In
algemene zin gaat het kabinetsstandpunt over de rapportage van de Taskforce
Vergunningen hierop in. Zie hiervoor paragraaf 2.1.
Vanuit de Tweede Kamer is voorgesteld om drempelwaarden voor alle vergunningen in te
bouwen. Beneden deze drempelwaarden is dan géén vergunning vereist. Begin oktober start
als follow up van de Taskforce Vergunningen een Project Vereenvoudiging Vergunningen,
dat binnen deze kabinetsperiode wordt voltooid. Vergunningstelsels zullen worden
getoetst op nut en noodzaak, waarbij het in de rede ligt dat deze gedachte wordt
meegenomen.
Verder is voorgesteld om bij overschrijding van de termijn voor besluit over de
aanvraag van een bouwvergunning (6 weken) de vergunning als verleend te beschouwen. Dit
voorstel is al grotendeels praktijk bij de bouwvergunningverlening, want voor de
bouwvergunningverlening gelden al fatale beslissingstermijnen. Dankzij de fatale
beslistermijnen is de snelheid waarmee bouwvergunningen worden verleend, toegenomen.
Eenvoudige bouwkundige zaken kunnen binnen een aantal randvoorwaarden vergunningvrij
worden aangebracht, bijvoorbeeld een kleine uitbouw, een dakkapel, of een schuur aan de
achterzijde van de woning. Voor de lichte bouwvergunning geldt wettelijk een fatale
termijn van 6 weken. Voor een reguliere bouwvergunning geldt een wettelijke termijn van
12 weken plus een eenmalige verdagingsmogelijkheid van 6 weken.
Wanneer bij de bouwvergunning tevens een vrijstelling van het bestemmingsplan op grond
van artikel 15,17 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient te worden
verkregen, wordt de bouwvergunning aangehouden tot de beslissing over de vrijstelling.
Daarnaast is het mogelijk dat naast de bouwvergunningverlening ook nog andere
vergunningprocedures moeten worden doorlopen, bijvoorbeeld milieu- of
hinderwetvergunning.
Het kabinetsstandpunt over de Taskforce Vergunningen geeft aan hoe het kabinet in
algemene zin met fatale termijnen wil omgaan. Verder vormt bij de ontwikkeling van de
omgevingsvergunning (zie ook paragraaf 2.1) de toepassing van fatale
beslissingstermijnen uitgangspunt.
Een ander voorstel betreft versnelling van wijzigingen in bestemmingsplannen door
vormgeving van de bestemmingsplannen volgens Deens model. In de afgelopen jaren is
gebleken dat er in Nederland een brede maatschappelijke en politieke behoefte bestaat
aan actuele en globale bestemmingsplannen die ruimte en flexibiliteit bieden aan
diverse toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Het Deense model omvat echter een
tevoren dichtgetimmerd raamwerk, waarbij juist geen ruimte is voor een andere invulling
van kavel of gebruik. Dit model lijkt dan ook in Nederland niet wenselijk. De door
leden van de Tweede Kamer beoogde versnelling van doorvoering van wijzigingen in
bestemmingsplannen kan echter ook op een andere wijze worden bereikt. Zo hebben
verschillende provincies inmiddels de doorlooptijden voor artikel 19 WRO-procedures
bekort waardoor geen verklaring van geen bezwaar is vereist voor een aantal
binnenstedelijke artikel 19 lid 2 -procedures. Daarnaast bekort het wetsvoorstel voor
een nieuwe Wet ruimtelijke ordening de bestemmingsplanprocedure aanzienlijk en er zijn
waarborgen opgenomen om de bestemmingsplannen actueel te houden. Het wetsvoorstel is
inmiddels in behandeling bij de Tweede Kamer.
Verder zou het Bouwbesluit geactualiseerd en vereenvoudigd moeten worden. Vanuit
Europees perspectief bezien echter is het Nederlandse Bouwbesluit zeer modern en
vervult een voorbeeldfunctie. Het neemt namelijk het gebouw als uitgangspunt in plaats
van het bouwproduct. Daarnaast is er de afgelopen jaren al veel gedaan aan de
vereenvoudiging van het Bouwbesluit en wordt in 2007 een verdere vereenvoudiging
doorgevoerd. Hierop wordt ook in paragraaf 2.2 ingegaan.
Het aangehaalde voorbeeld van verplichte aansluiting voor een straalkachel in de
badkamer is niet afkomstig uit Bouwbesluit 2003, maar uit de NEN 1010
(veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. NEN 1010-7:1996). Deze norm is
inmiddels geactualiseerd en in de wijziging van het Bouwbesluit per 1 juli 2005
aangewezen.
Ook voorgesteld is de afschaffing van de gemeentelijke welstandscommissies. Per 2003 is
het Welstandstoezicht op andere leest geschoeid, waardoor het welstandstoezicht
transparanter en objectiever is gemaakt. Het uitoefenen van welstandstoezicht door
gemeenten is niet langer een verplichting, maar momenteel zijn slechts een paar
gemeenten 'geheel welstandsvrij'. In ca. 100 andere gemeenten zijn delen van het
grondgebied welstandsvrij. De overige gemeenten hebben welstandsbeleid ontwikkeld en
beoordelingscriteria opgesteld. De onderlinge verschillen zijn groot: van 3 A4-tjes tot
honderden pagina's, per wijk of buurt uitgeschreven, welstandsbeleid. De kritiek op het
welstandsbeleid richt zich van oudsher op het hoge detailgehalte van de
welstandsbemoeienis. Het is een lastig dilemma van het welstandstoezicht: enerzijds
ruimte geven aan woonwensen, anderzijds het bewaken van de kwaliteit in de openbare
ruimte. Het nieuwe welstandsbeleid dient zich nog in de praktijk te bewijzen. In de
tweede helft van 2005 zal worden begonnen met de evaluatie van de wijziging van de
Woningwet uit 2003, waarbij ook aandacht wordt besteed aan het welstandsbeleid.
Horeca
Een overzicht van de maatregelen die van toepassing zijn op de horecasector wordt
gegeven in het Actieplan Horeca dat één deze dagen naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Hiermee wordt aan het betreffende verzoek van leden van de Tweede Kamer voldaan. Op
specifieke maatregelen, die zijn gesuggereerd en die door het kabinet worden opgepakt,
wordt in paragraaf 2.1 ingegaan.
Lonen, premies en werknemersverzekeringen
Op de voorstellen om banen tot 8 uur per week en kortdurende incidentele banen niet
meer te laten vallen onder de werknemersverzekeringen, als mede op het voorstel om
minder vaak wijzigingen in de loonsom te hoeven doorgeven is in paragraaf 2.1 resp 2.2
ingegaan. Het voorstel om het loonbegrip ook uit te breiden naar pensioenen en andere
private regelingen kan de sector zelf oppakken. Dit is namelijk een zaak van de
'eigenaren' van de pensioenregelingen en de andere private regelingen. Het EIM heeft
berekend dat het voordeel hiervan kan oplopen tot ¤ 50 miljoen.
Arboregelgeving
Op de voorstellen op het gebied van arboregelgeving, te weten het schrappen van 25 tot
50% van de arboregelgeving en de vermindering van verplichtingen in het kader van de
Risico Inventarisatie en Evaluatie is in paragraaf 2.1 en 2.2. reeds ingegaan. Ten
aanzien van het voorstel over het volledig afschaffen van verplichte aansluiting bij
een Arbodienst, zonder dat de medewerkers de mogelijkheid hebben hierover hun mening te
geven kan worden gemeld dat dit strijdig is met het uitgangspunt dat
arbeidsomstandigheden een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn van werkgever én
werknemers. Dit is ook conform advies van de SER en herbevestigd in wetswijziging die
is aanvaard door de Tweede Kamer. Voor bedrijven zonder ondernemings- of
personeelsvertegenwoordiging kunnen CAO-afspraken gemaakt worden over een alternatief.
Franchise in WW-berekening voor premie laten vervallen
Voorgesteld is om de franchise in de WW berekening voor de premie te laten vervallen en
de inkomenseffecten éénmalig te compenseren door loonsverhoging c.q. loonsverlaging of
aanpassing belastingtabellen, zodat de operatie budgettair neutraal kan verlopen en de
salarisadministratie sterk wordt vereenvoudigd. Ook de SER heeft in zijn advies over de
toekomst van de WW een geleidelijke afschaffing van de franchise voorgesteld. In
reactie op het advies van de SER heeft het kabinet aangegeven dat nader onderzoek nodig
is naar het door de SER voorgestelde financieringsregime voor de WW. Gerichte
compensatie via loonsverhoging of -verlaging of aanpassing van de belastingtabellen is
echter niet mogelijk, omdat dit vrijwel niet te realiseren is zonder ingrijpende
gevolgen voor de koopkracht en lasten voor werkgevers.
Flexibiliseren van ontslagrecht
De huidige ontslagregeling met moeizame ontslagvergunning en hoge ontslagkosten zou
nieuwe werkgelegenheid belemmeren. Het ontslagrecht zou daarom moeten worden
versoepeld.
Op 29 april is de Tweede kamer geïnformeerd over het kabinetsstandpunt met betrekking
tot de WW en het ontslagrecht . Daarin is aangegeven dat het kabinet nu niet kiest
voor afschaffing van de preventieve ontslagtoets via CWI (op basis van artikel 6 BBA
'45) maar voor aanpassing van het huidige ontslagrecht. Overigens brengt de SER in het
kader van de middellangetermijn-verkenning (MLV) eind dit jaar nog een advies uit over
employability en het ontslagstelsel. Aan de hand daarvan zou eventuele verdergaande
flexibilisering aan de orde gesteld kunnen worden.
Afschaffen (verplichte aansluiting) productschappen en bedrijfschappen
Het kabinet heeft naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer besloten om de
schappen een toekomstvisie te laten opstellen (onder leiding van de SER) voor 1 januari
2006. Het ligt in de rede dat de schappen in de toekomstverkenning ook aandacht zullen
besteden aan administratieve lasten. Mede op basis van deze toekomstverkenning zal het
kabinet aangeven wat zijn oordeel is over nut, noodzaak en effectiviteit van de
individuele schappen en van de PBO als zodanig, zodat kabinet en Kamer conform de
aangenomen motie van het lid Van Dijk cs
voor het zomerreces van 2006 een volwaardig debat kunnen voeren over de toekomst van de
PBO.
Kamers van Koophandel; alléén heffing voor handelsregister incl. uittreksel.
Onafhankelijk onderzoek functioneren van KvK's.
Door leden van de Tweede Kamer wordt voorgesteld om alléén een beperkte heffing voor
inschrijving in het handelsregister te handhaven en de andere heffingen te laten
vervallen, zodat bij de jaarlijkse heffing automatisch een bewijs van inschrijving in
het handelsregister wordt verstrekt (uittreksel KvK). Dat zou ondernemers en de KvK het
werk en de kosten van een aanvraag schelen. Hierop wordt ingegaan in paragraaf 2.2.
Verder zou KvK dekking voor activiteiten zoals regiostimulering en voorlichting moeten
verkrijgen via profijtbeginsel (de gebruiker betaalt). Tot slot wordt een onderzoek
naar het functioneren van de Kamers van koophandel, hun werkzaamheden, heffingen en
tarieven en het draagvlak onder ondernemers gevraagd. In reactie daarop kan worden
gemeld dat onlangs een evaluatie van de Kamers van Koophandel is uitgevoerd. In de
kabinetsreactie op deze evaluatie wordt op de hierboven genoemde voorstellen ingegaan.
Één overheidsloket
Een inwoner of bedrijf moet zaken kunnen regelen via één (gemeentelijk) loket. De
overheid werkt aan betere toegankelijkheid en vindbaarheid van producten en diensten.
Voor bedrijven krijgt dit vorm in het Bedrijvenloket. Doel is het verbeteren van de
elektronische dienstverlening aan ondernemers door het vraaggericht ontsluiten va
informatie en diensten van overheidsorganisaties. De eerste versie is inmiddels
operationeel (www.bedrijvenloket.nl) en de tweede is voorzien voor dit najaar.
Belangrijke doelstelling bij de tweede versie is het verbeteren van de zoekfuncties en
het uitbreiden van de informatievoorziening door meer overheidsorganisaties
(departementen, uitvoeringsorganisaties, gemeenten, waterschappen en provincies) te
laten participeren.
Regeldruk medeoverheden
Tijdens het algemeen overleg is opgebracht dat de beperking van de regeldruk bij mede
overheden door vermindering van de rapportageverplichtingen vanuit het Rijk ook punt
van aandacht is. Een onderdeel van het kabinetsstandpunt Brinkman (specifieke
uitkeringen) is de invoering van het uitgangspunt single information en single audit.
Door invoering van dit uitgangspunt neemt de verantwoordings- en controlebureaucratie
voor de medeoverheden af, omdat aangesloten wordt op de jaarverslaggeving door
medeoverheden. De extra informatiebehoefte van het Rijk over specifieke uitkeringen
wordt zoveel mogelijk beperkt en opgenomen in één verantwoordingsdocument, genaamd
Informatie voor derden. De afzonderlijke verantwoordingen en accountantsverklaringen
per specifieke uitkering komen hierdoor te vervallen. De planning is dat vanaf het
verantwoordingsjaar 2008 single information en single audit voor specifieke uitkeringen
is ingevoerd, waarbij geldt dat single audit voor de financiële aspecten per
verantwoordingsjaar 2006 ingevoerd moet zijn volgens het kabinetsstandpunt
Gemeentelijke baatbelasting
Tijdens het algemeen overleg op 27 april is opgebracht dat sommige gemeenten de kosten
van de openbare ruimte afwentelen op de winkeliers via baatbelasting. Dat vinden zij
onredelijk en pleiten voor afschaffing hiervan.
Voor de dekking van lokale voorzieningen die door of met medewerking van het
gemeentebestuur tot stand zijn gebracht kan een gemeente gebruik maken van de
baatbelasting (art. 222 Gemeentewet), privaatrechtelijke overeenkomst
(exploitatieovereenkomst) of actieve grondpolitiek. De toepassingsmogelijkheden van de
laatste twee opties zijn echter beperkt, waardoor de baatbelasting een belangrijke
vangnetfunctie heeft. Generieke afschaffing van de baatbelasting is dus niet aan de
orde, per geval wordt lokaal de afweging gemaakt hoe de kosten van de lokale
voorzieningen te dekken.
Beperking regeldruk vrijwilligers
De werkgroep Atsma heeft een inventarisatie gemaakt van knelpunten. Deze rapportage is
als inspiratiebron gebruikt bij de brief van 11 juli 2005 van de staatssecretaris van
VWS over de aanpak van administratieve lasten burgers en vrijwilligers [Kamerstukken
II, 2004-2005, 29515, nr 89].
Statistiekverplichtingen
Het CBS zet zich voortdurend in om de enquêtedruk te verlichten. Dit is ook in de
CBS-wet verankerd. Het voorstel van de Tweede Kamer om het MKB helemaal vrij te stellen
van statistiekverplichtingen is helaas niet uitvoerbaar omdat er ook over het MKB
gegevens beschikbaar moeten zijn. Het MKB is immers een belangrijk onderdeel van de
Nederlandse economie. Op de verbeteringen die het CBS heeft doorgevoerd is in de brief
van 22 maart van de minister en staatssecretaris van EZ uitvoerig ingegaan.
Schrappen vervoersenquête voor lichte bedrijfswagens
Vanuit de Tweede Kamer is voorgesteld de vervoersenquête voor lichte bedrijfswagens te
schrappen. Deze enquête maakt onderdeel uit van de Wet goederenvervoer. De Wet
goederenvervoer over de weg wordt op dit moment herzien. Eén van de bedoelingen is een
beëindiging van het systeem van verplichte inschrijving van eigen vervoerders. De
oplevering van statistische informatie aan Europa, die voortvloeit uit communautaire
regelgeving, zal geheel in handen van het CBS gaan komen, en anders georganiseerd gaan
worden. De vervoersenquête wordt tot het Europese minimum beperkt en zal voor de
grotere bedrijven zoveel mogelijk elektronisch plaatsvinden. Dit leidt per saldo tot
een substantiële vermindering van de administratieve lasten voor de vervoerssector.
APK-keuring personenauto's beperken
Voorstel van een aantal kamerleden is om de eerste keuring van personenauto's te laten
plaatsvinden eerst na 4 jaar i.p.v. na 3 jaar, daarna per 2 jaar in plaats van
jaarlijks; dus ritme 4-2-2-2- in plaats van nu 3-1-1-1. De minister van V&W heeft
aangekondigd dat zij informatie over de frequenties van de APK in relatie tot de
verkeersveiligheid en het millieu zal beoordelen en de Tweede Kamer voor de aanstaande
begrotingsbehandeling zal informeren.
Géén algemeen verbindend verklaring van fondsen in CAO's
Voorstel is om de mogelijkheid dat via CAO's fondsen algemeen verbindend verklaard
kunnen worden voor de financiering van o.a. vakbonden en werkgeversorganisaties,
opleidingen en scholing te beëindigen, gezien de belasting voor de hele branche.
Algemeenverbindendverklaring van een fonds vindt alleen plaats als het CAO-fonds, dus
ook de heffing, vóór algemeenverbindendverklaring al voor een belangrijke meerderheid
in de bedrijfstak geldt. De minister van SZW toetst het verzoek om een fonds algemeen
verbindend te verklaren. CAO-fondsen zoals voor opleidingen en scholing zijn nuttig als
instrument om vakkennis van de medewerkers van een bedrijfstak up-to-date te houden
(vergroting van de employability) en dragen daarmee bij aan de economische prestaties
van een bedrijfstak. Door de algemeenverbindendverklaring van die fondsen voor een
gehele bedrijfstak wordt "free riders gedrag" van niet-georganiseerde werkgevers
voorkomen. Overigens blijkt uit onderzoek dat de overgrote meerderheid van de
werkgevers, ook van de niet-georganiseerde werkgevers, het algemeen verbindend
verklaren en van CAO-bepalingen niet als een knellende aangelegenheid ervaart, maar
juist als nuttig en zinvol. Dit geldt voor 87% van de georganiseerde en 84% van de via
algemeenverbindendverklaring aan een CAO gebonden werkgevers. Zie brief van de minister
van SZW van 25 februari 2004 aan de Tweede Kamer over dit onderwerp [niet-dossierstuk
2003-2004, szw 0400169, Tweede Kamer]
Tabakswet
Naar aanleiding van het verzoek vanuit de Tweede Kamer om geen waarschuwingsfoto's
verplicht te stellen op sigarettenverpakkingen, kan worden gemeld dat de minister van
VWS eind 2005 een nationaal plan tabaksontmoediging presenteert. In dit plan zal worden
aangegeven of en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid
(EU-regelgeving) een waarschuwingsfoto op de verpakking van tabaksproducten te
plaatsen.
Overige voorstellen
Op de overige voorstellen die worden opgepakt is in paragraaf 2.2 en 3.1 al ingegaan.
Het gaat om:
· de aanpak van de privacywetgeving;
· de vermindering van de administratieve lasten voor de rittenadministratie;
· de vereenvoudiging van de regeling VIB (vervoerders, Inzamelaars,
Bemiddelaars en Handelaren van afvalstoffen) tot de Europese vereisten;
· het laten vervallen van de verplichting tot het bij houden van een logboek
ten behoeve van het Agrarisch Identificatie & Registratie (I&R) systeem;
· de aanpassing van de arbeidstijdenwet en rij- en rusttijdenregeling;
· uitbreiding van de mogelijkheden van vervanging vloeistofdichte vloeren door
een vloeistofkerende vloer.
Bijlage 2: Het project modelbedrijven
In paragraaf 2.2. is reeds in algemene zin ingegaan op het traject modelbedrijven. In
deze bijlage worden de resultaten uitgesplitst naar de onderzochte sectoren. Dit zijn
de Chemie, de Horeca, de Glastuinbouw, de Metaalbedrijven, Podiumkunsten, de
Uitzendbranche en de Ziekenhuizen.
Dit project levert in totaal bijna 300 knelpunten en verbetervoorstellen op. Hieronder
wordt per sector aangegeven wat de belangrijkste knelpunten zijn.
Sector Aantal Concentraties van knelpunten bij
knelpunten*
Chemie 39 · Milieuregels (BZRO, gevaarlijke
stoffen e.d.)
· Vergunningen (m.n.
milieuvergunningen)
· Personeelsgebonden
informatieverplichtingen
Horeca 50 · Personeelsgebonden
informatieverplichtingen (arbo; beloning en
premieheffing; inhuren personeel)
· Vergunningen (ondermeer
Wm-vergunningen, gebruiksvergunning e.d.)
· Ruimtelijke ordeningsregels
· Handhaving en toezicht
· Lokale regelgeving
Glastuinbouw 20 · Personeelsgebonden
informatieverplichtingen (arbo; beloning en
premieheffing; inhuren personeel)
· Milieuregels en ruimtelijke
ordeningsregels
· Vergunningen (ondermeer
milieuvergunning)
Metaalbedrijven 63 · Personeelsgebonden
informatieverplichtingen (arbo; arbeidstijden;
beloning en premieheffing; inhuren personeel en
zorg voor ziek personeel)
· Milieuregels (ondermeer EVOA)
· Handhaving en toezicht
Podiumkunsten 60 · Personeelsgebonden
informatieverplichtingen (arbo, beloning en
premieheffing flexibele contracten en inhuren
(buitenlands) personeel)
· Milieuregels (m.n. geluid)
· Vergunningen (m.n.
evenementenvergunningen)
Uitzendbranche 33 · Personeelsgebonden
informatieverplichtingen (arbo; beloning en
premieheffing; het inhuren van personeel en
zorg voor ziek personeel)
Ziekenhuizen 45 · Personeelsgebonden
informatieverplichtingen (arbo; arbeidstijden;
beloning en premieheffing en inhuren
(buitenlands) personeel)
· Milieu- en ruimtelijke ordening
regels
· Sectorspecifieke meldingsplichten
(zoals de statistiekverplichtingen en de
meldingen aangaande patiënten
* Elke melding van een knelpunt is hierbij apart geteld. Waar een knelpunt in meerdere
sectoren wordt gemeld is deze per sector apart meegeteld. Er is geen rekening gehouden
met knelpunten waarop nog geen reactie is geformuleerd.
Uit de sectorale verdeling van de knelpunten mag niet worden afgeleid dat de ene sector
meer last van de informatieverplichtingen heeft dan de ander. Het aantal
informatieverplichtingen per sector is met name afhankelijk van de diversiteit van een
sector en organisatiegraad binnen een sector. Dit is bijvoorbeeld ook het geval in de
brede metaalsector. De diversiteit van activiteiten binnen deze sector brengt met zich
mee dat meer generieke regels (en informatieverplichtingen) van toepassing zijn en ook
vaker specifieke informatieverplichtingen gelden. Bovendien worden binnen de talrijke
kleinere en middel grote bedrijven binnen deze sector in de regel zwaarder getild aan
de informatieverplichtingen omdat voor de naleving van de informatieverplichtingen geen
echte specialisten in huis zijn.
Per sector worden dus gemiddeld 43 knelpunten gemeld. Daarbij worden de
personeelsgebonden regels het vaakst genoemd als veroorzaker van knelpunten. Lastig
worden met name de arboregels, de regels rondom de belasting- en premieheffing en de
regels voor het inhuren van personeel lastig genoemd. Verder worden ook de milieu- en
de RO-regels als erg lastig ervaren. Ook worden de verplichtingen in het kader van de
verkrijging van vergunningen en de lokale uitvoering van regelgeving aangewezen als
lastenveroorzakers.
De departementen hebben op alle knelpunten en verbetervoorstellen gereageerd volgens de
categorie-indeling die in paragraaf 2.2 staat toegelicht. De verdeling van de reactie
naar sectoren is als volgt:
Sector/reactie 1 2 3 4 5 6
departementen
"wordt "wordt "andere "complex "mis-versta"voorstel
reeds aan over-genomeoplossing vergt wordt
gewerkt" gevonden" studie' afgewezen"
Chemie 39% 10% 14% 8% 10% 19%
Horeca 16% 11% 24% 16% 16% 18%
Glastuinbouw 30% 10% 25% 5% 15% 15%
Metaalbedrijven 29% 16% 12% 10% 14% 19%
Podiumkunsten 19% 14% 18% 14% 31% 4%
Uitzendbranche 23% 10% 16% 13% 19% 19%
Ziekenhuizen 30% 5% 5% 15% 30% 15%
Gemiddeld (73) 26% (32) 11% (43) 15% (34) 12% (56) 20% (43) 15%
Wanneer vervolgens gekeken wordt naar de soorten regelgeving waarop de
verbetervoorstellen betrekking hebben ontstaat het volgende beeld:
Soort regels In welke Typering van het Welke reacties geven departementen
sectoren speelt knelpunt en voorstel
dat een rol
Arbo Alle De arboregels worden Met de aanstaande herziening van de
het vaakst genoemd Arbowet en de aanpassing van de
als uitvoering van de Wet poortwachter
lastenveroorzakers. worden deze knelpunten grotendeels
Hierbij gaat het opgepaktn aanzien van de RIE's geldt
vooral om de bovendien dat de mogelijkheid van
Risico-inventarisatiebranche RIE's ruimte biedt voor het
en evaluatie (RIE) deoplossen van deze knelpunten. Het
Wet poortwachter en initiatief daarvoor ligt bij de
de rekenmethodiek sectoren.
voor risico's binnen
het BRZO
Lonen, premiesAlle Knelpunten zitten in Met de uitvoering van het project
en belastingen de regelgeving voor Walvis is een belangrijk deel van de
de beloning van knelpunten die hier worden gemeld
personeel, het opgelost. Ook de uitvoering van de
inhouden van premieheffing door de
loonbelasting (van Belastingsdienst per 1 januari 2006
bijzondere groepen helpt hier in belangrijke mate mee.
arbeidskrachten zoalsHierover is al een massamediale
artiesten), voorlichtingscampagne gestart.
de verschillen in de
systematiek van de
belasting- en de
premieheffing en de
onduidelijkheid bij
ondernemers over de
betekenis van het
project Walvis,
Inhuur Alle Hierbij gaat het Hoewel hier geen sprake is van brede
personeel vooral om de oplossingen is ook hier sprake van
verplichtingen rondommaatregelen die moeten helpen de
het inhuren van knelpunten op te lossen. Genoemd
(niet-EU) personeel, kunnen worden de aanpassing van de
fictief VAR, de beperking van de EDM voor
werkgeverschap naar uitzendkrachten tot de eerste
zelfstandige uitzending en de aandacht binnen de
artiesten, de IND voor snellere procedures bij
regelgeving om geringe risico's
illegale arbeid tegen
te gaan, de eerste
dag meldingen.
Rechtsvormen Chemie, metaal, De knelpunten die De knelpunten worden grotendeels
en uitzendbranche, hier gemeld worden opgelost met de lopende operaties
verslaglegginghoreca en hebben vooral te tot verdergaande harmonisatie van de
podiumkunsten maken met het fiscale en de commerciële
jaarrekeningrecht en jaarrekening en het XBRL-project
relatie tot de
fiscale regelgeving
Milieu en Alle met een Naast milieuregels Met de projecten één
veiligheid nadruk op de als de BRZO, EVOA, deVROM-vergunning/omgevings-vergunning
metaalbedrijven regelgeving en de modernisering van de algemene
en de chemie gevaarlijke stoffen milieuregels wordt een belangrijk
en het deel van de knelpunten opgelost. De
milieujaarverslag aanpassing van de rekenmethode voor
gaat het hier om de de BRZO-verplichtingen levert ook
vele vergunningen dieeen bijdrage aan het oplossen van de
in het kader van het knelpunten. Bij het snel kunnen
milieu en ruimtelijk oppakken van de knelpunten blijft
beleid gelden het binnen dit thema een obstakel
van deze regelgeving grotendeels
terug te voeren is op Europese
bepalingen
Zorg Met name de Naast de specifieke In het AL-reductieprogramma van VWS
ziekenhuizen en sectorale regels voorzijn maatergelen opgenomen waardoor
de horeca ziekenhuizen gaat hetvoor de ziekenhuizen de aan te
hier vooral om leveren informatie wordt
verplichtingen vanuitvereenvoudigd (de structurele
de bescherming verantwoordings- en
volksgezondheid informatieverplichtingen worden
zoveel mogelijk samengevoegd en
gestroomlijnd.
Privacy Vooral de Vooral de WBP wordt Hierbij is veelal sprake van
uitzendbranche vaak genoemd als een misverstanden. De Wbp biedt meer
en de knelpunt voor mogelijkheden dan door de
ziekenhuizen ondernemers. Deze wetondernemers wordt gezien. Daarnaast
zou de verplichtingenheeft er herhaaldelijk overleg
om informatie over plaatsgevonden tussen Justitie, het
personeel en College bescherming persoonsgegevens
patiënten aan te en het VNO/NCW. Mede naar aanleiding
leveren bij het daarvan wordt op dit moment verder
bevoegde gezag gewerkt aan de al eerder
ernstig belemmeren. aangekondigde aanpassing van de
privacyregelgeving en de
uitvoeringspraktijk door het
College.
Lokale Alle Hierbij gaat het Deze problematiek wordt onder de
regelgeving veelal om de lokale aandacht gebracht van de VNG, die
verschillen in de een snoeiplan voor het terugdringen
uitvoering van van de lokale administratieve lasten
landelijke regels en aan het opstellen is. Daarnaast
vele lokale bieden de kabinetsaanpak van de
vergunningen vergunningenstelsels en de
totstandkoming van het project van
de omgevingsvergunning hier soelaas
---
Bedoeld wordt vaste kosten waar elk bedrijf (groot, middelgroot of klein) waarvoor
een informatieverplichting geldt mee wordt geconfronteerd bij het naleven van deze
verplichting
De minister van VWS heeft de Eerste Kamer op 6 juni 2005 geïnformeerd over de
laatste stand van zaken met betrekking tot Wet Toelating Zorginstellingen (Kamerstukken
I, 2004-2005, 27 659).
(Zie ook het kabinetsstandpunt hierover dat op 5 april naar de Tweede Kamer is
gegaan. .
Bekend voorbeeld daarbij zijn de NEN-normen in certificeringssystemen. Deze normen
worden opgesteld door commissies van het betrokken bedrijfsleven bij het Nederlandse
Normalisatie Instituut. De NEN-normen worden door het MKB echter vaak als erg knellend
en niet goed naleefbaar gezien. Vergelijkbaar is de situatie rondom de aanvullende
eisen die retailers kunnen stellen in het kader van de EurepGAP-certificering (een
Europees certificeringssysteem tussen met name grote retailers en bedrijven in de
aardappel-, groente- en fruitsector). Supermarkten kunnen in dit systeem aanvullende
eisen stellen, bovenop de 'major musts' vanuit de nationale regels.
Kamerstukken II, 2004-2005, 30 109, nr 1
Ministerie van Financiën