Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 10 oktober 2005 PO/ZO/2005/44560

Onderwerp
Motie Van Aartsen/Bos

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is de motie Van Aartsen/Bos aangenomen. De motie verzoekt de regering de wet- en regelgeving met ingang van 1 januari 2007 zodanig aan te passen dat scholen worden verplicht hetzij voor- en naschoolse opvang te bieden tussen 7.30 en 18.30, hetzij faciliteiten te bieden waarbinnen andere partijen dat doen en de randvoorwaarden hierbij aan te geven.
Het kabinet staat achter de doelstellingen van deze motie en voert de motie uit. Met de uitvoering van de motie beoogt het kabinet een breder effect op het gebied van arbeidsparticipatie, emancipatie en integratie. De uitwerking hiervan komt in een latere fase aan de orde. Via deze brief informeert het kabinet u graag hoe het de motie wil uitvoeren.

Uitgangspunt van het kabinet is dat ouders van kinderen een aanspraak krijgen dat scholen de voor- en naschoolse opvang van hun kinderen organiseren dan wel laten organiseren. Aan deze aanspraak kan op verschillende wijzen inhoud worden gegeven. De scholen zijn vrij in de wijze waarop zij de voor- en naschoolse opvang organiseren. Dit kan via een samenwerkingsverband met een kinderopvangorganisatie, via een brede school of door een kinderopvangorganisatie de buitenschoolse opvang binnen schoolverband te laten verzorgen.
Hiermee krijgen de scholen de verantwoordelijkheid voor het organiseren en vindt de levering van de voor- en naschoolse opvang plaats door de kinderopvang, of op een andere wijze wanneer de school daarvoor kiest. Uiteraard na overleg met de ouders. De kinderopvang is verantwoordelijk voor de kwaliteit. Voor wat betreft de financiering wordt aangesloten bij de huidige financieringssystematiek van de Wet kinderopvang.
Bij de uitwerking van de manier waarop invulling gegeven wordt aan de motie zal in elk geval aandacht zijn voor diverse aspecten van de uitvoering waarvoor uw Kamer in het debat aandacht heeft gevraagd zoals kwaliteit, financiën, huisvesting, verantwoordelijkheidsverdeling en de bijbehorende faciliteiten, waaronder locatie- en vervoersvoorziening. Eventueel kan ook de mogelijkheid van fasering onder ogen worden gezien.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nlE

blad 2/2

Het kabinet ziet drie fasen bij de uitvoering van de motie. Per 1 januari 2006 is het kabinet voornemens de uitgaven voor kinderopvang ten opzichte van 2005 te intensiveren met 200 miljoen. U bent hierover in een aparte brief van de minister van SZW geïnformeerd.
Met ingang van 1 augustus 2006 wordt de verantwoordelijkheid voor de tussenschoolse opvang wettelijk geregeld, een deel van de intensivering voor kinderopvang wordt hiervoor vrijgemaakt. Waar wijziging van wetgeving noodzakelijk is, waaronder in ieder geval de Wet op het Primair Onderwijs, zal dit proces dit jaar in gang gezet worden zodat de wetgever tijdig kan besluiten met als doel om vanaf 1 januari 2007 te starten met een brede invoering van de aanspraak voor ouders ten aanzien van het organiseren van de voor- en naschoolse opvang door de school.

Ten behoeve van de uitwerking wordt de Onderwijsraad om advies gevraagd en zal het CPB gevraagd worden om een macro-economische analyse uit te voeren met als doel om een breder effect op het gebied van bijvoorbeeld arbeidsparticipatie aan te geven. Dit alles laat onverlet een spoedige uitvoering van de motie.
Het kabinet ziet de motie als een goede aanvulling op het huidige kabinetsbeleid. In het kader van de Operatie Jong, thema samenhang in de voorzieningen voor kinderen van 0 tot 12 jaar, stimuleert het kabinet de ontwikkeling van brede scholen. Op dit moment voert het ministerie van OCW in samenwerking met het ministerie van SZW een vanuit het Europees Sociaal Fonds gefinancierd project uit waarbij gemeenten op basis van cofinanciering projecten op het gebied van dagarrangementen voor 15 november 2005 kunnen indienen. Hiervoor is een bedrag van 100 mln. beschikbaar. Ook de hierboven gemelde intensivering op het terrein van de kinderopvang past in dit kader.

Met deze brief bent u op hoofdlijnen geïnformeerd over hoe het kabinet uitvoering wil geven aan de motie Van Aartsen/Bos. Over een uitwerking van deze lijn zult u worden geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling van OCW. Dan zal de voortgang over de tot dan genomen stappen worden gemeld en wordt u tevens geïnformeerd over het verdere tijdpad.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(Maria J.A. van der Hoeven)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)