Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, op het
Schipholdiner 2005, in Amsterdam
Allereerst, mijnheer van Loon, hartelijk dank voor dit manifest over
de `Werkstad A4'. Ik ga het zeker heel goed lezen. Maar misschien dat
ik als eerste reactie alvast mag zeggen dat ik altijd weer blij ben
als het bedrijfsleven dit soort ambities op tafel legt en zich
verantwoordelijk voelt voor de eigen achtertuin. Dat is precies de
spirit die we nodig hebben om de BV Nederland er weer een beetje
bovenop te helpen. Ik zou u nu uitgebreid kunnen gaan vertellen over
de plannen die we hebben met de N201 en de aansluiting van deze weg op
de A4. Ik zou u ook kunnen vertellen over al het geld dat ik daar in
stop - 166 miljoen euro - om het transport tussen Aalsmeer en Schiphol
te verbeteren. Maar ik vermoed dat u dat allemaal wel weet. En ik
vermoed ook dat u met dit manifest nog een paar stappen extra wilt
zetten. Misschien dat mijn verhaal van vandaag u nog nieuwe
aanknopingspunten biedt. Ik twijfel er niet aan dat ik dat dan van u
zal horen.
Dames en heren,
Voor mij is het de eerste keer dat ik aanschuif bij het traditionele
Schipholdiner. Ik ben vereerd dat de organisatie mij ook meteen
gevraagd heeft om te spreken. Dat doe ik graag, want op het ministerie
van Verkeer en Waterstaat vinden we Schiphol héél belangrijk. Zó
belangrijk zelfs, dat we hier vanavond met zijn tweeën naar toe zijn
gekomen om dat nog eens te onderstrepen.
Maar waarschijnlijk wist u al lang dat de staatssecretaris en ik
Schiphol een warm hart toedragen. Want al ga ik er niet vanuit dat u -
zoals wij - de Nota Mobiliteit op uw nachtkastje hebt liggen, u hebt
dat verhaal natuurlijk wel van kaft tot kaft gelezen. Toch? En dan is
u vast ook die passage op pagina 70 opgevallen waar letterlijk staat
dat het onze ambitie is om `de positie van Schiphol als sterke
Mainport in Noordwest-Europa te behouden.'
Schiphol is nu de vierde luchthaven van Europa. Dat moet dus zo
blijven als het aan ons ligt. Eén van de belangrijkste voorwaarden om
in de top te kunnen blijven meedraaien, is dat Schiphol bereikbaar
blijft; zowel door de lucht als over land. Over dat laatste wil ik het
vanavond met u hebben. Dan kan de staatssecretaris u straks meenemen
door de lucht.
In het verhaal over de bereikbaarheid van Schiphol over land zit een
merkwaardige paradox ingebakken. Uit een internationale vergelijking
blijkt dat Schiphol op dit punt eigenlijk heel goed scoort. Onze
nationale luchthaven is goed aangesloten op alle gangbare
vervoersmiddelen en ligt heel centraal ten opzichte van alle grote
Nederlandse steden, Amsterdam voorop. Noem mij één andere grote
internationale luchthaven van waaruit je binnen een kwartier in het
centrum van de hoofdstad staat! Daar kunnen veel Europese concurrenten
alleen maar jaloers naar kijken. En dat doen ze ook. Dat is de ene
kant. De andere kant is dat juist die ligging in het hart van de
Nederlandse economie en tussen de grote steden zorgt voor een enorme
verkeersdruk. De locatie van Schiphol is dus een kracht en een zwakte
tegelijkertijd. Dat is het dilemma waar we mee te maken hebben.
De kunst is natuurlijk om het voordeel van die centrale ligging
maximaal uit te buiten en de verkeerskundige nadelen te minimaliseren.
Dat is feitelijk ook de strategie die we sinds jaar en dag volgen.
Kijk maar naar onze investeringen in de laatste jaren. De
Schipholtunnel, de A5 en de Zuidtangent zijn er allemaal gekomen om
het verkeer rond Schiphol in goede banen te leiden. En er zit de
komende jaren nog veel meer in het vat. Van de aansluiting van
Schiphol op de HSL tot de aanleg van de Tweede Coentunnel en de
Westrandweg. En dan heb ik het nog niet over de spitsstroken die we de
komende jaren aanleggen rond Schiphol: op de A4, de A10-Zuid, de A9 en
de verbinding A9/A1/A16.
`Goed', zult u nu misschien denken, `dat klinkt allemaal mooi mevrouw
de minister, maar het is absoluut niet genoeg.' En dat ben ik volledig
met u eens. Ook daar is de Nota Mobiliteit heel duidelijk over. We
hebben in de Nota een uitgebreide analyse gemaakt om te kunnen bepalen
waar we in de toekomst de belangrijkste knelpunten kunnen verwachten.
Of anders gezegd: waar we na 2010 vooral moeten investeren. De A1, A2,
A9 en delen van de A10 staan heel hoog op dat lijstje.
Nu is het zo dat ik dat lijstje niet meteen door een `luchtvaartbril'
bekijk. Want waarom hebben we zo prominent in de Nota Mobiliteit staan
dat Schiphol sterk moet blijven? Dat is natuurlijk omdat Schiphol als
mainport hét economische vliegwiel is van de Randstad; het grootste
stedelijke netwerk van Nederland. Hier woont en werkt een groot deel
van de Nederlandse bevolking. Hier wordt een groot deel van ons BNP
verdiend. Schiphol vervult daarin een cruciale rol. Niet alleen omdat
de luchthaven direct en indirect goed is voor 80.000 tot 120.000
banen. Maar vooral ook omdat Schiphol een vestigingsfactor is van de
eerste orde voor het nationale en internationale bedrijfsleven. En met
die bedrijven komen ook de financiële en zakelijke dienstverlening en
de ICT-sector naar Amsterdam. Die wisselwerking maakt dit gebied
sterk, en daar ligt dus ook de grote maatschappelijke betekenis van
Schiphol.
Het zwaartepunt van de Noordvleugel van de Randstad ligt op de as
Haarlemmermeer-Schiphol-Amsterdam-Almere. In dit gebied moet in de
toekomst veel gebeuren. Niet alleen economisch en op het gebied van
infrastructuur, maar ook op de terreinen water, natuur, landschap en
woningbouw. In een relatief zo klein gebied met zo veel mensen en
bedrijvigheid hebben we het dan meteen over een hele complexe materie.
Voor de Noordvleugel gaat het om drie dingen: een adequate
infrastructuur, sterke steden en een vitale leefomgeving voor mens en
dier. Dat is snel gezegd en opgeschreven, maar de praktijk is
natuurlijk weerbarstiger. De toekomst van de Noordvleugel overschrijdt
alle bestuurlijke grenzen: tussen de ministeries, maar ook tussen Rijk
en regio. Vandaar dat het kabinet voor de Noordvleugel en drie andere
economische kerngebieden kiest voor een programma-aanpak. Dat betekent
dat we de ontwikkelingen in die gebieden integraal tegen elkaar gaan
afwegen. En het houdt ook in dat we inwoners, bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties en de regionale overheden nauw bij de
besluitvorming betrekken. Want het gaat om ingrijpende beslissingen
waar een breed draagvlak voor nodig is.
Het Noordvleugelprogramma gaat dus over van alles:
· over de groei van Almere en de wegverbinding met Amsterdam en
Schiphol,
· over de ontwikkeling van de Zuidas,
· over de bereikbaarheid van Schiphol,
· en over nog veel meer dingen.
Volgend jaar wordt cruciaal. Dan beslist het kabinet over de samenhang
en fasering tussen de verschillende projecten. De belangrijkste knoop
die we gaan doorhakken is die over de toekomst van de wegverbinding
Schiphol-Amsterdam-Almere. De kernvraag in de lopende planstudie is of
er een nieuwe verbinding moet komen tussen de A6 en A9, of dat we de
huidige verbinding A6/A1/A9 moeten opwaarderen. Daarmee hebben we
meteen een onderwerp bij de kop dat ook maatschappelijk gezien
behoorlijk wat losmaakt. De brede programma-aanpak moet zich dus
volgend jaar al in de praktijk bewijzen.
Dames en heren, alles bij elkaar heb ik in de Nota Mobiliteit voor de
periode 2010-2020 ongeveer vierenhalf miljard euro opzij gezet voor de
verbetering van de infrastructuur in de Noordvleugel en rond Schiphol.
Dat is heel veel geld , maar - ik zeg het maar eerlijk - het is niet
genoeg om alle knelpunten op te lossen. Ik kijk dus ook naar u, als
werkgever en investeerder.
Als werkgever hebt u een belangrijke sleutel in handen om veel
spitsverkeer van de weg te halen. Flexibele werktijden helpen
bijvoorbeeld enorm om het verkeer te spreiden. En ook telewerken is
technisch gezien gemakkelijker dan ooit. Maar werknemers moeten het
wel kunnen en mogen, en daar bent u dus aan zet.
Ik kijk ook naar u als investeerder, omdat ik vind dat we in dit land
veel meer zaken via publiek-private samenwerking moeten regelen. Niet
omdat ik geloof in gratis geld, maar wel omdat de dingen met PPS vaak
sneller, efficiënter en eerder kunnen. Het heeft lang geduurd, maar
PPS komt in Nederland nu eindelijk goed van de grond. De tweede
Coentunnel gaan we bijvoorbeeld nog dit jaar PPS'en, zoals dat zo mooi
heet. Een ander voorbeeld dicht bij huis - dit huis dus - is de
omlegging van de A9 bij Badhoevedorp. Zo'n beetje iedereen wil dat al
heel lang, alleen het geld ontbreekt nog. Maar ik hoop dat binnenkort
een bestuursovereenkomst wordt gesloten waarin staat dat alle partijen
- ook Schiphol - meebetalen aan deze omlegging. En eigenlijk ben ik
daarmee weer terug bij het begin van mijn verhaal, toen ik het had
over bedrijven die zich verantwoordelijk moeten voelen voor hun eigen
achtertuin.
Dames en heren,
Dit verhaal heeft natuurlijk alles met Schiphol te maken, maar weinig
met luchtvaart. Behalve dan dat ik u in vogelvlucht heb willen
meenemen door de toekomstige bereikbaarheid van Schiphol en de
Noordvleugel. Ik denk dat we het heel erg eens zijn over het feit dat
deze regio voorrang verdient in het mobiliteitsbeleid. Over de
uitvoering zullen we ongetwijfeld nog wel eens van mening verschillen,
maar daar kom ik graag voor terug. Voor vanavond heb ik wel genoeg
gezegd. Ik stel voor dat we nu gaan landen bij het hoofdgerecht en ik
wens u een smakelijke voortzetting.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat