Den Haag, 12 oktober 2005

Vragen van het lid Noorman - den Uyl (PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

over de verrekening van inkomsten uit stamrecht met een IOAW-uitkering


---
Kent u de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep waarin is gesteld dat een uitkering uit hoofde van stamrecht moet worden verrekend met een IOAW-uitkering?


---
Herinnert u zich de brieven van het ministerie van SZW uit 1988 en uit 1997 waarin werd gesteld dat onder voorwaarden de uitkering uit hoofde van stamrecht niet behoeft te worden verrekend met een IOAW-uitkering?


---
Erkent u dat op grond van de genoemde brieven van uw ministerie de belanghebbende erop mag vertrouwen dat onder de in de brieven genoemde voorwaarden het wel degelijk mogelijk is om een stamrechtuitkering te krijgen die niet verrekend moet worden met de IOAW-uitkering.


---
Bent u, nu de Centrale Raad van Beroep na 17 jaar uitvoeringspraktijk meent dat de interpretatie van de wet IOAW tot een andere uitkomst moet leiden dan in de bewuste brieven is aangeven, bereid de regels over het niet verrekenen van een stamrechtuitkering met de IOAW-uitkering zodanig te verduidelijken, dat de toen beoogde optie van het niet verrekenen van beide uitkeringen in stand kan blijven?


---
Indien u een beleidswijziging voorstaat ten opzichte van het standpunt zoals dat in de bewuste brieven is opgenomen, wilt u dan daarbij wel rekening houden met de te goeder trouw eerder aangegane verplichtingen van thans werkeloze oudere werknemers en bij de ingangsdatum van de beleidsaanpassing rekening houden met de in goed vertrouwen op basis van de brieven van het ministerie van SZW aangegane stamrecht- en lijfrenteverzekering, die dan niet meer aanpasbaar is?

CRvB Uitspraak LJN.AT 4952 02?4792 IOAW Brief van de Hoofdirecteur Bijstand en voorzieningen d.d. 7 december 1988 kenmerk BV/88/2400 aan DIVOSA Brief van de Directeur Bijstandszaken d.d. 30 december 1997 kenmerk BZ/UB/97/10346 aan een gemeente.