Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DN.2005-2436
datum: 13-10-2005
onderwerp: Derde tranche revisie Programma Beheer

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Met deze brief informeer ik u over de wijzigingen die ik doorvoer in de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SAN) en de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 (SN). De wijzigingen vinden plaats in het kader van de derde tranche van de revisie van het Programma Beheer, waarvan de beide subsidieregelingen deel uitmaken. De wijzigingen treden 1 november a.s. in werking en hebben betrekking op de komende aanvraagperiode. De datum van 1 november a.s. is de datum waarop de komende aanvraagperiode voor beide subsidieregelingen aanvangt.

Over mijn voornemen de SAN voor het jaar 2006 beperkt open te stellen heb ik u geïnformeerd bij brief van 12 oktober jl. De wijzigingen van de SAN dragen ondanks mijn voornemen tot beperkte openstelling bij aan een optimalisering van het Programma Beheer.

Aanleiding
In 2000 is Programma Beheer van start gegaan, een subsidie-instrument van het Ministerie van LNV, voor de ondersteuning en uitvoering van het natuurbeleid. In 2003 is Programma Beheer geëvalueerd. De conclusie van deze tussentijdse evaluatie was, dat Programma Beheer in beginsel succesvol en kansrijk is, maar dat het succes door een aantal operationele tekortkomingen in gevaar wordt gebracht. De revisie, die met deze derde tranche wordt afgesloten, heeft zich met name gericht op de volgende doelen:
* het in overeenstemming brengen van de regeling met de Europese regelgeving,
* het verbeteren van de communicatie,- informatie,- en organisatiestructuur,
* het terugdringen van de uitvoeringslast door LNV,
* het realiseren van een versnelling van de afhandeling van subsidieaanvragen,
* het verlagen van de administratieve lasten,
* het wegnemen van de heersende technische pijnpunten.

Derde tranche revisie
Vorig jaar heb ik u bij brief 4 oktober 2004 aangekondigd mij gedurende de derde tranche revisie Programma Beheer te richten op de implementatie van de zogenoemde verzamelaanvragen, de afronding van een aantal eerder opgepakte punten uit de tweede revisie en het verder uitwerken van technische verbeteringen in pakketten in het kader van administratieve lastenverlichting en het verlagen van de uitvoeringslasten.
Net als voorgaande jaren is ook dit jaar samen met de betrokken maatschappelijke organisaties en de provincies het werkprogramma voor 2005 opgesteld en uitgevoerd.
De voorgenomen aanpassingen zijn in goed overleg via diverse overlegstructuren met terreinbeheerders, particulieren en provincies tot stand gekomen.

Resultaten Derde Tranche revisie Programma Beheer

Verzamelaanvragen
De grote terreinbeherende organisaties en de koepelorganisaties van kleinere terreineigenaren vragen veelal voor een omvangrijke oppervlakte natuurterrein SN-subsidie aan. Hiermee zijn veel administratieve en uitvoeringslasten gemoeid. In nauw overleg met de betrokken organisaties is onderzocht op welke wijze die lasten verminderd kunnen worden. Dit heeft geleidt tot vereenvoudiging van de wijze waarop de betrokken organisaties een aanvraag kunnen indienen. De uitvoerbaarheid hiervan is vervolgens in een pilot getest, met goed resultaat. De nieuwe werkwijze geldt alleen voor aanvragen van beheers-, landschaps- of recreatiesubsidie en niet voor inrichtingssubsidie of subsidie functieverandering.

Weidevogelbeheer
Van de taakstelling voor agrarisch natuurbeheer, die via de SAN gerealiseerd wordt, is per 1 januari 2005 ca 73.600 ha gerealiseerd.
Het bruto areaal waarop beheer in het kader van de SAN rust betreft ca 142.000 hectares. Dit komt omdat op de hectares waarop beheer met betrekking tot vluchtheuvels of nestbescherming plaatsvindt de specifieke beheersmaatregelen slecht op een klein deel van het oppervlak betrekking hebben, waarbij de gehele oppervlakte in principe wel beschikbaar moet zijn en ook onder de voorwaarden van de goede landbouwpraktijk valt.

Uit onderzoek is gebleken dat het aantal weidevogels in Nederland afneemt, ondanks het treffen van maatregelen die gunstig zijn voor weidevogels. Om een gewenste verbetering in het weidevogelbeheer door te kunnen voeren vindt momenteel onderzoek plaats. Daarnaast loopt het project Nederland Gruttoland waarin mozaïekbeheer (beheer met een aangepast maaischema zodat er voor de weidevogels op korte afstand altijd beschutting en foerageer mogelijkheid is) een kernpunt is. Dit project wordt met steun van mijn Ministerie de komende twee jaar opgeschaald tot vijf á zevenduizend hectare. De resultaten van het onderzoek en van het Project Gruttoland vormen de basis voor een omvangrijke kwaliteitsslag van het beheer.

In de derde tranche van verbetering van Programma Beheer is nog geen grootschalige kwaliteitsslag van het weidevogelbeheer mogelijk. Wel wordt thans een aantal voorzieningen getroffen voor kwaliteitsverbetering binnen de huidige regeling. Dit betreft de voorwaarden waaronder toeslag voor ruige mest kan worden verstrekt, het tussentijds overstappen van nestbeschermingsmaatregelen naar maatregelen betreffende laat maaien en vluchtheuvels. Deze wijzigingen zijn totstandgekomen in nauw overleg met Natuurlijk Platteland Nederland (NPN).

Ruige mest
Uit onderzoek is gebleken dat ruige mest en beweiding belangrijk zijn voor het voedselaanbod voor weidevogels. De subsidie voor ruige mest buiten vaarland heb ik vorig jaar geschrapt in verband met onder andere de hoge uitvoeringslasten. In de praktijk blijkt nu dat het aanwenden van ruige mest niet optimaal is.
Om te stimuleren dat het aanwenden van ruige mest een zo gunstig mogelijk effect heeft op de weidevogelstand, worden de voorwaarden voor toepassing aangescherpt.
De vergoeding voor ruige mest wordt voortaan verstrekt als de mest wordt aangewend in de periode van 1 februari tot 1 april en op percelen die gedurende de periode van 1 april tot 1 juni niet beweid en gemaaid worden. De vergoeding wordt geherintroduceerd buiten vaarland. Hiermee is de toepassing het meest effectief en zijn de uitvoeringslasten acceptabel.
Voor beheerders die vorig jaar niet in aanmerking zijn gekomen voor de ruige-mesttoeslag en die thans aan de voorwaarden voldoen is een overgangsregeling opgenomen.

Tussentijdse overstap
Soms kiezen beheerders in eerste instantie voor een licht pakket aan beheersmaatregelen, en komen ze gedurende het subsidietijdvak tot de ontdekking dat ze eigenlijk wel zwaardere maatregelen zouden willen treffen. Het overstappen op zwaardere maatregelen kan een belangrijke impuls zijn voor het weidevogelbeheer. Een dergelijke overstap is evenwel niet in alle gevallen mogelijk zonder dat dit consequenties heeft voor de subsidie die aan de betrokken beheerder wordt verstrekt. Om die belemmering weg te nemen wordt thans een voorziening getroffen voor beheerders die in plaats van nestbeschermingsmaatregelen willen overgaan tot het laat maaien van hun land. Met de voorgestelde voorziening wordt invulling gegeven aan de wens van agrarische natuurverenigingen om tussentijds te mogen overstappen op een ander beheerspakket.

Vluchtheuvels
De voorwaarden van een vluchtheuvel blijken niet in alle gevallen voldoende bescherming te bieden aan weidevogels. Kuikens, en met name gruttopullen, kunnen vaak niet voldoende uitwijken als er gemaaid wordt. Bovendien blijken de kuikens, als vluchtheuvels niet voldoende breed zijn, ook uit te wijken naar het omliggende gemaaide land, waar zij vervolgens een makkelijke prooi voor roofdieren zijn. Met het oog op een betere bescherming van de weidevogels zijn daarom de eisen van een vluchtheuvel aangescherpt.

Sanctiebeleid
Net als in de tweede tranche is ook in de derde tranche onderzocht op welke wijze het sanctiebeleid verder vereenvoudigd kon worden zonder daarbij afbreuk te doen aan de effectiviteit van de desbetreffende sanctie. Dit heeft geleid tot een versoepeling van de voorwaarden waaronder een beheerder twee jaar lang niet in aanmerking komt voor subsidie en een verduidelijking van het sanctiebeleid ten aanzien van SN-pluspakketten. De wijziging met betrekking tot de uitsluiting van subsidie gedurende twee jaar betekent ook een administratieve lastenbesparing voor de beheerders.

Technische aanpassingen
Ook in de derde tranche is onderzocht op welke punten de verschillende pakketten konden worden verduidelijkt en technisch worden verbeterd in het kader van met name administratieve lastenverlichting en de uitvoeringskosten.
Dit heeft tot de volgende wijzigingen geleid: wijziging van de terreinkenmerken van enkele bospakketten alsmede wijzigingen van meer technische aard.

Beheersvoorschriften
Om een beheerder voldoende vrijheid te geven bij het bepalen van de geschikte maatregelen om een bepaald natuurresultaat te bereiken, zijn de beheersmaatregelen voor basis- en pluspakketten thans zo veel mogelijk algemeen omschreven.

Nieuw pakket bomenrij
Er is gekozen voor een nieuw landschapspakket bomenrij omdat bomenrijen als waardevolle landschapselementen zijn te beschouwen. Het pakket kan worden aangevraagd in gebieden waar het mogelijk is om het houtwalpakket aan te vragen.

Basis en Pluspakketten Bos
De diverse pakketten zijn in nauw overleg met de betrokken partijen herzien. Dit is geschied om de pakketten beter te laten aansluiten bij de praktijk van het bosbeheer en om de controlelast te beperken.

Rietpakketten
Het maairegime in het basispakket Rietcultuur en het pluspakket Overjarig Rietland is versoepeld omdat de natuurwaarde van de desbetreffende beheerseenheid meer gebaat blijkt te zijn met een grover maairegime.

Graslandpakketten
Vogels en insecten hebben voordeel bij het niet geheel afvoeren van het gewas via maaien of beweiden. Gelet hierop wordt thans in de graslandpakketten deze eis vervangen door de eis dat ten minste 90% van het gewas jaarlijks moet worden afgevoerd.

Tot slot
Met bovenstaande punten heb ik invulling gegeven aan de derde tranche van de re