Vorderingen farmaceutische fabrikanten in kort geding tegen Menzis
afgewezen
Arnhem, 14 oktober 2005 - De zaak betreft een geschil tussen een
aantal farmaceutische fabrikanten en zorgverzekeraar Menzis over het
voorstel van de verzekeraar in de Module âRationeel voorschrijvenâ om
artsen die relatief goedkope cholesterolverlagende en maagzuurremmende
medicijnen in plaats van duurdere voor te schrijven, een premie in het
vooruitzicht te stellen. De vorderingen van de fabrikanten worden
afgewezen.
Door de farmaceutische fabrikanten wordt niet betwist dat de
verzekeraar streeft naar het creëren van ruimte voor bepaalde
bijzondere voorzieningen binnen het voor de gezondheidszorg
beschikbare, beperkte budget. In het kader daarvan geeft de
zorgverzekeraar een âpremieâ aan huisartsen die hem in dat streven
steunen. Volgens de kort gedingrechter maakt de verzekeraar daarmee
reclame voor zichzelf als zorgverzekeraar, door zich te profileren als
een kostenbesparende verzekeraar, dan wel als een verzekeraar die
nadenkt over de herverdeling van de beperkt beschikbare middelen. Deze
reclame is niet van belang voor dit kort geding.
Het optreden van de zorgverzekeraar kan tot gevolg hebben dat de
relatief goedkope geneesmiddelen beter verkocht gaan worden ten nadele
van de omzet in spécialitéâs. In zoverre kan zijn optreden het
effect van reclame voor deze generieke geneesmiddelen hebben.
De farmaceutische fabrikanten stellen dat de zorgverzekeraar zich door
de premies
toe te zeggen in een streng gereguleerde markt wringt waar hij hen,
gebruik makend van zijn machtspositie in grote delen van Nederland,
schade dreigt te berokkenen. Deze strenge regulering van de markt
betreft vooral de reclame en de kostenbeheersing.
De strenge regulering van de markt dient een aantal doeleinden. Dat
zijn vooral:
* de vrijheid van de arts om aan de hand van zijn professionele
normen medicijnen voor te schrijven,
* de normen waaraan reclame voor geneesmiddelen ten aanzien van
inhoud en verspreiding in het belang van de volksgezondheid en â
in dat kader â een goede publieksvoorlichting moet voldoen,
* de beheersing van de kosten in de gezondheidszorg,
* de kwaliteit van de gezondheidszorg.
Op deze markt spelen de fabrikanten van geneesmiddelen een belangrijke
rol. Zij hebben als fabrikanten commerciële belangen. Niet één van
de hier bedoelde regels biedt een bijzondere bescherming voor die
commerciële belangen. Waar de fabrikanten stellen dat zij door het
optreden van de zorgverzekeraar in deze belangen worden geschaad,
zouden al hun stellingen dus kunnen stranden op het oordeel dat zij
zich beroepen op overtreding van normen die niet strekken tot
bescherming van de commerciële belangen waarin zij stellen te worden
geschaad.
De stellingen van partijen dwingen tot een nader onderzoek, waarbij
aan de orde is de vraag of de zorgverzekeraar hetzij door overtreding
van enige wettelijke regel, hetzij door gebruik te maken van de ruimte
die de wet hem laat, onrechtmatig nadeel toebrengt aan de fabrikanten.
Daarvan is volgens de kort gedingrechter geen sprake. De belangrijkste
redenen voor die conclusie zijn:
* het gegeven dat de zorgverzekeraar het voorschrijven van de
goedkopere middelen weliswaar propageert, maar dat doet voor de
situatie waarin de arts reeds op grond van zijn professionele
normen een keuze heeft gemaakt die het voorschrijven van deze
middelen mogelijk maakt,
* het feit dat de bijzondere regelingen geen verboden opleggen aan
de zorgverzekeraars,
* het feit dat, het voorgaande in aanmerking genomen, er geen normen
zijn die zich verzetten tegen een optreden van de zorgverzekeraar
als verzekeraar (dus, deels, als financier van de afnemers binnen
de gezondheidszorg) waardoor de omzet van eiseressen wordt
verkleind, met andere woorden:
* het feit dat de regelingen in de gezondheidszorg commerciële
belangen ongemoeid laten.
LJ Nummer
AU4312
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum actualiteit: 14 oktober 2005 Naar boven
Gerechtelijke organisatie