122 - Groter sterfterisico bij depressie na hartinfarct
Datum: 10 oktober 2005
Hartpatiënten die na een infarct depressieve klachten hebben, lopen
ruim twee keer zo veel risico om te overlijden aan hartaandoeningen
dan niet-depressieve hartpatiënten. Depressie na een infarct komt bij
17 procent van de hartpatiënten voor. Met name patiënten van wie de
pompkracht van het hart na de infarct is afgenomen, hebben een grotere
kans op een depressieve stoornis. Die is ernstiger naarmate de
pompfunctie van het hart slechter is. Dat blijkt uit onderzoek van
Joost van Melle van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij
promoveert op 19 oktober aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Veel hartpatiënten hebben na hun hartinfarct last van depressieve
klachten. Van Melle onderzocht of er een verband is tussen depressies
na een infarct en het ontstaan van nieuwe hartklachten binnen twee
jaar na het infarct. Uit zijn analyses blijkt dat het sterfterisico
voor depressieve hartpatiënten ruim twee keer zo groot is.
Jonge patiënten
Dit was aanleiding voor een nieuwe studie, die werd gefinancierd door
de Nederlandse Hartstichting. Van Melle benaderde een groep van 2177
hartpatiënten, afkomstig uit tien ziekenhuizen in Nederland. Hiervan
bleek 17 procent depressieve stoornissen te hebben in het eerste jaar
na hun infarct. De stoornissen bleken vooral voor te komen bij
patiënten die al op jonge leeftijd een hartinfarct kregen en bij
patiënten bij wie de pompfunctie van het hart sterk was afgenomen.
Hier bleek ook dat de ernst van de depressieve klachten afhangt van de
mate waarin de pompfunctie van het hart is verslechterd.
Voorbijgaande reactie
In zijn onderzoek ging Van Melle vervolgens na of het mogelijk is om
met antidepressiva de prognoses van deze depressieve hartpatiënten te
verbeteren. Van de mensen met depressieve stoornissen kreeg een deel
een antidepressieve behandeling. Van Melle vergeleek hun met een groep
die dit niet kreeg. Uit het onderzoek bleek dat behandeling van de
depressie niet leidde tot een betere prognose van de hartklachten van
de behandelde groep. Maar ook bleek dat bij circa 70 procent van de
mensen die geen antidepressieve behandeling kregen, de depressie
binnen 18 maanden na het infarct verdween. Het is dus mogelijk dat
veel van de depressies na een hartinfarct een voorbijgaande reactie
zijn op een levensbedreigende en stressvolle situatie.
Curriculum vitae
Joost van Melle ( Groningen , 1968) deed zijn onderzoek bij de
vakgroepen Psychiatrie en Cardiologie van het Universitair Medisch
Centrum Groningen. Het onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse
Hartstichting. Hij promoveert tot doctor in de Medische Wetenschappen
bij prof. dr. J. Ormel en prof dr. D.J. van Veldhuisen. De volledige
titel van zijn proefschrift is: 'Depression after Myocardial
Infarction: Etiological, Prognostic and Therapeutical Aspects'
Noot voor de pers
Meer informatie: Joost Wessels, Bureau Voorlichting, Universitair
Medisch Centrum Groningen, telefoon (050) 361 4464/2200
Rijksuniversiteit Groningen