Ministerie van Algemene Zaken

| | |

|Postadres      |               |     |Aan de Voorzitter van de Tweede      |
|               |               |     |Kamer                                |
|Postbus 20001                   |     |der Staten-Generaal                  |
|2500 EA  Den Haag               |     |Postbus 20017                        |
|Bezoekadres    |               |     |2500 EA Den Haag                     |
|Binnenhof 19, Den Haag          |     |                                     |
|Contactpersoon |               |     |         |                           |
|Drs. R. Swartbol                |     |         |                           |
|E-mail         |               |     |         |                           |
|r.swartbol@minaz.nl             |     |         |                           |
|Telefoon       |               |     |         |                           |
|070 356 43 91  |               |     |         |                           |
|Fax            |Datum          |Kenmerk        |Onderwerp                  |
|070 363 32 14  |17 oktober     |05M478731      |Uw verzoek om een verslag  |
|               |2005           |               |van de reis naar Nigeria en|
|               |               |               |Mali                       |
|                                                                             |
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn reis, samen met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, naar Nigeria en Mali.

Van 3 tot en met 5 oktober hebben wij een reis gemaakt naar Nigeria en Mali. Deze reis was voor mij een kennismaking met de armoedeproblematiek waar veel landen op dit continent mee worstelen. In deze reis is de nadruk gelegd op vrede- en veiligheidsvraagstukken, economische ontwikkeling en goed bestuur. Deze drie thema's stonden dan ook centraal in de gesprekken die wij gevoerd hebben met de autoriteiten. Tevens is gesproken met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties en zijn bezoeken gebracht aan een lepraziekenhuis in Nigeria en een school en een gezondheidscentrum in Mali. Wij hebben tijdens en na de VN top in New York gemerkt dat er vaak cynisch wordt gedaan over nut en noodzaak van ontwikkelingssamenwerking. Een bezoek aan twee landen inclusief een aantal projecten bood mij de mogelijkheid te ervaren, zij het heel kort, hoe de ontwikkelingsproblematiek wordt beleefd door de mensen zelf.

Nigeria
Tijdens het bezoek aan Nigeria heb ik de voltallige deelnemers aan de Darfur-onderhandelingen, die momenteel in Abuja worden gehouden, toegesproken.

In Nigeria heb ik gesproken met President Obasanjo over de rol van dit land op het terrein van vredes-en veiligheidsvraagstukken. Ik heb hem gecomplimenteerd met zijn actieve en constructieve opstelling, Nigeria is momenteel voorzitter van de Afrikaanse Unie. Dit betreft niet alleen de situatie in West-Afrika, maar ook de andere delen van het continent zoals de Hoorn van Afrika en de Grote Meren Regio, crisisgebieden waar ook Nederland zeer actief bij betrokken is. Tevens heb ik met President Obasanjo gesproken over de binnenlandse situatie. Wij hebben daarbij aangedrongen op het doorzetten van maatregelen ter verbetering van het ondernemingsklimaat, de bestrijding van corruptie, en het daadkrachtig uitvoeren van het economische hervormingsprogramma. In dit verband hebben wij gesproken over de Millennium Development Goals (MDGs). Wij hebben aangegeven dat het land de middelen heeft en dat het nu tijd wordt dat de armste lagen van de bevolking daarvan profiteren. Hoewel de problemen groot zijn is ook duidelijk dat Nigeria een goed begin heeft gemaakt met de aanpak ervan. De kwestie van Charles Taylor is aan de orde gesteld evenals het verzoek van de KLM om het aantal vluchten op het land uit te breiden. Ten slotte heb ik aangegeven dat Nigeria voor Nederland van belang blijft als energie leverancier.

De President antwoordde dat het land in potentie rijk is. Hij geeft toe dat in het verleden veel fouten zijn gemaakt, maar dat hij druk bezig is met het doorvoeren van veranderingen. Hij is gecommitteerd aan corruptiebestrijding. Dit wordt op hoog niveau zichtbaar aangepakt ter voorbeeldstelling naar de lagere regionen van de samenleving. Het economische hervormingsprogramma raakt alle aspecten van de economie, maar ook politieke hervormingen zijn noodzakelijk. Met betrekking tot de kwestie Charles Taylor verwees de President naar zijn statement tijdens de VN top in New York en benadrukte hij dat voor Nigeria hier ook sprake is van een geloofwaardigheidkwestie als intermediair bij crises in de regio. Het verzoek van KLM zal hij opnemen met zijn minister van transport. Wij waren het beiden eens dat de VN-hervormingen niet gedomineerd zouden moeten worden door discussies over aanpassingen van de structuur van de Veiligheidsraad.

Met betrekking tot het schuldenvraagstuk het volgende. In juni is door de G8 op initiatief van het Verenigd Koninkrijk gesproken over behandeling van de Nigeriaanse schuld in de Club van Parijs, waar besluitvorming plaatsvindt over schuldverlichting en waarvan Nederland een van de deelnemers is. Op 29 juni van dit jaar is het voorstel voor het eerst in de Club behandeld. Er werd een principeakkoord overeengekomen waar op aandringen van onder meer Nederland een aantal voorwaarden is gesteld: Nigeria moet alle achterstallige schuldbetalingen verrichten.; Nigeria moet een IMF-programma ondertekenen ter monitoring van het economische hervormingsprogramma Nigeria moet de vrijkomende middelen inzetten voor armoedebestrijding.

Pas als Nigeria aan deze drie voorwaarden voldoet mag het land naar de Club van Parijs komen om te onderhandelen over een schuldenbehandeling. In de contacten met de Nigeriaanse Minister van Financiën heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking deze positie herhaald.

Tijdens het bezoek is het schuldenvraagstuk slechts kort aan de orde geweest. Immers, Nederland voert de discussie in het kader van de Club van Parijs en niet direct met Nigeria zelf. Er zijn tijdens dit bezoek met de Nigeriaanse regering geen specifieke afspraken gemaakt over schuldkwijtschelding.

Met vertegenwoordigers van ECOWAS (Economic Community of West African States) is gesproken over de activiteiten die deze organisatie vervult op het terrein van handel en monetair beleid, economische integratie en vrede en veiligheid. ECOWAS vervult vooral op het gebied van vrede en veiligheid een constructieve en zichtbare rol. ECOWAS gaf aan dat zij op het terrein van 'conflict management' het succesvolst zijn geweest, maar dat met betrekking tot conflictpreventie en postconflict reconstructie nog veel werk verzet dient te worden. Ik heb toegezegd dat Nederland financieel zal bijdragen aan de werkgroep die wordt ingesteld om een ECOWAS Standby-Force op te zetten. Deze Standby-Force zal in het kader van de Afrikaanse Unie ook bijdragen geven aan vredesmissies elders op het continent.

In Nigeria heeft een bijeenkomst plaats gehad met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven over het ondernemingsklimaat. Het betrof een mix van Nigeriaanse en Nederlandse managers. Een interessante en openhartige discussie over het economische beleid, de aanpak van de corruptie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik heb geconcludeerd dat, hoewel er veel structurele problemen zijn, er voor de bedrijven die participeerden in de discussie geen reden is het land te verlaten.

In Zaria, in het noorden van het land, heb ik een bezoek gebracht aan het Nationale Tuberculose- en Lepraopleidingscentrum. Dit centrum wordt mede gefinancierd door de Nederlandse Leprastichting. Tevens is gesproken met de Nederlandse chirurg Kees Waaldijk die reeds 22 jaar operaties verricht bij vrouwen die lijden aan fistels, een ziekte die het resultaat is van moeizame bevallingen en die, indien niet behandeld, vaak leidt tot uitstoot van deze vrouwen uit de gemeenschap. Indrukwekkend om te zien met welke toewijding de mensen in Nigeria, met steun van het Nederlandse maatschappelijk middenveld, deze problemen aanpakken.

Nederland is nauw betrokken bij de problematiek van Darfur. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking is een gewaardeerde partner bij de strijdende partijen om tot een oplossing te komen. Tijdens mijn toespraak tot de onderhandelaars heb ik mijn ernstige ongerustheid uitgesproken over het recent opgelaaide geweld. Tevens heb ik ze gewezen op hun verantwoordelijkheid om een voor alle partijen aanvaardbaar compromis te bereiken. De internationale gemeenschap wil resultaten zien. Ze kan niet onbeperkt doorgaan met middelen ter beschikking stellen indien resultaten uitblijven.

Mali
Mali, een relatief jonge democratie, kent een andersoortige ontwikkelingsproblematiek in vergelijking met Nigeria. Het grenst niet aan de zee, heeft relatief weinig grondstoffen en een onregelmatige regenval. Meer dan 70% van de bevolking leeft onder de armoede grens, de alfabetiseringsgraag is laag en de problemen op het terrein van gezondheidszorg zijn nog groot. Nederland heeft een langjarige partnerschapsrelatie met Mali en richt zich op de sectoren onderwijs, gezondheid en duurzame productieve ontwikkeling. Daarnaast vindt politieke dialoog plaats over het algemene sociaal-economisch beleid, waarbij het accent ligt op het armoedebestrijdingsbeleid van het land en de MDGs. Daarnaast wordt o.a. aandacht besteed aan de katoensector. Mali is een van de armste landen ter wereld. De problemen zijn groot, maar er is ook de bereidheid en de visie om deze aan te pakken.

In Mali hebben wij gesprekken gevoerd met de President, de Minister- President en een deel van zijn kabinet. Gesproken is over de rol die Mali speelt op het terrein van vrede en veiligheid. Mali heeft deelgenomen aan een aantal V- en AU-vredesmissies, ook buiten West-Afrika. Zo heeft het land strijdkrachten ingezet in de Centraal Afrikaanse Republiek, de Democratische republiek Congo, Burundi, Ivoorkust, Liberia, Darfur en Haïti. Nederland co-financiert een opleidingscentrum in Mali waar Afrikaanse militairen worden getraind in vredesoperaties. Vervolgens hebben wij een dialoog gehad over decentralisatie, transparant financieel beheer (inclusief corruptiebestrijding), hervormingen in de katoensector en het functioneren van de rechtstaat. Ik heb onder andere aangegeven dat Nederland in WTO-kader op zal komen voor de belangen van ontwikkelingslanden op het terrein van katoen. Na afloop van de ontmoeting is een contract getekend voor de verlening van E 10 mln. algemene begrotingssteun.

Met deskundigen is gesproken over voedselzekerheid, democratisering en decentralisatie. In delen van Mali heeft dit jaar een voedselcrisis geheerst die de overheid met behulp van het WFP en internationale en lokale maatschappelijke organisaties redelijk succesvol heeft bestreden. Nederland heeft in augustus hiervoor E 1 mln. ter beschikking gesteld. Ik heb van de discussie het beeld overgehouden dat de systemen die in Mali worden gehanteerd om problemen in beschikbaarheid van voedsel te signaleren redelijk werken, maar dat door marktwerking voorraden als het ware weglekken naar andere regio's. In dit soort situaties is het een taak van de overheid om maatregelen te nemen om de getroffen bevolking te helpen. Voedselzekerheid is in delen van het land een structureel probleem en het ene jaar groter dan het andere. Desalniettemin heeft de overheid het probleem voldoende onder controle. Met het maatschappelijk middenveld is gesproken over democratiserings- en decentralisatievraagstukken. Mali heeft veel voortgang gemaakt op deze terreinen en wet- en regelgeving wordt door mijn gesprekspartners als goed omschreven. De implementatie ervan verloopt helaas niet zonder problemen.

Tijdens een bezoek aan een school en een gezondheidscentrum heb ik een indruk gekregen van de problematiek op dit terrein. Hartverwarmend om te zien hoe leerkrachten, verpleegkundigen en artsen omgaan met de schaarse middelen. Er valt op het terrein van gezondheid en onderwijs nog veel te doen, maar de wil en de visie is duidelijk aanwezig. Zo is er sinds 1990 aanzienlijke voortgang geboekt. In 1990 ging nog slechts 27% van de kinderen naar het lager onderwijs terwijl in 2004 dat cijfer op 69% uitkwam.

Concluderend, naar mijn mening is het cynisme dat ik heb geproefd na afloop van de top in New York niet terecht. Het is absoluut noodzakelijk dat alle landen keihard werken aan het bereiken van de Millennium Development Goals (MDGs). De MDGs hebben het grote voordeel dat ze een agenda zijn voor een lopende dialoog tussen ontvangende landen en donoren. Een dialoog die actief wordt gevoerd en niet nauw beperkt wordt tot de MDGs als zodanig, maar waarin ook onderwerpen als vrede en veiligheid, goed bestuur, democratisering, decentralisatie, corruptiebestrijding, stimulering van het bedrijfsleven en dergelijke een volwaardige plaats krijgen. In New York heb ik er dan ook voor gepleit dat de financiële doelstelling van 0.7% van het BNP voor ontwikkelingssamenwerking door alle rijke landen wordt gerealiseerd. Nederland zal 0.8% blijven hanteren. De reis die ik met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking naar Nigeria en Mali heb gemaakt heeft mij in deze overtuiging gesterkt.

DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Mr.dr. J.P. Balkenende