Provincie Groningen

Maatwerk bij vrijkomende agrarische bebouwing 18 oktober 2005

De gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn mogen in bepaalde gevallen vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan voor functiewijziging en/of sloop met vervangende nieuwbouw van vrijkomende agrarische bebouwing. Dat heeft het college van GS vandaag besloten. GS komen hiermee tegemoet aan een oplossing voor de specifieke problematiek in het Westerkwartier. Het gebiedsgerichte beleid dat GS hebben ingevoerd met de vaststelling van het POP in 2000 maakt het mogelijk om een dergelijke vorm van maatwerk te leveren.

In het Westerkwartier is het aantal agrarische bedrijven de afgelopen 20 jaar bijna gehalveerd. Dit is een gevolg van onder andere de veranderingen in het landbouwbeleid en in de milieuwetgeving, de landinrichting en de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. De verwachting is dat dit de komende jaren door zal zetten. De agrarische bebouwing die hierdoor vrijkomt bestaat grotendeels uit bedrijfswoningen met bijbehorende bedrijfsgebouwen. Deze worden vaak door burgers aangekocht om te worden bewoond. Vaak kunnen deze woningen moeilijk worden aangepast aan de hedendaagse wooneisen. Daarom wordt vaak gekozen voor sloop met vervangende nieuwbouw.

Geen verpaupering
De gemeentebesturen van Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn zijn van mening dat de geldende bestemmingsplannen onvoldoende mogelijkheden bieden om goed in te kunnen spelen op de maatschappelijke behoefte aan hergebruik en vervanging van deze vrijkomende agrarische bebouwing. Dit leidt tot verpaupering van de gebouwen, met nadelige consequenties voor het landschapsbeeld. Zij hebben daarom besloten de geldende bestemmingsplannen geheel te herzien. Vooruitlopende daarop hebben de gemeenten afgelopen zomer de beleidsnota "Vrijkomende agrarische bebouwing" vastgesteld. Hierin staan beleidsregels en voorwaarden op grond waarvan de gemeenten mogen afwijken van de geldende bestemmingsplannen.

Waardevol en niet-waardevol
In de nota wordt onderscheid gemaakt tussen waardevolle agrarische bebouwing en niet-waardevolle agrarische bebouwing. Onder waardevolle agrarische bebouwing wordt bebouwing verstaan die is aangewezen als rijks of gemeentelijk monument of aan hiervoor vastgestelde criteria voldoet, zoals bijvoorbeeld: architectonische waarde, cultuurhistorische waarde, streekeigen karakter. Het beleid is bij waardevolle agrarische bebouwing gericht op behoud en herstel van waardevolle agrarische functie, aan sloop wordt dus in principe geen medewerking verleend. Wel is het mogelijk dat deze bebouwing wordt hergebruikt en inpandig verbouwd voor woondoeleinden, een woon-/zorgfunctie, de uitoefening van kleinschalige bedrijfsactiviteiten of dienstverlening.
Onder niet-waardevolle agrarische bebouwing wordt bebouwing verstaan die weliswaar in het landschap past, maar op zichzelf geen bijzondere waarde vertegenwoordigt. Ook het hiervoor geldende beleid is gericht op behoud en herstel en bevat de mogelijkheid de panden een alternatieve functie te geven, mits deze nieuwe functie niet strijdig is met de ruimtelijke ordening. Sloop en vervangende nieuwbouw behoort bij deze categorie gebouwen echter wel tot de mogelijkheid, wanneer: het onmogelijk is het pand aan te passen aan de hedendaagse wooneisen en voorschriften, de bouw van een nieuwe woning in het belang is van een goede ruimtelijke ordening en het nieuwe gebouw in het landschapsbeeld past.

Provinciaal beleid
GS hebben vandaag besloten dat de vier gemeenten in het Westerkwartier op basis van de nota "Vrijkomende agrarische bebouwing" vrijstelling mogen verlenen van de geldende bestemmingsplannen (artikel 19, lid 2) voor functiewijziging en/of sloop met vervangende nieuwbouw van vrijkomende agrarische bebouwing. GS zijn van mening dat de aanpak in het Westerkwartier goed past binnen het POP. Centraal uitgangspunt van het POP is immers het streekeigen karakter van het gebied als vertrekpunt te nemen bij alle ontwikkelingen en ingrepen. Het POP biedt echter geen ruimte voor functiewijziging en/of vervangende nieuwbouw van niet-waardevolle panden. Omdat elke regio zijn eigen kansen en problemen heeft, kan door middel van gebiedgericht beleid in bepaalde gevallen afgeweken worden van het POP en zo maatwerk worden geleverd. GS vinden de gebiedsspecifieke omstandigheden in dit geval voldoende rechtvaardig om dit toe te staan.

18 oktober 2005