Gemeente Amsterdam

In principe geen uitkering voor jongeren tot 27 jaar in Amsterdam

19 oktober 2005
---


Werkloze jongeren die zich in Amsterdam melden voor een bijstandsuitkering krijgen in principe geen uitkering meer maar een opleiding, of anders werk. Dit geldt nu al voor jongeren in Amsterdam tot 23 jaar maar wordt uitgebreid naar jongeren tot 27 jaar.

Iedere Amsterdammer met een uitkering moet de aankomende jaren, binnen zijn mogelijkheden maatschappelijk meedoen. Bij voorkeur via betaald werk, of waar betaald werk niet mogelijk is, in participatiebanen of op een andere manier.

Het doel is de werkzoekenden, die een uitkering van de gemeente ontvangen, voor te bereiden op een duurzame arbeidsplaats. Dit blijkt uit het Beleidskader Werk, participatie en reïntegratie 2006 dat door het College van B&W is vastgesteld. Met het Beleidskader is circa EUR 250 miljoen gemoeid.

Het Beleidskader Werk, participatie en reïntegratie Het Beleidskader geeft aan hoe het college Amsterdammers met een bijstanduitkering wil activeren. Dit gebeurt voor een deel met bestaande voorzieningen en voor een deel door nieuwe ideeën. De plannen worden uitgevoerd door de Dienst Werk en Inkomen (DWI) samen met andere partners zoals het CWI, UWV en DMO. DWI gaat per 1 januari 2006 van start en zal de werkzaamheden overnemen van de Sociale Dienst Amsterdam, Maatwerk en de NV Werk die per 31 december 2005 hun werkzaamheden beëindigen.

Belangrijke doelstellingen van het college zijn onder meer: * Klanten van DWI leiden richting taalscholing, werk of een werkervaringsproject. * Elke werkloze jongere tot 27 jaar gaat terug naar school, wordt op een traject naar werk gezet, of gaat direct aan het werk. * Niemand wordt werkloos vanwege wijzigingen in het gemeentebeleid. Zo zal bijvoorbeeld bij de afbouw van gesubsidieerde arbeid worden ingezet op de overstap naar regulier werk. * In 2006 ligt het aantal toegekende aanvragen voor een uitkering in Amsterdam op of onder het landelijke gemiddelde.

Belangrijke punten van het Beleidskader zijn

Reïntegratieaanpak: De Wet Werk en Bijstand legt het accent op werk en wil uitkeringsgerechtigden zo snel mogelijk aan werk helpen. Daarbij vindt het college dat reïntegratie van klanten wel duurzaam moet zijn. Te vaak vallen klanten snel terug in de uitkering na een kortstondige uitstap naar werk. Door in de reïntegratieaanpak in te zetten op het duurzaam ontwikkelen, verbeteren van vaardigheden en de klant ook na uitstroom naar een baan te begeleiden, kan terugval worden voorkomen.

Praktijkcentra: Het komende jaar wordt in Amsterdam Zuid Oost een praktijkcentrum ingericht waar geoefend kan worden in beroepsvaardigheden die nauw aansluiten bij de vraag van het bedrijfsleven. Tevens leren de werkzoekende deelnemers belangrijke aspecten van het werken in een bedrijf, zoals het nakomen van afspraken, omgaan met leidinggevenden, collega's en klanten. Het centrum biedt ook mogelijkheden voor stageplaatsen voor jongeren, die in het kader van duale leerweg er niet in slagen een stageplaats in het bedrijfsleven te vinden.

Participatiebanen: Amsterdam wil in 2006 starten met de invulling van 1.000 participatiebanen. Deze banen worden ingevuld volgens het principe van werken met behoud van uitkering. Dit betekent dat er geen arbeid wordt verricht die ook als regulier werk kan gelden, maar aanvullend werk waarin de reguliere markt niet voorziet. De beloning is gelijk aan de uitkering, het aantal uren is gerelateerd aan het minimumuurloon. De deelnemers aan de participatiebanen krijgen begeleiding en worden gestimuleerd zich verder te ontwikkelen naar een reguliere baan.

Cityservices: DWI wil ook met werkgevers aan de slag. Zo zal DWI samen met het bedrijfsleven op zoek gaan naar een franchiseformule waarbinnen een ondernemer `kleine diensten' aanbiedt waarvoor een beperkte koopkrachtige vraag bestaat. Binnen de formule wordt uitsluitend gewerkt met klanten uit de doelgroepen van UWV, CWI en DWI. De ondernemer mag tot 50% van zijn personeelsformatie deze deelnemers vast laten instromen. Uitstroom naar regulier werk blijft het doel. De tarieven voor de diensten zijn marktconform, zodat concurrentievervalsing voorkomen wordt.

Pb-186