Technische Universiteit Delft

Beheersing poliovirus ook na ' uitroeiing' belangrijk

Ondanks het feit dat het natuurlijke poliovirus bijna is uitgeroeid, zijn herintroducties van overdraagbare virusvormen ook na de wereldwijde uitroeiing mogelijk. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat verzwakte virusvormen uit poliovaccins door mutaties weer gevaarlijk worden. Volgens wiskundige ir. Radboud Duintjer Tebbens is het essentieel dat er bij een nieuwe polio-uitbraak een goede responsstrategie klaarligt. Hij promoveert op woensdag 26 oktober aan de TU Delft op dit onderwerp.

Het poliovirus is bijna uitgeroeid. Twintig jaar geleden waren er wereldwijd nog honderdduizenden nieuwe poliogevallen per jaar, nu zijn het er nog maar ongeveer duizend. Helaas is de kans dat polio na uitroeiing van het natuurlijke virus weer terugkomt echter reëel.

Ironisch genoeg heeft dat te maken met het belangrijkste gereedschap van de uitroeiingscampagne zelf, namelijk het orale poliovaccin (OPV). Dat bestaat uit een verzwakte, doch levende vorm van het poliovirus, dat onder bepaalde omstandigheden, door mutaties weer gevaarlijk kan worden. Andere gevaren zijn de ontsnapping van het natuurlijke virus uit een laboratorium of een opzettelijke herintroductie van het poliovirus.

Bestuurders moeten zich daarom op nationaal en globaal niveau gereedmaken om een beleid voor het 'post-uitroeiingstijdperk' te ontwikkelen, stelt de wiskundige ir. Radboud Duintjer Tebbens. De Delftse promovendus ontwikkelde een beslissingsanalysemodel voor strategieën ter beheersing van poliorisico's na de uitroeiing.

Met wiskundige modellen probeerde Duintjer Tebbens de vinger te leggen op de afwegingen tussen de risico's, kosten en baten van verschillende soorten beleid, zoals voortzetting dan wel stopzetting van routinematige OPV-vaccinaties.

Het proefschrift omvat onder meer een beschrijving van de volledige verzameling van beslissingsopties, een inventarisatie van de beschikbare gegevens over de kosten, kwantitatieve schatting van de risico's die met iedere optie verbonden zijn en een dynamisch infectieverspreidingsmodel om de omvang van mogelijke epidemieën te schatten.

Als de strategie zal bestaan uit de stopzetting van routinematig OPV-gebruik, wordt het essentieel om de bevolking goed in de gaten te houden, stelt Duintjer Tebbens. 'Voor individuen is het risico om polio te krijgen enorm klein, zeker in Nederland. Maar als overheid moet je wel op een uitbraak zijn voorbereid. Onze modellen suggereren dat snel reageren heel belangrijk is.'

Bovendien is het belangrijk dat landen hun beleid goed op elkaar afstemmen, vindt Duintjer Tebbens. Anders krijg je een situatie waarin het ene land nog met OPV vaccineert, terwijl in het andere land, doordat ieder jaar ontvankelijke kinderen worden geboren, de omstandigheden worden gecreëerd waaronder het vaccinvirus kan circuleren en muteren naar een gevaarlijke vorm.

Een belangrijk alternatief is over te schakelen naar het geïnactiveerde poliovaccin (IPV), dat nu al in rijke landen wordt gebruikt. Maar voor ontwikkelingslanden is IPV erg duur en bovendien is het niet zeker of het in zulke landen verspreiding van het virus wel kan tegenhouden.



Technische Universiteit Delft