KPMG


Bouw profiteert nauwelijks van licht economisch herstel

3 november 2005

Nederlandse bouwbedrijven zijn er vorig jaar niet in geslaagd te profiteren van het voorzichtige economische herstel. Ondanks dit herstel steeg de omzet bij de bouwbedrijven nauwelijks. De ondernemingen hadden vooral last van de negatieve ontwikkeling in de orderportefeuille een jaar eerder.

Bij de hoofdaannemingsbedrijven daalde de omzet vorig jaar gemiddeld met bijna 0,5%. Deze daling was echter minder groot dan in 2003. De hoofdaannemers behaalden vorig jaar een omzet van 42 miljard euro. In de burgerlijke en utiliteitsbouw bleef de omzet vorig jaar gelijk. Dit blijkt uit het onderzoek Kengetallen in de bouw dat KPMG jaarlijks uitvoert naar de prestaties van de grootste Nederlandse en Europese bouwondernemingen. Als gevolg van prijsconcurrentie stonden de winstmarges bij de Nederlandse bedrijven vorig jaar flink onder druk. De gemiddelde winstmarge lag vorig jaar op 3%. Bedrijven in de burgerlijke en utiliteitsbouw deden het met 3,5% een fractie beter. Bedrijven in de grond-, weg- en waterbouw realiseerden een marge van 2,7%.

De getotaliseerde bedrijfsopbrengsten van de grootste Nederlandse ondernemingen in de bouw laten door de jaren heen een positieve tendens zien, constateert Jack van Rooijen van de branchegroep Building & Construction van KPMG. Vorig jaar was voor het eerst sprake van een stabilisatie van de bedrijfopbrengsten van ongeveer 31,2 miljard euro. Rekening houdend met indexatie dan zien we een lichte afname van de bedrijfsopbrengsten ten opzichte van 2003. In 2004 is de getotaliseerde nettowinst van de Nederlandse bedrijven met zon 100 miljoen euro gedaald ten opzichte van 2003. Opmerkelijk is voorts dat het aantal bedrijven dat een lagere nettowinst boekte even groot is als het aantal bedrijven dat de nettowinst zag toenemen. Daarnaast zien wij bij steeds meer bedrijven een orderportefeuille ontstaan die groter is dan de bedrijfsopbrengsten over 2004. In 2003 had minder dan de helft van de bedrijven een orderportefeuille die groter was dan de bedrijfsopbrengsten over dat jaar.

De arbeidsproductiviteit in de bouw steeg in de eerste zes maanden van 2004 met 6,5%. In dezelfde periode nam bij het overige bedrijfsleven de productiviteit met 3,3% toe. Dit is een forse verbetering vergeleken met de periode 2002 tot en met 2003. Door de mindere economie en de zwakke bouwconjunctuur daalde de werkgelegenheid in de branche tot 399.000. In 2000 was nog sprake van 429.000 banen. De werkgelegenheid in de grond-, weg- en waterbouw nam met 5,3% relatief het meest af. In de burgerlijke en utiliteitsbouw bleef de schade beperkt tot 2,5%.

Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat de bouwbedrijven de vooruitzichten voor de eigen sector positiever beoordelen dan een jaar geleden. Van Rooijen: De meeste bedrijven zijn positief gestemd over de verwachte winstgevendheid over 2005. Ook wordt eind 2005 na jaren van krimp weer een lichte groei verwacht van de werkgelegenheid. Hoewel de branche volop bezig is met innovatie, blijft de bouw een arbeidsintensieve bedrijftak. Dit jaar is dan ook een omslagjaar waarin de productie toeneemt en ook de werkgelegenheid stijgt, een ontwikkeling die zich op de middellange termijn zal doorzetten.

Meer informatie

Het jaarlijkse onderzoek van het segment Building & Construction van KPMG naar de prestaties en financiële positie van de grootste bouwondernemingen in Nederland en Europa is nu beschikbaar. Klik op 'Kengetallen in de bouw' om deze publicatie gratis te bestellen.

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039

© 2005 KPMG Holding N.V., member of KPMG International, a Swiss cooperative. All rights reserved.