Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
ARBO/KON/2005 83154

Onderwerp Datum
Signaleringsrapport Beroepsziekten 2005 3 november 2005

Hierbij treft u aan het Signaleringsrapport Beroepsziekten 2005 van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB).
Het NCvB verzamelt in opdracht van het Ministerie van SZW gegevens over beroepsziekten en publiceert daar jaarlijks over in het Signaleringsrapport. Dit rapport geeft een overzicht van ontwikkelingen in beroepsziekten en beschrijft zowel bekende beroepsziekten als het mogelijk optreden van nieuwe gezondheidseffecten.

Het rapport
In 2004 zijn door Arbodiensten 6492 meldingen gedaan, waarvan er 5788 zijn geaccepteerd als beroepsziektemelding. Vergeleken met vorig jaar, toen een sterke toename te zien was, zijn er nu 3% minder beroepsziektenmeldingen geregistreerd. Aandoeningen van houdings- en bewegingsapparaat komen het meeste voor (39% van de meldingen). Het aantal meldingen in deze categorie vertoont echter al enige jaren een dalende trend, die zich ook dit jaar doorzet. Met name het aantal RSI meldingen is sinds 2000 bijna gehalveerd. Het NCvB zoekt de verklaring hiervoor deels in een betere preventie binnen bedrijven, gestimuleerd door Arboconvenanten en de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter. Ook een betere bekendheid met de registratierichtlijn van het NCvB, waardoor artsen een zorgvuldigere afweging maken over het melden van RSI als beroepsziekte, zal een rol spelen.
Hierna komen psychische aandoeningen het meest voor. Het aantal gemelde psychische aandoeningen stijgt voor het tweede opeenvolgende jaar. Met name in het openbaar bestuur is een toename te zien. Gehooraandoeningen komen op de derde plaats. Het aantal gemelde gehooraandoeningen is iets afgenomen.

Het rapport bevat veel gedetailleerde signalen over specifieke beroepsziekten. Deze signalen hebben betrekking op het zich voordoen van nieuwe risico's, op het beschikbaar komen van meer informatie over oorzaken van (reeds bekende) beroepsziekten, of over het behandelen ervan. Behalve op de gegevens uit het nationale registratiesysteem van beroepsziekten baseert het rapport

2 ARBO/KON/2005/83154

zich op gegevens afkomstig van peilstations, literatuurstudies, expertgroepen en informatievragen vanuit de helpdesk van het NCvB.
Een aantal signalen wordt door het NCvB in het bijzonder onder de aandacht gebracht:


1. geweld en intimidatie op de werkplek. Het aantal mensen dat in het werk met geweld en intimidatie wordt geconfronteerd is toegenomen, met gezondheidsklachten en verzuim tot gevolg. Dit onderwerp verdient daarom een prominentere plaats op de agenda van werkgevers als werknemers. Ook Arbodiensten kunnen een bijdrage leveren door instrumentontwikkeling.

2. (zeer) fijn stof op het werk. Technologische ontwikkelingen en in het bijzonder nanotechnologie zorgen ervoor dat ook in het arbeidsmilieu in toenemende mate rekening gehouden moet worden met blootstelling aan zeer fijn stof. Dit kan mogelijk gevolgen hebben voor longen en andere orgaansystemen. Risico- evaluatie en - beheersing moeten daarom een wezenlijk onderdeel gaan vormen van ontwikkelingen op het gebied van nanotechnologie.

3. zwaar werk tijdens zwangerschap. Er zijn aanwijzingen dat een opstapeling van risicofactoren in het werk het risico op vroeggeboorte en een laag geboortegewicht verhogen. Door (preventief) het werk van zwangeren vroegtijdig, dat wil zeggen ruim voor de 24e week te verlichten, wordt het risico verkleind.

4. gehooraandoeningen door levend lawaai. Levende lawaaibronnen zoals varkens en schreeuwende kinderen leiden tot meer meldingen van gehooraandoeningen. PAGO en gehoorbescherming of ander maatregelen zijn ook hier aangewezen.
5. prikincidenten. Prikincidenten, die kunnen leiden tot besmetting met bijvoorbeeld hepatitis, komen nog te vaak voor. Vaccinatie tegen hepatitis wordt nog niet aan alle risicogroepen aangeboden en er worden niet altijd de juiste preventieve acties ondernomen.

Beleidsreactie
Het NCvB brengt zijn Signaleringsrapport uit om te waarborgen dat dat de beschikbare kennis op het gebied van beroepsziekten terecht komt bij arboprofessionals, werkgevers- en werknemersorganisaties en overheid, zodat deze partijen in staat zijn er actie op te ondernemen. Ik ga hierbij uit van de eerstverantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor goede arbeidsomstandigheden.

Hieronder ga ik in op de specifieke signalen.


1. De toename van geweld en intimidatie op de werkplek bleek ook uit het rapport "Evaluatie van de Arbowet inzake ongewenste omgangsvormen" dat ik u aanbood in mijn brief van 10 december 2004. Ik ben het eens met de observatie dat het onderwerp meer aandacht verdient van werkgevers en werknemers. Zoals aangekondigd in die eerdere brief laat ik op dit moment een inventarisatie uitvoeren naar goede praktijken.

2. Uit onderzoek blijkt dat bij toepassen van nieuwe technologieën, waaronder nanotechnologie, risico bestaat op het ontwikkelen van gezondheidsklachten door zeer fijn stof op het werk. Ik onderschrijf de conclusie van het NCvB dat het nodig is bij de ontwikkelingen in deze technologieën ook oog te houden voor het beheersen van de risico's. Op dit moment vindt onder


3 ARBO/KON/2005/83154

leiding van het ministerie van EZ interdepartementale afstemming plaats om een gedragen en samenhangend standpunt in te nemen over de mogelijkheden van nanotechnologie en de kansen die het biedt voor Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven. Daarin wordt uitdrukkelijk ook aandacht geschonken aan het op tijd in kaart brengen van de mogelijke risico's en beheersmogelijkheden van deze risico's. Het voornemen van EZ is om voor de zomer van 2006 de Tweede Kamer te berichten over een kabinetsstandpunt nanotechnologie.
3. Het signaal over zwaar werk tijdens zwangerschap, gebaseerd op recent Canadees onderzoek, brengt bekende risico's hernieuwd onder de aandacht. De arboregelgeving voorziet in publieke normen ter bescherming van de zwangere werkneemster en haar ongeboren kind in de gehele zwangerschap. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van maatregelen ligt primair bij de werkgever.
Via de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden en periodiek onderzoek van de Arbeidsinspectie naar de arbeidsomstandigheden van zwangere werkneemsters krijg ik informatie over de Nederlandse situatie op dit terrein. Op dit moment heb ik geen indicaties dat de naleving van de arboregelgeving ter bescherming van zwangeren de laatste jaren problemen geeft in Nederland. Mochten er uit deze monitorinstrumenten indicaties naar voren komen dat zwangeren worden blootgesteld aan te hoge risico's dan zal ik nagaan welke eventuele aanvullende preventieve maatregelen nodig zijn om risico's in de eerste 24 weken van zwangerschap te beperken.

4. De regelgeving en handhaving op de naleving van maatregelen ter preventie van gehooraandoeningen door levend lawaai vind ik afdoende. Bestrijding "aan de bron" ligt in dit geval niet altijd voor de hand. Akoestische maatregelen in de werkruimte, wel vaak mogelijk, zijn te prefereren boven persoonlijke gehoorbescherming. In convenanten met de kinderopvang en de recreatiesector wordt door de branche aandacht geschonken aan preventie.
5. Prikincidenten in de zorg en schoonmaakbranche zullen de komende jaren mijn bijzondere aandacht krijgen, o.a. in lopende Arboconvenanten. De regelgeving schrijft voor dat de werkgever doeltreffende maatregelen moet nemen tegen blootstelling aan biologische agentia. Waar nodig wordt aan iedere werknemer die nog niet immuun is voor de biologische agentia waaraan hij kan worden blootgesteld doeltreffende middelen ter beschikking gesteld. Dit betekent dat, indien er een vaccin bestaat, de werkgever aan de werknemer met risico op schadelijke blootstelling ook (kosteloos) preventieve vaccinatie behoort aan te bieden. Verder moeten prikincidenten tijdig en correct afgehandeld worden. Ik wil de mogelijkheden bezien voor een verbeterslag in het functioneren van het doorverwijzen van slachtoffers van prikincidenten. In 2006 verwacht ik meer informatie over de oorzaken en wijze van afhandeling van prikincidenten. Naar aanleiding daarvan zal ik beoordelen of aanpassen van de handhaving nodig is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

4 ARBO/KON/2005/83154