ChristenUnie
Bijdrage debat Begroting Economische Zaken 2006 woensdag 2 november
2005 - 20:49
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Door: Arie Slob
Dankdag
De 1^e termijn van de behandeling van de EZ-begroting valt vandaag
samen met dankdag voor gewas en arbeid, zoals die vandaag in veel
Protestants Christelijke kerken gehouden wordt. Een oude gewoonte met
ook voor vandaag nog diepgaande betekenis. Veel burgers van dit land
danken vandaag God voor het feit dat de akkers weer mochten bloeien en
oogst konden geven, voor fabrieken waar geproduceerd kon worden, voor
het werk dat in de dienstverlenende sector verricht mocht worden, voor
het feit dat er voor veel mensen in ons land werk was om in hun
dagelijks levensonderhoud te kunnen voorzien. Ik hoop dat het kabinet
ook vanuit dat besef deze EZ-begroting heeft opgesteld en naar de
Tweede Kamer heeft gestuurd.
Concurrentiepositie MKB
N.a.v. deze begroting een paar vragen. In de memorie van toelichting
valt ons direct in het eerste gedeelte op hoe lovend er wordt
gesproken over het profijt dat Nederland zou hebben van economische
integratie, zowel binnen de Europese Unie als in het kader van de
WTO. Nu is het onmiskenbaar waar dat economische integratie voordelen
biedt. De vraag is echter wel of het kabinet hier niet te optimistisch
is. Naast kansen zijn er namelijk ook bedreigingen. En de kansen die
ontstaan moeten wel benut worden. Dat vraagt om gerichte actie van
zowel ondernemers als de overheid. Doet de Nederlandse overheid wel
alles wat binnen haar mogelijkheden ligt, zo vraag ik de minister?.
Ik vraag dat met de uitkomsten van een recent onderzoek van de Erasmus
Universiteit Rotterdam naar de concurrentiepositie van het MKB in mijn
achterhoofd. Uit dit onderzoek (dat in opdracht van MKB-Nederland en
ABN/Amro verricht is) blijkt namelijk dat na de toetreding van 10
nieuwe lidstaten in mei 2004 de internationale concurrentiepositie van
Nederland aan het teruglopen is. Als het om het MKB gaat is er een te
groot potentieel aan onbenutte exportkansen. Het benutten van de
typisch Nederlandse koopmansgeest is minder eenvoudig dan voorheen. Ik
vraag de minister van EZ in zijn termijn op dit alarmerende onderzoek
in te gaan. In het bijzonder ook op de vele aanbevelingen die daarin
staan en die voor een deel aan het adres van de Nederlandse overheid
zijn gericht.
WBSO
Kennis en innovatie zijn hot. Logisch, als hoog ontwikkelde economie
moeten we het hebben van innovatieve oplossingen. Echter, bij alle
aandacht voor innovatie is het goed om blijvend aandacht te hebben
voor de effectiviteit van beleidsinstrumenten. In dit kader wil ik de
vinger leggen bij de effectiviteit van de WBSO, een
technologiesubsidie. In 2001 heeft het CPB reeds een studie het licht
doen zien naar de maatschappelijke kosten en baten van
technologiesubsidies, zoals de WBSO. Uit deze studie werd duidelijk
dat de maatschappelijke opbrengsten in potentie groot zijn, maar dat
de effectiviteit in de praktijk minder groot is, omdat:
* er R&D gesubsidieerd wordt die bedrijven zonder WBSO-subsidie ook
zouden hebben verricht;
* subsidies tot hogere lonen voor onderzoekers leiden, zodat de
toename in R&D-activiteiten kleiner is dan de toename in
R&D-uitgaven;
Bij een elk jaar ongeveer exponentieel toenemend budget, is het goed
om de effectiviteitsvraag te stellen. Wil de minister hier eens op
ingaan. En wat is er sinds het CPB-rapport uit 2001 gedaan om de
effectiviteit van de WBSO-subsidie te vergroten, ofwel welke
beleidsaanbevelingen zijn opgevolgd?
Deze vraag is wat mij betreft extra belangrijk als we beseffen dat het
kernprobleem voor innovatieve bedrijven niet is het ontwikkelen van
innovatieve producten, maar het vermarkten van deze producten.
NMa
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ziet toe op een eerlijke
concurrentie. In een economie waarin de vrije markt hoog in het
vaandel staat is het een goede zaak dat er een dergelijke autoriteit
is. Echter, de NMa doet nogal eens vergaande uitspraken. Zou het niet
goed zijn als de NMa niet alleen de letter van de wet volgt, maar ook
de specifieke kenmerken van de markt betrekt in zijn oordeel? Ik vraag
dit met een concrete casus in het achterhoofd, namelijk de boete voor
de garnalengroothandel en -visserij uit 2003. De uitspraak van de NMa
heeft desastreuze gevolgen gehad voor deze sector. Dient de NMa aan
het einde van de rit zich niet af te vragen: is bereikt wat ons voor
ogen stond?
Vakmanschap
Ik vraag opnieuw aandacht voor het versterken van het vakmanschap in
ons land. Al eerder heb ik EZ opgeroepen, samen met OCenW, actief mee
te participeren in het initiatief Euroskills. We hebben daarover een
brief ontvangen waarin wordt aangegeven dat u wacht op een nader
uitgewerkt projectplan op basis waarvan besloten zal worden op welke
wijze de beide ministeries zullen participeren waarbij een positieve
grondhouding het vertrekpunt is voor besluitvorming. Prachtig. Kunt u,
zo vraag ik de staatssecretaris, aangeven waaruit deze positieve
grondhouding in de begroting blijkt als het gaat om een reservering
(gevraagd is 500.000 euro) voor 2006?
Scheepsbouw
Dat brengt me bij de scheepsbouw. In juni vroeg de Tweede Kamer door
middel van de motie Slob (29826, nr. 7) de regering om samen met de
sector op korte termijn een analyse te maken van de effecten op
middellange termijn voor de Nederlandse economie/export van de
situatie van het ontbreken van een Europees Level Playing Field op het
terrein van innovatie en R&D voor de Nederlandse scheepsbouwindustrie
en aan te geven wel beleid zij hier al dan niet tegenover wil stellen?
Hedenmorgen kwam er dan eindelijk een brief van de staatssecretaris.
Dit heeft echt veel te lang geduurd. En deze brief is ook nog eens ten
enen male onvoldoende. Helaas komt het kabinet niet met een specifiek
maatregelenpakket voor de Nederlandse scheepsbouw, waardoor er dus
geen level playing field in Europa ontstaat, aangezien andere landen
hun scheepsbouwsector ruimschoots steunen. Dit kan echt niet wat onze
fractie betreft en ik overweeg dan ook een motie of een amendement.
Gebiedsgerichte economische programmas
Bestuurlijke daadkracht: dat brengt mij bij Pieken in de Delta. Het
zal de staatssecretaris niet verbazen als ik aangeef dat onze handen
nog steeds niet op elkaar gaan voor de wijze waarop het kabinet meent
met het Kompas voor het Noorden om te kunnen gaan. Uit de wijze waarop
de motie van Dijk c.s. (29687, nr. 9) wordt uitgevoerd blijkt nu dat
het Noorden na 2006 financieel zwaar inteert als je het afzet tegen
hetgeen dit deel van Nederland met 1,5 miljoen burgers eerst beloofd
is. Deelt de staatssecretaris deze beoordeling? Als het om Pieken in
de Delta gaat heb ik nog een vraag als het gaat om de gemaakte keuze
voor de zes gebieden. Had de Tweede Kamer niet uitgesproken (motie
Snijder-Hazelhoff/Bakker, 29697, nr. 6) dat ook andere gebieden mee
zouden moeten kunnen profiteren van deze gebiedsgerichte economische
stimuleringsgelden. Mag ik er daarom vanuit gaan dat de gebieden die
naast de nationale stedelijke netwerken een plekje in de nota Ruimte
hebben gekregen (bv. Stedendriehoek en Zwolle, die geen nationaal
stedelijk netwerk vormen, maar wel mogen beschikken over het
instrumentarium daarvan) t.z.t. ook projecten mogen aandragen bij de
vanaf volgend jaar functionerende programmacommissies? En ook dat deze
gebieden straks mee kunnen dingen naar de gelden van de
structuurfondsen 2007-2013?
Winkeltijdenwet
De regering is voornemens eind dit jaar, begin volgend jaar een nieuwe
evaluatie van de winkeltijdenwet het licht te doen zien. We vragen u
dringend daarin mee te nemen het gegeven dat gemeenten op basis van
artikel 3, lid 3 sub a van de winkeltijdenwet delen van hun gemeente
tot toeristische zone bestempelen om daarmee het maximale aantal van
12 koopzondagen te kunnen omzeilen. Dit lijkt op dit moment ook in
Almere het voornemen te zijn. Kan bevestigd worden dat de
toeristische- en recreatieve aantrekkingskracht van een gebied niet
bepaald mag worden door de vrij te stellen opening van winkels op
zondag daarbij te betrekken.
RFID
Ik vraag ook bij deze EZ-bewindspersonen aandacht voor Radio Frequency
Identification (RFID). Vorig jaar heb ik dat al gedaan bij de
bewindspersonen van BZK, die een notitie beloofd hebben die er een
jaar later nog steeds niet is. Als ChristenUnie-fractie hebben we
inmiddels wel zelf een notitie over dit onderwerp uitgegeven. De
ontwikkelingen rond RFID gaan razendsnel en de overheid staat erbij en
kijkt ernaar. Ook het maatschappelijke debat rond dit onderwerp
ontbreekt ten ene malen. Als fractie vinden we dit een zorgwekkende
ontwikkeling. Voor dit moment twee vragen: hoe staat het met de
modelgedragscode voor het gebruik van RFID? Waar baseert de regering
de veronderstelling op dat zelfregulering bij de toepassing van deze
technologie afdoende zal zijn? Redenerend vanuit privacy oogpunt
plaatst mijn fractie daar namelijk grote vraagtekens bij.
---