Gemeente Amsterdam

Beperkte en milieuvriendelijke uitbreiding passagiersvaart

3 november 2005
---
Marjolijn van Goethem

Het college van B&W heeft besloten om de passagiersvaart in Amsterdam beperkt uit te breiden met 75 exploitatievergunningen, waarvan 25 voor vaartuigen met, en 50 voor vaartuigen zonder bemanning (verhuurbootjes). Na een vergunningenstop die bijna tien jaar duurde, krijgen ondernemers eindelijk weer de kans om met nieuwe passagiersvaartuigen het Amsterdamse water op te gaan of om bijvoorbeeld elektrische verhuurbootjes te exploiteren.

De gemeente wil Amsterdammers laten kiezen voor huur van een elektrisch bootje in plaats van het kopen en onderhouden van een eigen plezierbootje. Bij de uitgifte van vergunningen voor de grotere boten met schipper, maakt de gemeente onderscheid tussen passagiersvaartuigen die een lijndienst aanbieden en passagiersvaartuigen die dat niet doen. In 2008 wordt op basis van een evaluatie opnieuw bekeken of meer uitbreiding van passagiersvaart wenselijk is.

Als er meer aanvragen zijn die voor een vergunning in aanmerking komen dan uit te geven vergunningen, dan wordt er geloot. Aan de vergunningen worden voorschriften verbonden met betrekking tot milieu, veiligheid, overlast en er zijn voorwaarden met betrekking tot bijvoorbeeld ligplaatsen. Zo moeten aanvragers kunnen aantonen dat zij uitzicht hebben op een ligplaats. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor het vinden daarvan. Stadsdelen hebben aangegeven enthousiast te zijn over de uitbreidingsvoorstellen. Het stadsdeel Amsterdam-Centrum maakt echter een voorbehoud voor wat betreft het benoemen van nieuwe ligplaatsen en/of afvaartlocaties, omdat het stadsdeel eerst de besluitvorming over zijn bestuurlijke Visie op het water van de binnenstad wil afronden.

Commerciële vaart in het havenwater wordt niet uitgebreid, terwijl uitbouw van de huidige veerdiensten wel mogelijk wordt.

Achtergrond

De gemeente hanteert door de grote belangstelling voor passagiersvaart een zogenoemd volumebeleid. Dat werd in 1996 voor het laatst uitgebreid. Sindsdien geldt een vergunningenstop. Uit een onderzoek in 2003/2004 naar het aantal vaarbewegingen blijkt dat op het binnenwater enige ruimte is voor uitbreiding van passagiersvaart.

De particuliere pleziervaart zorgt voor de meeste vaarbewegingen op het water; in de zomer loopt dit aandeel op tot 76% van het totale aantal vaarbewegingen. De commerciële passagiersvaart neemt dus een minderheidsbelang in het totale gebruik in. Op het binnenwater varen nu 144 passagiersvaartuigen met bemanning, geëxploiteerd door 38 reders. Daarnaast worden door een reder 100 waterfietsen geëxploiteerd. In het havenwater varen een lijndienst, diverse partyboten en veren.

De voorgestelde uitbreiding ten opzichte van de bestaande vloot is relatief gering en bedraagt respectievelijk 17% (met bemanning) en 50% (zonder) van de huidige vaartuigen. Aangezien de 100 huidige waterfietsen maar een heel klein percentage (5%) van het totale aantal vaarbewegingen uitmaken, zullen de vaarbewegingen als gevolg van de voorgestelde uitbreiding nu naar verhouding maar weinig stijgen.

Pb-197