09-11-05 Congres neemt resoluties aan over tal van actuele onderwerpen

Het CDA-Congres heeft jl zaterdag 5 november een groot aantal resoluties besproken.

Uiteindelijk werden resoluties aanvaard over duurzame ontwikkeling, buitenschoolse opvang, lichamelijke opvoeding in het onderwijs, het beleid ten aanzien van suiker, het belang van een minister van Milieu, de honorering van het raadslidmaatschap, integratie en een minister voor Gezins- en Jeugdzaken, de positie van starters op de arbeidsmarkt, het gebruik van aardgas als transporttransport, het defensiebeleid en de aandacht voor vrouwen in (post)conflictsituaties.


---

Resolutie buitenschoolse opvang ingediend door het CDAV

Het CDA Partijcongres op 5 november 2005 bijeen te Utrecht:

A. Constateert dat:


1. Het kabinet invulling geeft aan een motie van de Tweede Kamer door vanaf 1 januari 2007 scholen verantwoordelijk te maken voor buitenschoolse opvang.

2. Ouders dan aanspraak kunnen maken op voor- en naschoolse opvang van hun kinderen.

3. Scholen zelf mogen bepalen hoe en waar zij die opvang regelen.

4. Dit na overleg met ouders als brede school of via samenwerking met een kinderopvangorganisatie in of buiten schoolverband kan plaatsvinden.

B. Overweegt dat:


1. Door vergrijzing en ontgroening verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen economisch noodzakelijk is.

2. Verlichting van de combinatiedruk dit mogelijk maakt.

3. Een geïntegreerde aanpak van kansen voor kinderen een zo goed mogelijke start in de samenleving voor ieder kind waarborgt.

4. Ouders verantwoordelijk zijn voor hun kinderen en vrij moeten kunnen kiezen voor kwalitatief hoogstaand onderwijs, vorming en opvang.

5. Het belang van het kind centraal moet staan bij de invulling van buitenschoolse opvang.

6. De naschoolse tijd waarde(-n)vol moet worden ingevuld met sportieve, culturele en recreatieve activiteiten.

7. Brede scholen en samenwerkingsverbanden tussen scholen en instanties als sportverenigingen, bibliotheken en musea kwalitatief goede buitenschoolse opvang kunnen bieden.

8. Meer maatwerk mogelijk gemaakt moet worden.

C. Spreekt uit dat:


1. Het CDA zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór 1 januari 2007 een uitgewerkt voorstel presenteert voor de nadere invulling van de voor- en naschoolse opvang, waarbij het kind centraal staat, de ouders hun keuze houden en de betaalbaarheid gewaarborgd blijft.

Resolutie afschaffing verplichte minimumtabel lichamelijke opvoeding, ingediend door het CDA Overijssel en het landelijk CDJA.

Het CDA Partijcongres op 5 november 2005 bijeen te Utrecht

A. Constateert dat :


1. de Wet op het Voortgezet Onderwijs een verplichte lessentabel voor het vak lichamelijke opvoeding voorschrijft
2. het Kabinet streeft naar een vermindering van regelgeving, waar dat mogelijk is
3. de Minister van OC&W in het kader van de autonomievergroting van de scholen het voornemen heeft de Wet per 1 augustus 2006 zodanig te wijzigen, dat deze verplichting wordt opgeheven.

B. Overweegt dat,


1. de toenemende bewegingsarmoede en daarmee gepaard gaande welvaarts- ziektes de noodzaak tot voldoende bewegingsonderwijs versterken
2. de vrees gerechtvaardigd is, dat scholen om financiële ruimte in hun budget te scheppen op de tabel voor het vak lichamelijke opvoeding zullen bezuinigen
3. regulering van een basisaanbod een voorwaarde is om de streefdoelen neergelegd in de ministeriële nota "Tijd voor sport" én de alliantie van de Minister met NOC/NSF, vormgegeven in de nota "School en Sport samen sterker" te kunnen realiseren.
4. deze streefdoelen om op 90% van de scholen een dagelijks aanbod van sport en bewegen te realiseren niet vóór 2010 geëffectueerd zullen zijn.
C. verzoekt de Tweede Kamerfractie pas dan akkoord te gaan met bedoelde wetswijziging, indien adequaat is veilig gesteld dat nieuw en wenselijk aanvullend beleid resulteert in voldoende bewegingsonderwijs

Resolutie Honorering raadslidmaatschap verbeteren, ingediend door CDAV

Het CDA Partijcongres op 5 november 2005 bijeen te Utrecht:

A. Constateert dat:


1. Het samenstellen van een evenwichtige, representatieve lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen problemen oplevert.
2. Het dualisme nieuwe verantwoordelijkheden voor gemeenteraden met zich meebrengt.
3. Dit het takenpakket van gemeenteraadsleden verzwaart.
4. Dit zijn weerslag heeft op de tijdsinvestering.
5. Het werk zich verschuift van avondvergaderingen naar activiteiten overdag.
6. De honorering van deze bestuursfunctie hiermee niet in overeenstemming is.

B. Overweegt dat:


1. Het gemeenteraadslidmaatschap naast zorg en arbeid moeilijk te combineren is.
2. Het honorarium ontoereikend is voor kinderopvang, pensioen of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
3. Waardering als volwaardige deeltijdbaan voorwaarde is voor evenwichtige, representatieve samenstelling van de raad.

C. Spreekt uit dat:


1. Maatregelen genomen moeten worden om het Raadswerk aantrekkelijker te maken.

2. Verzoekt de Bestuurdersvereniging om onderzoek te doen naar de knelpunten en om voorstellen te doen om het Raadswerk aantrekkelijker te maken.

Resolutie "suiker in Nederland" ingediend door: De provinciale afdelingen Fryslân, Groningen, Drenthe en Flevoland

Het CDA partijcongres op 5 november 2005 te Utrecht:

Constateert dat: - De plannen van de Europese Commissie met betrekking tot hervorming van de suikermarkt, grote negatieve gevolgen zullen hebben voor de werkgelegenheid en de leefbaarheid van het platteland;

- bedrijven in de agrarische-, de loonwerk-, transport-, suikerbereidende en verwerkende sectoren in hun voortbestaan worden bedreigd;

- de wijze van hervorming van de suikermarkt grote consequenties kan hebben voor boeren in en de exportpositie van de Minst Ontwikkelde Landen;

- de Tweede Kamer op 7 juni 2005 kamerbreed een door het CDA ingediende motie heeft aangenomen, waarin het kabinet wordt verzocht te streven naar een hervorming van het suikermarktbeleid die aansluit bij de breed gedragen plannen van het "Platform Toekomst Suikermarkt".

Overweegt dat: - De suikersector, bij monde van het "Platform Toekomst Suikermarkt", een eigen toekomstvisie, c.q. hervormingsplan heeft ontwikkeld, welke voldoet aan de beleidsdoelen van de Europese commissie;

- de hervormingsplannen van het platform breed in de sector worden gedragen en de werkgelegenheid, en zodoende de leefbaarheid, in grote lijnen in stand weten te houden en ook in grote lijnen worden gesteund door de EVP fractie in het Europees Parlement;

- dat van een Nederlands kabinet verwacht mag worden dat voldoende rekening wordt gehouden met de Nederlandse belangen in de suikersector;

- het CDA een partij is die met haar wortels midden in onze samenleving staat en zijn volksvertegenwoordigende taken wil blijven uitvoeren;

- het CDA voor een leefbaar platteland is, waar mensen in hun woonomgeving ook hun emplooi kunnen vinden.

Spreekt uit dat:

- De CDA bewindslieden de op 7 juni 2005 kamerbreed aangenomen motie van het CDA uitvoeren, waarin rekening wordt gehouden met zowel de Nederlandse belangen als de wens om te komen tot een eerlijke markttoegang voor de Minst Ontwikkelde Landen.

Resolutie "Een eigen huis, een eigen plek onder de zon" ingediend door het CDJA

Het CDA Partijcongres op 5 november 2005 bijeen te Utrecht, :

Constaterende dat:

. Starters op de woningmarkt grote moeite hebben met het vinden van een woning. . De leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten de afgelopen jaren gestegen is, en dat gebrek aan woonruimte hiervoor een belangrijk motief is. . Starters noodgedwongen voor een huurwoning kiezen vanwege de hoge prijzen op de koopmarkt. . Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat sinds 1995 de huizenprijzen met maar liefst 176,5% zijn gestegen, bij een inflatie over dezelfde periode van circa 30%. . De Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ingetrokken. . Er volgens het NIBUD een groeiende groep jongeren is met schulden en steeds meer jongeren een beroep doen op de schuldhulpverlening.

Overwegende dat:

. De hoge woningprijzen en achterblijvende nieuwbouwproductie zorgen voor een gebrek aan dynamiek zowel binnen de koop als tussen koop- en huurmarkt. . Woningbouwcorporaties een belangrijke rol hebben bij het in beweging brengen van de woningmarkt. . Het CDA op elk niveau het eigenwoningbezit altijd heeft gestimuleerd. . Eigendom een directe verantwoordelijkheid voor de woning creëert en dat dit de kwaliteit van woonwijken ten goede komt. . Er nauwelijks betaalbare koopwoningen voor starters beschikbaar zijn. . Tot en met 1992 er in Nederland een zilvervlootregeling gold en dat het NIBUD in 2002 al signaleerde dat het sparen onder jongeren na het afschaffen van deze regeling flink minder is geworden. . Het voor jongeren belangrijk is goed te leren omgaan met geld en in dat kader het aanbeveling verdient spaarzaam gedrag bij deze groep te bevorderen.

Spreekt uit dat: . Gemeenten zich inspannen om de positie van starters op de woningmarkt te verbeteren door vergroting van het aanbod van betaalbare koopwoningen, en daar waar nodig tevens vergroting van het aanbod van betaalbare huurwoningen. . Meer gemeenten speciale startersleningen afgeven via de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) en dat de gemeenten worden opgeroepen de toepassingsmogelijkheden te verruimen. . Woningcorporaties worden gestimuleerd om voldoende betaalbare zelfstandige woonruimte voor starters te bouwen en bij de verkoop van huurwoningen korting te geven voor starters; gemeenten en corporaties moeten deze aspecten in duidelijke prestatieafspraken vastleggen. . De overdrachtsbelasting bij aankoop van het eerste huis dient te worden afgeschaft. . Het CDA in de aanloop naar het verkiezingsprogramma 2007-2011 onderzoek doet naar de mogelijkheden jongeren en starters bij koop extra te ondersteunen, waaronder een onderzoek naar een spaarregeling voor jongeren.

Resolutie Positie van vrouwen in (post-)conflictsituaties, ingediend door het CDAV

Constateert dat:

* de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in haar beleid, zoals blijkt in de begroting van Buitenlandse Zaken 2006, oog heeft voor de positie van vrouwen in (post-)conflictsituaties; * mede door de inzet van de Nederlandse regering reproductieve gezondheidsrechten, waarbij het gaat om toegang tot gezondheidszorg voor moeder en kind en het recht van vrouwen om zelf te beslissen over het krijgen van kinderen, zijn opgenomen in de slotverklaring van de VN-Top in september jl.; * op 31 oktober 2005 de VN-Veiligheidsraadresolutie 1325 over Vrouwen, Vrede en Veiligheid, waarin wordt erkend dat vooral vrouwen en meisjes slachtoffer zijn van de gevolgen van gewapende conflicten en waarin een beroep wordt gedaan op alle partijen bij een gewapend conflict maatregelen te treffen om vrouwen en meisjes tegen seksegebonden geweld te beschermen, haar vijfde verjaardag vierde; * wereldwijd vele mensen in conflictgebieden zoals onder meer in Soedan, Oeganda, Congo, Burundi en Colombia slachtoffer zijn van verkrachting en andere vormen van gender gerelateerd geweld;

Overweegt dat:

* verkrachting en andere vormen van gender gerelateerd geweld veelal deel uitmaken van een bewuste oorlogs- of machtsstrategie; * veel slachtoffers niet de minimale medische hulp en psychosociale zorg krijgen die ze nodig hebben, dat aids en tbc onder deze mensen zich snel verspreidt, en dat slachtoffers dikwijls worden verstoten door hun naasten;

Spreekt uit dat:

* de aandacht van de Nederlandse regering voor de positie van vrouwen in (post)conflictsituaties waardering verdient, maar dat verdere aandacht en concrete maatregelen nodig blijven; * de minister in haar beleid en in haar internationale contacten accent blijft leggen op specifieke deskundige hulp aan slachtoffers van gender gerelateerd geweld in (post)conflictlanden; * het CDA zich in ook in internationaal partijpolitiek verband inzet voor meer aandacht voor de positie van vrouwen in (post)conflictsituaties en in het bijzonder voor toegang tot reproductieve gezondheidszorg en rechten.

Resolutie "Goed gezinsbeleid is goed integratiebeleid", Ingediend op initiatief van het ICB

Het CDA Partijcongres in vergadering bijeen op 5 november 2005 te Utrecht

A Constateert dat:


1. Dezer dagen door miljoenen moslims over de hele wereld het Suikerfeest wordt gevierd, ter gelegenheid van de afsluiting van de Ramadanmaand; een periode van bezinning, gastvrijheid en vrijgevigheid;
2. Ook vele andere religies zich in deze periode voorbereiden op belangrijke feestdagen als Kerstmis, Chanoeka of Divali; Feestdagen waarbij de bijzondere betekenis en functie van het gezin benadrukt wordt en de deuren naar de medemens worden geopend.
3. Het verkiezingsprogram "Betrokken samenleving, betrouwbare overheid' pleit voor een minister van Gezins- en Jeugdzaken (1.1.3) en dat minister Van der Hoeven op de jubileumconferentie van 8 oktober jl. in Arnhem heeft gepleit voor een ministerie voor Gezin en Jeugd in het volgende kabinet om krachtdadig en gecoördineerd te kunnen werken aan een samenhangend beleid rondom Gezin en Jeugd.
B Overwegende dat:
1. Integratie een wederkerig proces is, waarbij enerzijds nieuwkomers zich moeten inspannen om de noodzakelijke kennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving te verwerven, en anderzijds de Nederlandse samenleving nieuwkomers de ruimte en de kansen moet bieden om op eigen wijze, maar binnen de normen en waarden van de Nederlandse rechtsstaat in te burgeren;
2. De basis voor het delen van een gemeenschappelijke taal en gemeenschappelijke waarden en normen wordt gelegd in de opvoeding in het gezin;
3. Integratie vooral vorm behoort te krijgen langs de lijnen van familie en gezin, door in de directe omgeving verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar;
4. Dit een politiek vraagt die de moed heeft om het gezin centraal te stellen in hun vermogen om de samenleving om te vormen (denk bijvoorbeeld aan brede scholen in relatie tot integratie).
5. Dit goed aansluit op het pleidooi van de jubileumcommissie voor een verantwoordelijke samenleving, waarbij een appel aan burgers wordt gedaan om die verantwoordelijkheid persoonlijk en met elkaar te nemen en een beroep op de politiek wordt gedaan om de moed te hebben mensen te vertrouwen in hun vermogen om de samenleving samen gestalte te geven.
C Spreekt uit dat:
1. Het CDA een bijzondere traditie heeft om te appelleren aan de verantwoordelijkheid van mensen voor elkaar, door een respectvolle en niet-uitsluitende bejegening van groepen mensen in onze samenleving;
2. Een minister voor Gezins- en Jeugdzaken daar een wezenlijke bijdrage aan kan leveren;

Resolutie gebruik aardgas als transportbrandstof

Ingediend namens de CDA-afdeling Zoetermeer, mede-ondersteund door de Provinciale Afdeling Zuid-Holland

Het CDA -Congres, in vergadering te Utrecht bijeen op 5 november 2005,

Constaterende dat: . De thema's 'Milieu' en 'Rentmeesterschap' prominente waarden zijn in het CDA-program van uitgangspunten . Burgers, bedrijfsleven en overheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het milieu dragen. . Het thema lokale luchtkwaliteit in korte tijd is uitgegroeid tot een urgent milieuprobleem . Op het gebied van de luchtkwaliteit verdere inspanningen noodzakelijk zijn om tijdig de Europese normen te kunnen realiseren. . De matige kwaliteit van de Nederlandse lucht voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door het wegverkeer. . Dat vooral het gebruik van diesel als transportbrandstof leidt tot een aanzienlijke uitstoot van schadelijke emissies zoals NOx en van fijnstof. . Er schonere alternatieven zijn.

Overwegende dat: . Naast LPG ook aardgas als transportbrandstof een alternatief kan zijn voor diesel en benzine, met verhoudingsgewijs gunstige milieu-eigenschappen, . Schonere alternatieven dan aardgas voorlopig nog schaars inzetbaar zijn, . Aardgas is in Nederland via een fijnmazig net in ruime mate beschikbaar is, . Internationaal al veel ervaring is opgedaan met het gebruik van aardgas als transportbrandstof, . Implementatie van aardgas als transportbrandstof relatief beperkte investeringen vergt, . Aardgas een functie zou kunnen vervullen als transitiebrandstof naar nog schonere brandstoffen, . Vanuit het bedrijfsleven serieuze belangstelling bestaat voor het gebruik van aardgas als transportbrandstof . In Nederland al meerdere lokale initiatieven bestaan waarbij aardgas als transportbrandstof wordt gebruikt, . Overheid en bedrijfsleven in deze initiatieven veelal gezamenlijk participeren,

Spreekt als zijn mening uit dat: . Het stimuleren van aardgas als transportbrandstof past binnen de CDA-visie op duurzame ontwikkeling; . De tijd rijp is voor bredere navolging van lokale initiatieven met aardgas als transitie-transportbrandstof; . Lokale, regionale en nationale overheden, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, een actieve rol behoren te spelen om bredere toepassing van aardgas als transportbrandstof mogelijk te maken.

Resolutie Duurzaamheidsmanifest, ingediend door het Dagelijks Bestuur

Het CDA Partijcongres op zaterdag 5 november 2005 in vergadering bijeen in Utrecht:

Overwegende dat:

* Rentmeesterschap een van de vier uitgangspunten is van het CDA; * Rentmeesterschap van de christen-democratie vraagt de huidige overexploitatie van natuur en leefmilieu tegen te gaan c.q. te voorkomen, ook met het oog op na ons komende generaties; * Klimaatverandering en slechtere luchtkwaliteit de urgentie van de problematiek bewijzen, en vragen om ingrijpende maatregelen * Integraal beleid op meerdere beleidsterreinen noodzakelijk is om tot duurzame ontwikkeling te komen.

Constaterende:

* dat CDA-leden tijdens de Fonteinavonden najaar 2003 energie, milieu en rentmeesterschap op de eerste plaats op de politieke agenda van het CDA hebben gezet; * CDA-leden tijdens deze Fonteinavonden tevens hebben aangegeven dit thema te willen verbreden tot duurzame ontwikkeling * dat er door CDA-leden vervolgens intensief is gediscussieerd over de discussienotitie Investeren in duurzame ontwikkeling; * dat de uitkomsten van deze discussie zijn betrokken bij de opstelling van het manifest Om een gezond, veilig en leefbaar bestaan; * dat ook de standpunten van maatschappelijke organisaties, werkzaam op het terrein van duurzame ontwikkeling, zijn betrokken bij de opstelling van het manifest Om een gezondhebben deelgenomen aan dit debat); * dat CDA-Afdelingen, groepen leden en gelieerde organisaties intensief hebben gediscussieerd over de beleidsaanbevelingen in dit manifest; * dat ook maatschappelijke organisaties hebben gereageerd op de beleidsaanbevelingen in het manifest. en deze aanbevelingen waar mogelijk zijn overgenomen.

Spreekt uit

Dat het manifest "Om een gezond, veilig en leefbaar bestaan" een belangrijke bouwsteen vormt voor het verkiezingsprogramma 2007-2011 en draagt de Programcommissie op de inhoud van dit manifest optimaal te verwerken in het verkiezingsprogramma.

Resolutie ingediend door de delegatie van CDA Zuid-Holland

Het CDA Partijcongres op 5 november 2005, bijeen te Utrecht

Constateert dat

- de uitgaven voor defensie in de laatste twee decennia als percentage van het Bruto Nationaal Product (BNP) aanzienlijk gedaald zijn, van 3% in de jaren tachtig van de vorige eeuw naar 1,5% in 2006;

- Nederland niet voldoet aan de NAVO-norm om 2% van het BNP aan Defensie te besteden, ondanks oproepen daartoe van Secretaris-Generaal De Hoop Scheffer;

- momenteel de grootste bezuinigingsoperatie op Defensie wordt uitgevoerd sinds het opschorten van de dienstplicht.

Overweegt dat

- als gevolg van de bezuinigingen 12.000 functies bij Defensie zullen komen te vervallen, waardevolle capaciteiten afgestoten worden, waardoor mogelijk onvoldoende voorzien kan worden in de oplossing van knelpunten en tekortkomingen;

- het beroep dat op Defensie gedaan wordt voor humanitaire operaties, wederopbouw van landen, crisisbeheersingsoperaties, terrorismebestrijding, rampenbestrijding en de nationale veiligheid in Nederland, toegenomen is, en daarmee de uitzenddruk voor het personeel;

- de wereld er sinds de aanslagen van 11 september 2001 niet veiliger op geworden is, de grenzen tussen in- en externe veiligheid vervaagd zijn en de wederopbouw en stabiliteit van landen als Afghanistan ook in het belang van Nederland zijn;

- aan militairen steeds hogere eisen worden gesteld, zoals de deelname aan eenheden van de NAVO en de Europese Unie, en het uitvoeren van operaties ver van huis onder moeilijke omstandigheden;

- Nederland een betrouwbare bondgenoot behoort te zijn die verantwoordelijkheid neemt voor de handhaving en bevordering van de internationale vrede en veiligheid.

Spreekt uit dat

- de overwegingen van deze resolutie worden meegenomen in de gedachtevorming binnen de partij bij de totstandkoming van het volgende verkiezingsprogramma.

Resolutie van Harry Wesselink te Nijmegen inzake rentmeesterschap, investeren in duurzame ontwikkeling en het MINISTERSCHAP van MILIEUBELEID.

Het CDA-partijcongres op 5 november 2005 bijeen te Utrecht.

A. Constateert dat:
1. We in Nederland sinds jaar en dag een minister hadden voor het milieubeleid.
2. In het kabinet Balkenende-II er slechts een staatssecretaris is voor het milieubeleid.
3. Een ministerschap in de Nederlandse staatsrechtelijke hiërarchie van een zwaarder gewicht is dan een staatssecretariaat.
4. Een minister voor het milieubeleid wekelijks in de vergaderingen van de ministerraad de vinger aan de pols kan houden betreffende het (inter)nationale, integrale milieu-beleid
5. Dit belangrijk is, aangezien het milieubeleid op de beleidsterreinen van diverse ministers vorm en inhoud dient te krijgen. (Bijvoorbeeld: de E.U.-normen voor schone lucht blokkeren naar het oordeel van de Raad van State momenteel veel nieuwe bouwprojecten en de aanleg van nieuwe infrastructuur.)
B. Overweegt dat:
1. Rentmeesterschap één van de basisuitgangspunten van het CDA is.
2. Het CDA-partijbestuur in het najaar van 2003 acht zogenoemde Fonteinavonden organiseerde waarop de partijgenoten konden aangeven welke beleidsterreinen naar hun oordeel in de toekomst politieke prioriteit verdienen.
3. Tijdens deze ledenraadplegingen bleek dat de partijleden het onderwerp rentmeesterschap, investeren in duurzame ontwikkeling, energie en milieu op de eerste plaats op de politieke agenda van het CDA zetten.
4. Het partijbestuur als een vervolg op deze Fonteinavonden de discussienotitie "Investeren in duurzame ontwikkeling" uitbracht.
5. De resultaten van alle bovenstaande discussies verwerkt worden in een manifest dat belangrijke bouwstenen bevat voor het verkiezingsprogramma 2007-2011.
C. Spreekt uit dat:
1. Gezien alle bovengenoemde feiten en overwegingen in het manifest wordt opgenomen dat er bij de eerstvolgende kabinetsformatie weer een minister van milieubeleid zal zijn met royale bevoegdheden.
2. Gezien het eminente belang dat het CDA hecht aan rentmeesterschap en het investeren in duurzame ontwikkeling deze minister van milieubeleid bij voorkeur van CDA-huize zal zijn.
Roept alle CDA'ers die daar tijdens de eerstvolgende kabinetsformatie invloed op (kunnen) uitoefenen op om uitvoering te geven aan deze resolutie.

---- --