Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


* 07-11-05:

Toepassing ruilverkaveling bij overeenkomst

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DLG. 2005/70143
datum: 04-11-2005
onderwerp: Toepassing ruilverkaveling bij overeenkomst

Bijlagen: 2

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u een afschrift van mijn antwoorden op de brief van de provincies Overijssel en Gelderland over de toepassing van ruilverkaveling bij overeenkomst d.d. 1 september 2005.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman
Bijlagen
Brief aan provincie Gelderland over de toepassing van ruilverkaveling bij overeenkomst

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D ienst Landelijk Gebied
Geacht college,
Bij schrijven van 16 augustus 2005, verzonden 1 september 2005 (ingekomen 6 september 2005) geeft u blijk van uw zorgen met betrekking tot de toepassing van het instrument 'vrijwillige kavelruil' als gevolg van de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak Raad van State d.d. 15 juni 2005 ('kavelruil Grootewaard'). In voormelde uitspraak heeft de Raad van State vastgesteld dat op grond van het bepaalde in de artikelen 17 en 121 van de Landinrichtingswet er in een wettelijke kavelruil sprake dient te zijn van tenminste drie inbrengende en ruilende partijen. Bijlage 3 bij de CLC-instructie moet, naar het oordeel van de Raad van State, derhalve als onjuist worden gekwalificeerd.
Bij de uitvoering van de regeling kavelruil dient voormelde uitspraak van de Raad van State geëerbiedigd te worden. DLG heeft mitsdien haar medewerkers nadrukkelijk gewezen op voormelde uitspraak en de daaraan verbonden consequenties bij de beoordeling van subsidieaanvragen in het kader van de Regeling Kavelruil. Ook bij de uitoefening van haar adviestaak heef DLG tot taak deze uitspraak te eerbiedigen. Ik heb DLG gevraagd na te gaan wat de consequenties zouden kunnen zijn, indien de kavelruilen worden getoetst aan het criterium 'tenminste drie inbrengende en ruilende partijen'. DLG heeft een quick scan-inventarisatie uitgevoerd met betrekking tot de reeds goedgekeurde kavelruilen in de periode 1 mei 2004 - 1 mei 2005 en deze nogmaals bezien op toepassing van voornoemd criterium. Deze inventarisatie leverde voor de regio Oost (Gelderland en Overijssel) het navolgende beeld op: Minis terie van Landbouw,
Natuur e n Voedse lkwali tei t
Diens t La ndel ijk Ge bie d
Herman Gor ters traa t 5
Pos tadr es: Pos tbus 20021
3502 LA U trecht
Telefoon: 030 - 2756 600
Fax: 030 - 2756 999
College van Gedeputeerde Staten van
de provincie Gelderland

Postbus 9090
6800 GX ARNHEM

1 september 2005 LNL/2005/2181 DLG. 2005/70428 4 november 2005 Toepassing ruilverkaveling bij
overeenkomst.
(TRC 2005/4768)
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
4 november 2005 DLG. 2005/70428 2
Periode 1/5 2004 - 1/5 2005 Gelderland Overijssel Regio Oost
Aantal
Kavelruilen
54 45 99
Oppervlakte 1626 734 2361
Kavelruilen die niet voldoen aan criterium drie
inbrengers en ruilenden in aantallen

15 15 30
In oppervlakte 259 262 521
Percentage (%)
In aantallen
In oppervlakten
28%

16%
33,3%
35,7%
30%
22%
Uit vorenstaand overzicht blijkt dat de uitspraak van de Raad van State consequenties kan hebben voor de totstandkoming en beoordeling van kavelruilen. Hierbij zij aangetekend dat vorenbedoelde quick scan geen consequenties heeft voor deze reeds goedgekeurde kavelruilen.
Bij de beoordeling van toekomstige aanvragen kavelruil zal ik evenwel toetsen op het criterium "drie inbrengende en ruilende partijen". Aanvragers kunnen immers anticiperen op vorenbedoelde uitspraak van de Raad van State.
Ik ben mij ervan bewust dat door de uitspraak van de Raad van State d.d. 15 juni jl. de vereisten voor kavelruil enigszins worden aangescherpt, maar ben van mening dat dit, naar de toekomst toe beschouwd, niet hoeft te leiden tot verminderde belangstelling voor het instrument 'kavelruil'. De voordelen van het instrument kavelruil (snel, eenvoudig, vrijwillig en toepasbaar voor sectorale en multifunctionele doeleinden) blijven onverminderd bestaan en met de uitspraak van de Raad van State kunnen partijen bij de voorbereiding van een kavelruil rekening houden.
Een eensluidende brief zend ik aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman

Brief aan provincie Overijssel over de toepassing van ruilverkaveling bij overeenkomst

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D ienst Landelijk Gebied
Geacht college,
Bij schrijven van 16 augustus 2005, verzonden 1 september 2005 (ingekomen 6 september 2005) geeft u blijk van uw zorgen met betrekking tot de toepassing van het instrument 'vrijwillige kavelruil' als gevolg van de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak Raad van State d.d. 15 juni 2005 ('kavelruil Grootewaard'). In voormelde uitspraak heeft de Raad van State vastgesteld dat op grond van het bepaalde in de artikelen 17 en 121 van de Landinrichtingswet er in een wettelijke kavelruil sprake dient te zijn van tenminste drie inbrengende en ruilende partijen. Bijlage 3 bij de CLC-instructie moet, naar het oordeel van de Raad van State, derhalve als onjuist worden gekwalificeerd.
Bij de uitvoering van de regeling kavelruil dient voormelde uitspraak van de Raad van State geëerbiedigd te worden. DLG heeft mitsdien haar medewerkers nadrukkelijk gewezen op voormelde uitspraak en de daaraan verbonden consequenties bij de beoordeling van subsidieaanvragen in het kader van de Regeling Kavelruil. Ook bij de uitoefening van haar adviestaak heef DLG tot taak deze uitspraak te eerbiedigen. Ik heb DLG gevraagd na te gaan wat de consequenties zouden kunnen zijn, indien de kavelruilen worden getoetst aan het criterium 'tenminste drie inbrengende en ruilende partijen'. DLG heeft een quick scan-inventarisatie uitgevoerd met betrekking tot de reeds goedgekeurde kavelruilen in de periode 1 mei 2004 - 1 mei 2005 en deze nogmaals bezien op toepassing van voornoemd criterium. Deze inventarisatie leverde voor de regio Oost (Gelderland en Overijssel) het navolgende beeld op: College van Gedeputeerde Staten van de
provincie Overijssel

Postbus 10078
8000 GB ZWOLLE

1 september LNL/20051281 DLG. 2005/70144 4 november 2005 Toepassing ruilverkaveling bij
overeenkomst.
(TRC 2005/4768)
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
4 november 2005 DLG. 2005/70144 2
Periode 1/5 2004 - 1/5 2005 Gelderland Overijssel Regio Oost
Aantal
Kavelruilen
54 45 99
Oppervlakte 1626 734 2361
Kavelruilen die niet voldoen aan criterium drie
inbrengers en ruilenden in aantallen

15 15 30
In oppervlakte 259 262 521
Percentage (%)
In aantallen
In oppervlakten
28%

16%
33,3%
35,7%
30%
22%
Uit vorenstaand overzicht blijkt dat de uitspraak van de Raad van State consequenties kan hebben voor de totstandkoming en beoordeling van kavelruilen. Hierbij zij aangetekend dat vorenbedoelde quick scan geen consequenties heeft voor deze reeds goedgekeurde kavelruilen.
Bij de beoordeling van toekomstige aanvragen kavelruil zal ik evenwel toetsen op het criterium "drie inbrengende en ruilende partijen". Aanvragers kunnen immers anticiperen op vorenbedoelde uitspraak van de Raad van State.
Ik ben mij ervan bewust dat door de uitspraak van de Raad van State d.d. 15 juni jl. de vereisten voor kavelruil enigszins worden aangescherpt, maar ben van mening dat dit, naar de toekomst toe beschouwd, niet hoeft te leiden tot verminderde belangstelling voor het instrument 'kavelruil'. De voordelen van het instrument kavelruil (snel, eenvoudig, vrijwillig en toepasbaar voor sectorale en multifunctionele doeleinden) blijven onverminderd bestaan en met de uitspraak van de Raad van State kunnen partijen bij de voorbereiding van een kavelruil rekening houden.
Een eensluidende brief zend ik aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincieGelderland.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman