Contactpersoon
Datum
10 november 2005
Ons kenmerk
RWS/SDG 2005/2852/17630
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
2050601220
Onderwerp 2050601340
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op vragen van de leden Hofstra en Verdaas
over
beloningen bij het mijden van files.
Toelichting vooraf
Voor ik in ga op de door de heer Hofstra en de heer Verdaas gestelde
specifieke vragen, wil ik eerst kort kader en achtergrond van de
benuttingsproef schetsen, aangezien ik heb gemerkt dat de berichtgeving in
de media hierover enigszins
diffuus was.
De benuttingsproef is een onderdeel van een wetenschappelijk
onderzoeksproject, dat eind augustus 2005 door Rabobank Nederland, als
penvoerder van een consor-tium, ingediend is bij Transumo in Delft. Het
initiatief voor het onderzoeksproject is in de private sector ontstaan:
Rabobank Nederland en ARS Traffic and Transport Technology hebben contact
gelegd met enkele universiteiten (VU Amsterdam,
TU Delft en Universiteit Utrecht) om wetenschappelijk vast te gaan stellen
of positieve prikkels (beloning) tot tijdsbestendige en duurzame
gedragswijzigingen bij
autoforensen kunnen leiden. De gedragswijziging die beloond wordt is minder
rijden of op een ander tijdstip rijden.
Eerder Nederlands onderzoek naar gedragsveranderingen ten gevolge van
(positieve dan wel negatieve) prijsprikkels heeft zich beperkt tot stated
preference onderzoek (waarbij deelnemers zich op basis van vragen
uitspreken) en modelstudies.
De benuttingsproef levert in de praktijk getoetste data waarmee het
wetenschappelijk onderzoek naar gedragsverandering en bestuurlijke
transitie verrijkt wordt. De data uit de benuttingsproef worden in het
onderzoeksproject door de wetenschappers gebruikt om een verkeerskundig
simulatiemodel te ontwikkelen. De output van de proef wordt door de private
partijen gebruikt om praktische commerciële diensten te ontwikkelen,
waarmee zij een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de
economische schade die ontstaat door verkeerscongestie.
Voor de praktische uitvoering van de benuttingsproef hebben de private en
wetenschappelijke partijen gezocht naar partners. Naast Rijkswaterstaat
(innovatieprogramma Wegen naar de Toekomst (WnT)) neemt ook de Dienst
Wegverkeer deel in de proef. Hiermee is het een privaat-publieke
samenwerking geworden.
De deelname van RWS/WnT is voornamelijk faciliterend van aard. RWS zal in
haar rol als wegbeheerder alle noodzakelijke activiteiten ondernemen om op
het gekozen wegvak de technische uitvoering van de proef mogelijk te maken.
WnT heeft in haar rol als innovatieprogramma interesse in de proef om vast
te kunnen stellen of beloningsmaatregelen een rol kunnen spelen bij het
bieden van een oplossing voor tijdelijke knelpunten op de weg.
De deelname van de Dienst Wegverkeer is ondersteunend van aard. Deze is
verantwoordelijk voor de identificatie van voertuigen, op kentekenplaten en
in de toekomst ook elektronisch. De ontwikkeling van de elektronische
voertuigidentificatie is nu zo ver dat zij in een praktijkproef de werking
daarvan willen uittesten. De
benuttingsproef kan hier op mee liften.
Ik ga dan nu in op de door de heer Hofstra gestelde vragen.
1. Bent u bekend met het artikel 'Bonus voor mijden van files in spits'?
(Algemeen Dagblad, 7 oktober 2005, 'Bonus voor mijden van files in
spits')
2. Ja.
3. Welke kosten zijn verbonden aan deze proef en op welk begrotingsartikel
worden deze kosten geboekt?
4. De raming van de totale projectkosten is circa E 2 mln, waarvan E 1,1
mln in de eerste tranche waarvan de benuttingsproef onderdeel uitmaakt.
Dit bedrag
omvat zowel de kosten voor de inzet van eigen medewerkers van de bij de
proef betrokken partijen als uitbestedingsuitgaven. Het budget voor
uitbestedingsuitgaven bedraagt E 400.000,-. Het project is een
samenwerking tussen de overheid, private partijen en wetenschappelijke
instellingen. De verdeling van de
projectkosten is grofweg 1/3:1/3:1/3. Een deel van de kosten voor
laatstgenoemde partijen zal, bij honorering door Transumo, uit Bsik-
subsidies betaald worden.
De bijdrage van WnT (die in 2006 plaats vindt) wordt gefinancierd uit de
totale agentschaps bijdrage van RWS, innovatie maakt hier een onderdeel
van uit.
1. Kunt u deze vragen ook beantwoorden met betrekking tot de nieuwe
verkeerscampagne 'I love verkeersregels'?
2. Praktisch elke Nederlander stoort zich aan asociaal gedrag in het
verkeer. Uit de
Belevingsmonitor Rijksoverheid uit 2004 blijkt dat 90 procent van de
ondervraagden overtreden van verkeersregels een groot probleem vindt, en
80 procent dat de regering meer moet doen om burgers te bewegen tot
betere naleving van regels.
De campagne speelt hier rechtstreeks op in en richt zich daarbij op de
grote middengroep van verkeersdeelnemers die incidenteel verkeersregels
overtreedt. De kleine groep van notoire regelovertreders is nauwelijks
vatbaar voor communicatie en zal dus vooral via handhaving moeten worden
aangepakt.
De campagne 'I love verkeersregels' is onderdeel van de 'Daar kun je mee
thuis
komen-lijn'. Zoals gebruikelijk bij deze verkeersveiligheidscampagnes,
gaat ook deze campagne gepaard met een verhoogde inzet van handhaving.
Wie niet luisteren wil, moet tenslotte voelen. Het KLPD heeft onlangs
bekend gemaakt het aantal controles op bumperkleven door middel van
elektronisch verkeerstoezicht en staandehouding uit te breiden.
De totale kosten van de campagne 'I love verkeersregels' bedragen E
1.046.000,-
inclusief BTW.
Binnen dit totaal vallen de kosten voor de productie van alle middelen,
de inkoop van de zendtijd (Postbus 51-roulement), het pretesten van de
campagnemiddelen en het onderzoek naar de effecten van de campagne.
De kosten worden geboekt op begrotingsartikel 05.u01.01.
4. Aan de hand van welke criteria zijn de locatie en de deelnemers voor
de proef geselecteerd?
1. Het allereerste idee voor de proef is ontstaan in de regio Haaglanden
tussen
publieke en private partijen, met als doelstelling de bereikbaarheid van
de regio te verbeteren. De keuze voor het proefgebied is gebaseerd op de
volgende
criteria:
2. Gepiekte ochtendspits:
3. In het onderzoeksproject wordt de veronderstelling getoetst dat het
spreiden van het spitsverkeer een positief effect heeft op het
ontstaan en de duur van files.
1. Files worden veroorzaakt door een groot aandeel autoforensen uit één
herkomstlocatie:
2. Homogene doelgroep waardoor passend bij de karakteristieken van de
groep oplossingen bedacht kunnen worden.
3. Files worden veroorzaakt door onbalans tussen wegcapaciteit en
intensiteit van het wegverkeer. Door bereikbaarheid als regionaal
probleem te beschouwen, kunnen oplossingen bedacht worden die
specifiek voor die regio zijn en mogelijk tijdelijk ingezet kunnen
worden.
4. Voor de proef moeten circa 1.000 vrijwillige deelnemers geworven
worden. Eén herkomstlocatie vergemakkelijkt het in korte tijd vinden
van voldoende representatieve deelnemers.
Eén verbindingsader (snelweg) tussen herkomstlocatie en bestemmingslocatie:
6. De context van de proef is complex, getracht wordt de uitvoering van
de proef zo eenvoudig mogelijk te houden. De locatie van de proef moet
zo min mogelijk sluipwegen, alternatieve routes of andere
ontsnappingsmogelijk-heden hebben.
De deelnemers, die gezocht worden voor het uitvoeren van de proef,
ontvangen voor hun vrijwillige bijdrage aan het experiment een
financiële vergoeding, zoals dat bij dit soort toegepaste
wetenschappelijke onderzoeken gebruikelijk is. Deze financiële
vergoeding is tegelijkertijd onderdeel van de nog te ontwerpen
'positieve prikkels' die in de proef getoetst worden. De vergoeding
wordt door de Rabobank bekostigd en uitgekeerd.
De deelnemers voor de proef zijn nog niet geselecteerd. Tijdens de
verdere uitwerking van de proef zal vanuit het wetenschappelijke sub-
consortium de beschrijving van een representatieve doelgroep volgen.
Hoe binnen deze doelgroep de deelnemers geselecteerd worden moet nog
worden uitgewerkt. Uitgangspunt is dat deelname op vrijwillige basis
is.
1. Hoe ziet u de verdere praktische uitwerking van deze proef, indien de
proef een positief resultaat geeft, gelet op de mogelijkheid dat chips in
auto's moeten worden ingebouwd?
2. Ik wil niet vooruitlopen op de resultaten. Het wetenschappelijk
gedragsonderzoek zal allereerst inzicht moeten geven in de vraag of en
hoe de te onderzoeken prikkels tijdelijk dan wel blijvende
gedragsveranderingen kunnen opleveren, en vooral hoe dit afhangt van
kenmerken van de prikkel, van de individu en zijn omgeving (thuis- en
werksituatie), van het verkeerssysteem en van externe
factoren. Laten we dat eerst maar even afwachten. We zijn in de gelukkige
omstandigheid dat RDW een praktijkproef met Elektronische
Voertuigidentifi-catie wilde en dat voor de benuttingsproef een of andere
wijze van herkenning nodig was. Dat kon mooi gecombineerd worden. Verder
zal in het kader van
deze proef door de TU Delft onderzocht worden of andere technologieën dan
een chip in de auto gebruikt kunnen worden.
3. In hoeverre is dit project een typisch voorbeeld van verkwisting van
belastinggelden? Deelt u de mening dat dit project daarom niet tot
uitvoering moet
worden gebracht? Zo neen, waarom niet?
4. Mijn kwalificatie van deze proef is een andere. Ik ben van mening dat we
met de manier waarop de benuttingsproef is georganiseerd concreet
invulling geven aan het motto "de creativiteit van het bedrijfsleven
benutten" in het kader van nieuwe publiek-private arrangementen. Daar
praten we al jaren over, maar hier wordt het daadwerkelijk gedaan. Niet
alleen neemt het bedrijfsleven initiatief tot innovatie, maar het zorgt
tevens voor medefinanciering ervan (1/3:1/3:1/3). De tripartiete
samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid die in
deze proef gestalte kan krijgen sluit ook nauw aan bij de doelstellingen
die aan de besteding van Bsik-gelden zijn opgelegd. Dat ziet de overheid
graag.
Laten we nu eerst maar eens kijken wat deze kleinschalige proef oplevert
aan leerervaringen. Niet alleen de werking van positieve prikkels, maar
ook de werking van het elektronisch kenteken worden hier beproefd. Het
mes snijdt dus aan 2 kanten.
Tot slot ga ik in op de vragen van de heer Verdaas
1. Kunt u aangeven of en op welke wijze de gelden of presentjes die aan de
deelnemers van de proef worden verstrekt belastingtechnische effecten
hebben voor de deel-nemers?
1. De beloning die deelnemers aan de benuttingsproef ontvangen, zal door de
belastingdienst mogelijk als belastbaar inkomen worden gekwalificeerd. De
eventuele heffing over dit inkomen is een zaak tussen de deelnemer en de
belastingdienst.
1. Is er een beleidsmatig of juridisch kader waarbinnen experimenten
bedacht en uitgevoerd kunnen worden die als oogmerk hebben het gedrag van
weggebruikers te
beïnvloeden? Zo neen, is het met het oog op de toekomst niet zaak zo'n
kader te ontwikkelen? Zo ja, waaruit bestaat dit kader?
1. In de Nota Mobiliteit wordt aangegeven dat de overheid samen met
bedrijven en
onderzoeksinstellingen wil werken aan betere bereikbaarheid. Innovaties,
ook gericht op gedragsverandering, spelen daarbij een sleutelrol. De
innovatieprogramma's
Wegen naar de Toekomst en Transumo zijn in het leven geroepen om
dergelijke innovaties concreet vorm te geven.
Sinds 1996 bestaat binnen Rijkswaterstaat het innovatieprogramma Wegen
naar de Toekomst. De opdracht aan het programma is om innovaties tot
stand te brengen die bijdragen aan het verbeteren van de mobiliteit in
Nederland: Veilig, betrouwbaar, schoon en stil. In WnT is gewerkt aan
technische innovaties als stille wegdekken,
dynamische rijstroken en tijdelijke bruggen. Naast deze technische
innovaties wordt ook gezocht naar innovatieve oplossingen door
gedragsbeïnvloeding. Als onderdeel van Rijkswaterstaat is WnT bewust op
enige afstand van de beleids DG's geplaatst. Dat verschaft de ruimte om
te werken aan innovaties die (nog) niet passen binnen
bestaande beleidskaders.
Transumo is een kennis- en innovatieprogramma dat als doelstelling heeft
een transitie naar duurzame mobiliteit te bewerkstelligen. Centrale
uitgangspunten in het programma zijn:
Een transitie naar duurzame mobiliteit kan alleen worden ingezet als
bedrijfsleven, overheid en wetenschap nauw samenwerken.
Een transitie naar duurzame mobiliteit kan alleen succesvol zijn als we de
gebruiker weten te verleiden duurzame mobiliteitsdiensten te gaan
consumeren. We moeten dus gaan denken vanuit de consument. Over die
consument en over hoe we zijn gedrag kunnen beïnvloeden weten we weinig, al
helemaal niet in de context van dienstverlening. Dat is een subtiel spel
van verleiden, verbieden, belonen en bestraffen. Om daar kennis en inzicht
over te vergaren zijn dit soort experimenten van wezenlijk belang.
3. Zijn er op dit moment meer experimenten in voorbereiding die eveneens
door
gedragsbeïnvloeding de doorstroming van het verkeer willen verbeteren?
1. Binnen Transumo zijn diverse experimenten in voorbereiding die door
gedrags-beïnvloeding de doorstroming van het verkeer willen verbeteren.
Enkele voorbeelden zijn: Intelligent Vehicles, een project om in-car
telematica als baanbrekende technologie te gebruiken om de doorstroming
te verbeteren, maar tegelijkertijd bij te dragen aan een veiliger,
schoner en betrouwbaarder verkeerssysteem. Een experiment wordt voorzien
op een nader te bepalen traject in samenwerking met WnT. Een ander
experiment richt zich op een logistieke dienstverlener.
Wegen naar de Toekomst participeert in het project 'ICT in
Bereikbaarheid', een
project van de gezamenlijke overheden in de regio Groot Haaglanden.
Stadsgewest Haaglanden heeft namens de gezamenlijke overheden het
bedrijfsleven gevraagd een rendabel bedrijfsplan te presenteren voor
betrouwbare reisinformatie voor alle vervoersvormen voor reizigers in en
naar de regio Haaglanden. Betrouwbare reisinformatie kan bijdragen aan
een positieve 'beleving' van de reis voor de reiziger - die weet namelijk
precies waar die aan toe is en kan zelf goed geïnformeerd een afweging
maken.
Wegen naar de Toekomst onderzoekt in de pilot Wijzer op weg de
mogelijkheden van het aanbieden van verkeersinformatie via
plaatsbepalings- en communicatieapparatuur in de auto. Denk aan route-
informatie en waarschuwingen voor snelheidsbeperkingen. Ook in deze pilot
is de gedachte dat een goede informatievoorziening het
gedrag van weggebruikers positief beïnvloedt en bijdraagt aan een
verbetering van de veiligheid en de doorstroming.
Gebruikersonderzoek is bij beide projecten een belangrijk onderdeel van de
proef.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat