Ministerie szw

http://www.minszw.nl

Nr. 2005/188
10 november 2005

Embargo:
10 november 2005 tot
14.45 uur

Minister De Geus: Werkgevers moeten betrokken blijven bij pensioenen

De werkgevers moeten betrokken blijven bij de pensioenfondsen. 'Collectief pensioen kan niet zonder een gelijkwaardige werkgeversbemoeienis. Daarvoor is pensioen te zeer een arbeidsvoorwaarde. Arbeidsvoorwaarden kunnen niet worden geregeld zonder dat daarbij beide partijen zijn betrokken. Bovendien geldt hier het aloude adagium: wie betaalt, bepaalt.'

Dat zei minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het congres van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen OPf in Scheveningen. Hij wees er daarnaast op dat de pensioensector zijn eigen verantwoordelijkheid heeft voor de inrichting van pensioenfondsen. 'Maar de overheid vraagt wel van u dat de zeggenschapsrechten van deelnemers goed zijn verankerd. Dat acht ik in het algemeen belang en daaraan valt wat mij betreft niet te tornen,' aldus de bewindsman.

Toespraak door minister mr. A.J. de Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het OPf-congres op 10 november 2005 in Scheveningen

Vroeger praatten we nooit over pensioenen. Dat lieten we over aan de kleine kring van deskundigen. Wat die in geheimtaal te berde brachten was voor een leek niet te bevatten. Daarom waren we in de alleenverdienerssamenleving van vroeger geneigd pensioen over te laten aan de deskundigen in het vertrouwen dat het wel goed zou komen. Die tijd ligt achter ons.

Nu is stoppen met werken het gesprek van de dag. Op welke leeftijd kunnen of moeten we ophouden met werken? Wie betaalt dat? Is het straks nog te betalen?

Voor veel mensen beangstigende vragen. Onzekerheid die doet terugverlangen naar vroegere tijden toen alles nog overzichtelijk was. Toen we nog geen kabinet hadden dat alle leuke voorzieningen af wil breken. Ja, dat waren nog eens tijden.

Ik zal in mijn betoog uiteenzetten waarom er geen sprake is van afbraak. In tegendeel. Maar ik vertel u eerst waarom het geen reële optie is alles bij het oude te laten. Daarbij zal ik het hebben over de veranderingen op de arbeidsmarkt en over de uitdagingen waarvoor de uitvoerders van het pensioenstelsel zich gesteld zien. En hoe we die uitdagingen tegemoet kunnen treden. En tenslotte wil ik u deelgenoot maken van mijn opvattingen over de rol van de werkgever bij pensioenen.

Veertig jaar lesgeven aan dezelfde school, vijfenveertig jaar werken bij Philips, op je achttiende beginnen bij de spoorwegen en daar je pensioen halen. Wie heeft dit soort carrières in zijn omgeving niet gezien? Ideale loopbanen als het gaat om het pensioen. Vaak werd de levenslange trouwe dienst ook nog beloond met een koninklijke onderscheiding.

Maar in de tweede helft van de vorige eeuw werden werknemers minder trouw. Ze wisselden vaker van werkgever. Met als gevolg dat er aan het einde van de loopbaan geen onderscheiding meer wachtte, maar een andere verrassing: de pensioenbreuk. Dynamiek op de arbeidsmarkt werd bestraft. Voor de pensioenbreuk, die vooral oudere werknemers belette van baan te veranderen, hebben we gelukkig een adequaat instrument gevonden in de vorm van waarde-overdracht, die de gevolgen deels compenseert.

Daarmee zijn niet alle pensioenproblemen de wereld uit. Want de arbeidsmarkt blijft veranderen. De alleenverdiener heeft plaats gemaakt voor de anderhalfverdiener. De volletijdsbaan maakt tijdelijk of blijvend plaats voor deeltijdwerk. Bovendien worden op de hedendaagse dynamische arbeidsmarkt carrières vaker onderbroken voor scholing of voor periodes voor zorg of om er een tijdje tussenuit te gaan. Het kabinet stimuleert dat met de levensloopregeling, waarbij werknemers fiscaal vriendelijk een deel van hun inkomen kunnen sparen voor verlof.

Die grotere veelvormigheid op de arbeidsmarkt heeft gevolgen voor de pensioenopbouw. Vooral vrouwen, die vaker dan mannen in deeltijd werken en vaker dan mannen hun loopbaan onderbreken, kunnen aan het einde van hun werkend leven te maken krijgen met een tegenvallend pensioen. Het is daarom goed dat u, samen met de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen en het Verbond van Verzekeraars, een pensioenoverzicht hebt ontwikkeld dat mensen jaarlijks een goed inzicht biedt in wat hen financieel te wachten staat na hun pensionering.

Dat inzicht kan helpen de onzekerheid bij mensen over de gevolgen van de vergrijzing weg te nemen. Onzekerheid, die in belangrijke mate het gevolg is van het terugdringen van de regelingen voor vervroegde uittreding. Vervroegd uittreden blijkt in een vergrijzende samenleving onbetaalbaar te worden, zelfs als wordt gekozen voor een systeem van kapitaaldekking in plaats van omslag.

De toenemende vergrijzing en het geleidelijk terugdringen van vervroegd uittreden, hebben geleid tot een discussie over solidariteit tussen generaties. Een van de grote uitdagingen waarvoor de bestuurders van pensioenfondsen staan is die discussie in goede banen te leiden. Bij solidariteit gaat het om saamhorigheid van mensen en de bereidheid de consequenties daarvan te dragen.

Het succesvolle Nederlandse stelsel van AOW en ouderdomspensioen bestaat dankzij de solidariteit. Die solidariteit ter discussie stellen is kortzichtig en druist in tegen het eigen belang. Daarom faciliteert de overheid graag zelf georganiseerde solidariteit. We doen dat onder meer door het deelnemen aan pensioenfondsen verplicht te stellen.

Pensioenfondsen doen er goed aan hun deelnemers ervan te doordringen dat zij doelmatiger geld opzij kunnen leggen voor oudedagsvoorzieningen dan individuen. Immers, pensioenfondsen kunnen de risico's van inflatie of tegenvallende resultaten op de effectenbeurzen spreiden over generaties. Collectieve pensioenregelingen bieden daardoor grotere zekerheid dan individuele arrangementen. Bij pensioenen gaat solidariteit samen met welbegrepen eigenbelang.

Pensioenfondsen kunnen alleen met succes een beroep doen op de solidariteit als ze hun zaken op orde hebben. Als ze financieel solide zijn, zodat mensen erop kunnen vertrouwen dat het geld er echt is als ze er een beroep op doen. Daarom hanteren we als overheid een financieel toetsingskader.

Daarom vindt de overheid ook dat er transparantie moet zijn. Want vertrouwen kan wegebben als goed en inzichtelijk beheer van de fondsen ontbreekt. Sinds de neergang van de beurskoersen is er geen sprake meer van een blind vertrouwen in de pensioenfondsen. Mondige deelnemers zullen vaker dan in het verleden willen weten hoe het geld wordt beheerd, welke rendementen worden behaald, welke activiteiten het pensioenfonds ontplooit.

Dat kan alleen bij een transparante organisatiestructuur van de fondsen. De verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden moet duidelijk zijn. De manier waarop besluiten worden genomen moet ook duidelijk zijn. En pensioenfondsen moeten verantwoording af willen leggen.

U hebt als pensioensector uw eigen verantwoordelijkheid. Dat houdt in dat u besturings- en zeggenschapsvragen zelf moet beantwoorden. U bent daarmee aan de slag gegaan en ik hoop binnenkort van u te horen hoe. Maar ik geef u nogmaals mee dat de zeggenschapsrechten van de deelnemers goed zijn verankerd. Dat acht ik in het algemeen belang en daaraan valt wat mij betreft niet te tornen.

Datzelfde geldt voor de aanwezigheid van de werkgevers in de fondsen. Collectief pensioen
- en daar hebben we het over als het gaat om de tweede pijler - kan niet zonder een gelijkwaardige werkgeversbemoeienis. Daarvoor is pensioen te zeer een arbeidsvoorwaarde. Arbeidsvoorwaarden kunnen niet worden geregeld zonder dat daarbij beide partijen zijn betrokken. Bovendien geldt hier het aloude adagium: wie betaalt, bepaalt.

Een pensioenfonds is iets heel anders dan een willekeurige vereniging van beleggers, die samen proberen hun oudedagsvoorziening veilig te stellen. Collectiviteit en solidariteit kunnen alleen vorm krijgen vanuit de relatie werkgever-werknemer.

Dit kabinet is niet bezig met slopen, zeker niet als het gaat om pensioenen. We nemen mensen geen pensioenrechten af. We zijn niet bezig pensioenfondsen te knevelen met een overdaad aan toezicht en regels. Dit kabinet werkt eraan het collectieve pensioenstelsel in Nederland tot in lengte van jaren solide te houden.

Ik ben er zeker van dat we daarin zullen slagen. Want we doen dat samen met mensen als u. Mensen die zich vol overtuiging inzetten voor de goede pensioenzaak. Hoe belangrijk dat is blijkt wel uit de cijfers. Uw stichting, de Opf, behartigt de belangen van niet minder dan 370 ondernemingspensioenfondsen. Bijna twee miljoen mensen zijn voor hun pensioen, nu of in de toekomst, afhankelijk van die 370 fondsen.


- LET OP EMBARGO -